Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Tussentijdse instructies - 2017/4

Inhoud

Forfaitaire dagbedragen horeca, gelegenheidsarbeid land- en tuinbouw

(22/01/2018)

Nieuwe (nog niet gepubliceerde) wetgeving voorziet in de schrapping van de jaarlijkse sectorindexeringen op 1 januari (horeca, land- en tuinbouw en aangestelden toiletten buiten de horeca). De Minister vergelijkt om de 2 jaar de evolutie van de forfaitaire daglonen met de evolutie van de conventionele sectorlonen en past de forfaits aan bij ministerieel besluit. De proratisering van de dagforfaits voor de deeltijdsen wordt eveneens geschrapt.

Vanaf 1 januari 2018 wijzigen de forfaits daarnaast nog enkel volgens de evolutie van het GGMMI. De tabel met de dagbedragen van de dagforfaits die gelden vanaf 1 juli 2017 ondergaat geen wijzigingen voor het 1ste kwartaal 2018.

De forfaitaire bedragen voor de zeevissers voor het 1ste kwartaal 2018 ondergaan ook geen wijzigingen ten opzichte van het 4de kwartaal 2017.

Uitvoering taxshift 2018 - Bijdragepercentages, loonplafonds en forfait Sociale Maribel

(16/01/2018)

Bijdragepercentages, loonplafonds en forfaits structurele vermindering

In de volgende overzichtstabel vindt u de parameters en bijdragepercentages zoals ze gelden vanaf 1 januari 2018. In afwijking van de in de taxshift voorziene aanpassingen van de loongrenzen, werden in een nog niet gepubliceerd koninklijk besluit de bovengrens van de lagelonencomponent S0 en de ondergrens van de hogelonencomponent S1 voor categorie 2 aangepast:

 

Patronale bijdragen

Structurele vermindering

Categorie

Bijdrage

Basis-
bijdrage

Loon-
matiging

Extra

Forfait

Lage-
loongrens

Helling LL

Hoge-
loongrens

Helling HL

 

T

B

M

E

F (EUR)

S0 (EUR)

α

S1 (EUR)

δ

Catg 1


25,00 %

19.88 %

4.27 %

0.00 %

0,00

8.850,00

0,1280

0,00

0,0000

Catg 2

 

32,40 %

24,92 %

5,67 %

0,40%

49,00

7.400,00

0,2557

12.990,00

0,0600

Catg 3 met loonmatiging

25,00 %

19,88 %

4,27 %

0,00%

0,00

9.450,00

0,1280

0,00

0,0000

Catg 3 zonder loonmatiging

19,88 %

19,88 %

0,00 %

0,00%

260,00

8.850,00

0,1785

0,00

0,0000

 met

  • de patronale bijdrage T (T = B + M + E + (B*M/100)):
    • basisbijdrage B
    • loonmatigingsbijdrage M
  • de parameters structurele vermindering:
    • forfait F
    • bovengrens lagelonencomponent S0
    • hellingcoëfficiënt alpha (α)
    • ondergrens hogelonencomponent S1
    • hellingscoëfficiënt delta (δ)


Loongrenzen persoonlijke bijdragevermindering herstructurering:

In een nog te publiceren koninklijk besluit wordt de loongrens voor de persoonlijke vermindering herstructurering vastgelegd als 1/3de van de S1 van categorie 2 voor werknemers van minstens 30 jaar die vanaf 1 januari 2018 in dienst komen.

De werknemer heeft recht op deze werknemersbijdragevermindering als zijn refertemaandloon volgende loongrenzen niet overstijgt (grensbedragen vanaf 1 januari 2018): 

  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding jonger is dan 30 jaar: 2.950,00 EUR;
  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding minstens 30 jaar is: 4.330,00 EUR.

Voor werknemers van minstens 30 jaar die reeds in dienst waren vóór 1 januari 2018, blijft de loongrens van het 4de kwartaal 2017 gelden.

De werknemer heeft recht op deze werknemersbijdragevermindering als zijn refertemaandloon volgende loongrenzen niet overstijgt (grensbedragen vanaf 1 januari 2018):

  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding jonger is dan 30 jaar: 2.950,00 EUR;
  • indien de werknemer op het moment van indiensttreding minstens 30 jaar is: 4.647,49 EUR.

 

Sociale Maribel:

Als volgende fase in de taxshift wordt vanaf 1 januari 2018 het forfait Sociale Maribel aangepast:

Vanaf 1 januari 2018 bedraagt het forfait:

  • 409,37 EUR voor de werkgevers van het paritair comité voor de diensten van gezins- en bejaardenhulp (318.xx) (ongewijzigd)
  • 468,67 EUR voor de werkgevers van het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten (330.xx), met uitzondering van de werkgevers die onder de omschrijving van het paritaire subcomité voor de tandprothese vallen (330.03)
  • 462,57 EUR voor de werkgevers die vallen onder het fonds sociale maribel van de overheidssector
  • 465,29 EUR voor alle andere werkgevers voor elke werknemer die onder het toepassingsgebied van de sociale maribel valt.


Activeringsbijdrage

(12/01/2018)

Vanaf 1 januari 2018 wordt een activeringsbijdrage als ontradende maatregel ingevoerd voor werkgevers die hun werknemers, al dan niet met een loonverlies, vrijstellen van prestaties om op deze manier de striktere voorwaarden van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) te omzeilen.

Betrokken werkgevers:

  • de werkgevers waarop de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités van toepassing is;
  • de autonome overheidsbedrijven bedoeld in de wet van  21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Betrokken werknemers:

  • het gaat om alle werknemers die gedurende een volledig kwartaal vrijgesteld zijn van prestaties, behalve in het geval van
    • schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zoals bepaald in de wet van 3 juli 1978
    • en in het geval van vrijstelling van prestaties tijdens de periode van opzegging zoals bedoeld bij artikel 37 van diezelfde wet
  • met uitzondering van de werknemers die in een systeem van volledige vrijstelling zijn gestapt
    • vóór 28 september 2017
    • of in toepassing van een CAO van bepaalde duur neergelegd vóór 28 september 2017
    • of in het geval van een autonoom overheidsbedrijf in toepassing van een regeling afgesloten in het PC vóór 28 september 2017.

Percentage en minimumbedrag:

  •  de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd op het ogenblik dat de werkgever de werknemer vrijstelt van prestaties

leeftjd bij het begin

van de vrijstelling

percentage op het loon

minimum per kwartaal

(EUR)

 < 55 jaar
 20 %
 300,00
 >= 55 < 58 jaar
18 %
 300,00
  >= 58 < 60 jaar  16 %
 300,00
  >= 60 < 62 jaar  15 %
 225,60
  >= 62 jaar 
 10 %
 225,60

Uitsluitingen:

  • de bijdrage is niet verschuldigd als de werknemer gedurende de eerste 4 kwartalen van vrijstelling van prestaties een opleiding verplicht heeft gevolgd georganiseerd door zijn werkgever en waarvan de kostprijs minstens 20 % bedraagt van het brutojaarloon waarop hij recht had vóór de vrijstelling
  • en evenmin voor de kwartalen gedurende welke hij een 'nieuwe' tewerkstelling heeft aangevat van minstens 1/3de VTE (voltijdsequivalent) op kwartaalbasis
    • bij één of meerdere werkgevers
    • of als zelfstandige.

Vermindering van het bijdragepercentage:

  • als de werknemer tijdens de periode van vrijstelling van prestaties wordt verplicht om een opleiding georganiseerd door zijn werkgever te volgen, die ten minste 15 dagen omvat over een periode van 4 opeenvolgende kwartalen, wordt het bijdragepercentage met 40 % verminderd gedurende de 4 betrokken kwartalen.

DmfA:

  • op het niveau van de werknemerslijn wordt een nieuw blok gecreëerd 'activering informatie'
  • op het niveau van de tewerkstellingslijn wordt in het blok 'extra informatie' een nieuwe zone gecreëerd 'notie vrijstelling prestaties'.

Verminderingen:

  • oudere werknemers die gedurende het volledige kwartaal geen effectieve arbeidsprestaties leveren zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied van de geregionaliseerde doelgroepvermindering 'oudere werknemers Vlaanderen', behalve in het geval van:
    • schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zoals bepaald in de wet van 3 juli 1978
    • en in het geval van vrijstelling van prestaties tijdens de periode van opzegging zoals bedoeld bij artikel 37 van diezelfde wet.

 (Programmawet (1) van 25 december 2017 art. 66 en volgende - BS van 29/12/2017 (ed. 1); decreet van 1 december 2017 - BS van 14 december 2017)

Decava - loonplafonds inhoudingen

(05/01/2018)

Ingevolge het toepassen van een herwaarderingscoëfficiënt, is er met ingang van 1 januari 2018 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:

Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:

(in EUR)

voltijds, met gezinslast

voltijds, zonder gezinslast

halftijds, met gezinslast

halftijds, zonder gezinslast

basisbedrag

1.130,44 938,50 565,22 469,25
vanaf 01-01-2013 1.637,06 1.359,10 818,53 679,55
vanaf 01-01-2016 1.639,68 1.361,27 819,84 680,64
vanaf 01-06-2016 1.672,48 1.388,51 836,24 694,25
vanaf 01-06-2017 1.705,91 1.416,26 852,95 708,13
vanaf 01-01-2018 1.712,05 1.421,35 856,02 710,68

Uitbreiding flexi-arbeid naar gepensioneerden en detailhandel

(05/01/2018)

Vanaf 1 januari 2018 wordt het systeem van de flexi-arbeid uitgebreid op 2 niveau's:

  •  het toepassingsgebied voor degenen die een flexi-tewerkstelling kunnen doen (tot eind 2017 enkel wanneer men als werknemer in (T - 3) minstens 80% gewerkt heeft) wordt uitgebreid naar wettelijk gepensioneerden toe zonder tewerkstellingvoorwaarden; personen die genieten van een 'overgangsuitkering' worden niet beschouwd als 'gepensioneerd'
  • het toepassingsgebied van de sectoren waarin met flexi-werknemers kan worden gewerkt, wordt uitgebreid naar de P(s)C's:
    • 118 - enkel de broodbakkerijen die bijdragen aan het 'Waarborg- en sociaal fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en consumptiesalons bij een banketbakkerij'
    • 119 - handel in voedingswaren
    • 201 - zelfstandige kleinhandel
    • 202 - kleinhandel in voedingswaren
    • 202.01 - middelgrote levensmiddelenbedrijven
    • 311 - grote kleinhandelshandelszaken
    • 312 - warenhuizen
    • 314 - kappersbedrijf en de schoonheidszorgen .

Alle modaliteiten blijven hetzelfde:

  • aangifte Dimona met type FLX (voor tewerkstelling in T)
  • onmiddellijk antwoord bij Dimona : flexi 'OK' of 'NOK'
  • toepassing van dezelfde principes flexi horeca, zoals oa.:
    • 'OK' zegt niets over voorwaarden in T.
    • 'OK' of 'NOK' geldt alleen voor de aangegeven Dimona-periode.
    • 'NOK' kan overruled worden door RSZ indien bewijs geleverd wordt dat de werknemer toch voldoet aan de voorwaarden om een 'OK' te krijgen.
    • 'NOK' automatisch bij laattijdige Dimona (= Dimona-IN gebeurt na aanvang prestaties)
  • een tewerkstelling via een uitzendkantoor in één van de sectoren die in aanmerking komt is ook mogelijk
  • gebruik van de werknemerskengetallen 050 en 450 bij de DmfA-aangifte
  • de bestaande werkgeverscategorieën blijven van toepassing voor de aangifte van de flexi's, er worden geen nieuwe gecreëerd.

Controle 'gepensioneerd' via Dimona:

  • er wordt nagegaan of de persoon in kwestie 65 jaar of ouder is op het moment dat hij de flexi-job aanvat
  • indien niet dan wordt nagegaan of in (T - 2) de werknemer in het pensioenkadaster opgenomen is (enkel voor personen ouder dan 50 jaar)
  • in geval van problemen kan de RSZ gecontacteerd worden op het nummer 02 509 59 59 (buitenlandse pensioenen, ...)

Controle PC en DmfA:

  • de Controle op het PC gebeurt op het niveau van de DmfA, dus niet op het moment van de Dimona-aangifte
  • voor het PC 118 gebeurt een controle op het PC in combinatie met de werkgeverscategorie 058
  • de zone 'gepensioneerd' op het niveau van de tewerkstellingslijn moet ingevuld worden voor de gepensioneerden

(Programmawet (1) van 25 december 2017 art. 32 en volgende - BS van 29/12/2017 (ed. 1))

Vrijwillige ambulanciers en vrijwilligers van de Civiele Bescherming

(29/12/2017)

Vanaf 1 januari 2018 zijn de vrijwillige ambulanciers en de organisatie die ze tewerkstelt, en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming en de FOD Binnenlandse Zaken uitgesloten van de onderwerping aan de sociale zekerheid voor zover hun vergoedingen voor ‘niet-uitzonderlijke’ prestaties het bedrag van 785,95 EUR per kwartaal niet overschrijden. Het maximumbedrag van 785,95 EUR is geïndexeerd en bedraagt 1.078,95 EUR voor het eerste kwartaal van 2018. Als het maximumbedrag overschreden wordt in de loop van een kwartaal, zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd op het totale bedrag van deze vergoedingen.

De regeling die op basis van artikel 17quater van toepassing is op de vrijwillige brandweerlieden van een hulpverleningszone, wordt vanaf 1 januari 2018 uitgebreid naar:

  • de vrijwillige ambulanciers van een hulpverleningszone
  • de vrijwillige hulpverlener-ambulanciers met een brevet, afgeleverd door een opleidings- of vervolmakingscentrum voor hulpverleners-ambulanciers, van een door de Minister van Volksgezondheid erkende ambulancedienst
  • de vrijwilligers van de Civiele Bescherming en de FOD Binnenlandse Zaken.

De vrijwillige ambulanciers van een hulpverleningszone of een erkende ambulancedienst en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming kunnen deze activiteiten niet uitvoeren als zij bij dezelfde organisatie verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst, statutaire aanstelling of een dienstencontract.

De vergoedingen voor uitzonderlijke prestaties van de vrijwillige ambulanciers en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming worden niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van het maximumbedrag van 1.078,95 EUR en zijn altijd vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

Vanaf 1 januari 2018 moeten alle vergoedingen van de vrijwillige ambulanciers en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming uitgesplitst worden in de vergoedingen voor

  • ‘niet-uitzonderlijke’ prestaties (oefeningen, opleiding, wachtdiensten…)
  • ‘uitzonderlijke’ prestaties die een dringend en onvoorspelbaar karakter hebben.

In de DmfA moeten de vrijwillige ambulanciers en de vrijwilligers van de Civiele Bescherming die een vergoeding voor ‘niet-uitzonderlijke’ prestaties van meer dan 1.078,95 EUR per kwartaal ontvangen, aangegeven worden met de code statuut VA.

In de DmfAPPL moeten de vrijwillige ambulanciers van de hulpverleningszones aangegeven worden met het werknemerskengetal 731 of 732, de looncodes 541 en 542 of 942 en de code statuut VA.Vanaf 2018/1 wordt de looncode 940 (vergoedingen voor prestaties in het kader van de dienst 100) geschrapt.

(KB van 17 december 2017 tot wijziging van artikel 17quater van het KB van 28 november 1969 - Belgisch Staatsblad van 28 december 2017).

Fietsvergoedingen en ter beschikking stellen van fietsen en speed pedelecs

(19/12/2017)

Een op de Ministerraad van 14 december 2017 goedgekeurd koninklijk besluit brengt met ingang van 1 januari 2017 wijzigingen aan de bestaande regels voor de toekenning van een fietsvergoeding en voor de waardering van het voordeel in natura voor het privé-gebruik van een bedrijfsfiets. De onderstaande info geldt onder voorbehoud van ondertekening en publicatie van het besluit in het Belgisch Staatsblad.

De socialezekerheidsregeling met betrekking tot de fietsvergoeding en het voordeel in natura van een ter beschikking gestelde fiets worden afgestemd op de fiscale reglementering. Het toepassingsgebied van de fietsvergoeding, die vrijgesteld is van socialezekerheidsbijdragen, wordt vanaf 1 januari 2017 ook uitgebreid. Vanaf dan komt elk rijwiel, elektrisch aangedreven gemotoriseerd rijwiel of elektrisch aangedreven speed pedelec hiervoor in aanmerking.

Op het voordeel van een ter beschikking gestelde fiets of speed pedelec zijn vanaf dan evenmin socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Het gaat om het volledige voordeel, dus ook om het privégebruik ervan en de fietstoebehoren. De enige voorwaarde is dat hij daadwerkelijk gebruikt wordt voor de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.

Voordelen in natura - forfaitaire raming pc, telefoon, tablet, internetaansluiting en telefoonabonnement

(19/12/2017)

Het gebruik voor persoonlijke doeleinden van een gratis ter beschikking gestelde pc, internetaansluiting, en -abonnement of gsm wordt voor de sociale zekerheid geschat op forfaitaire basis. Op de Ministerraad van 14 december 2017 werd een koninklijk besluit goedgekeurd dat nieuwe forfaitaire bedragen vastlegt. De onderstaande info geldt onder voorbehoud van ondertekening van het besluit en publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Met ingang van 1 januari 2018 zijn voor de berekening van socialezekerheidsbijdragen de forfaitair geraamde bedragen vastgesteld op:

  • 72 EUR per jaar per toestel voor een kosteloos ter beschikking gestelde vaste of mobiele pc;
  • 36 EUR per jaar per toestel voor een kosteloos ter beschikking gesteld tablet of een mobiele telefoon;
  • 60 EUR per jaar voor het kosteloos ter beschikking stellen van een internetaansluiting (vast of mobiel; per werknemer wordt maximaal één aansluiting / abonnement in rekening gebracht);
  • 48 EUR per jaar per abonnement voor een kosteloos ter beschikking gesteld vast of mobiel telefoonabonnement.

Deze bedragen zijn proratiseerbaar op maand- of dagbasis.

De werkgever die meerdere voordelen kosteloos ter beschikking stelt, moet elk voordeel apart forfaitair ramen.

Voorbeelden:

 

 72

36

60

 48

 totaal in EUR

 Pc en internet thuis

    x

 

    x

 

    132

 Eén laptop, internetaansluiting thuis en
een internetaansluiting 2de woonst

    x

 

    x

 

    132

 Gsm met abonnement

 

    x

 

 x

    84

 Smartphone met abonnement en mogelijkheid

om op internet te gaan

 

    x

    x

 x

    144

 Enkel abonnement voor een smartphone met

de mogelijkheid om op internet te gaan

 

 

    x

 x

    108

 Smartphone, tablet zonder gsm-module (bellen via app)

en abonnementen met mogelijkheid om op internet te gaan

 

    2 x

    x

 x

    180

 Smartphone en laptop met abonnementen

en met mogelijkheid om op internet te gaan

    x

    x

    x

 x

    216

 Smartphone en tablet met gsm-module

en abonnementen met mogelijkheid om op internet te gaan

 

    2 x

    x

 2x

    228

Abonnement voor mobiele telefonie (gebruik eigen gsm)



 x
    48
Eén desktop, een laptop, internetaansluiting thuis en
een mobiel internet abonnement 
   2 x
 
   x

    204