Vanaf 1 juli 2017, kan een student in een onderwijssysteem ‘alternerend leren’ een studentenovereenkomst sluiten indien cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan:
het gevolgde onderwijssysteem bestaat enerzijds uit een theoretische opleiding in een onderwijsinstelling of opleidingscentrum, ingericht, gesubsidieerd of erkend door de bevoegde overheid, en anderzijds een praktische opleiding op een werkplek (dit betreft zowel de onderworpen als de niet-onderworpen leerlingen die een alternerende opleiding volgen);
de studentenovereenkomst wordt gesloten met een andere werkgever dan deze waarbij hij zijn praktische opleiding volgt op de werkplek;
de prestaties als student vinden plaats buiten de uren dat hij verwacht wordt zijn theoretische opleiding te volgen of aanwezig te zijn op de werkvloer;
hij geniet niet van een werkloosheidsuitkering of inschakelingsuitkering.
De algemene regels die toepasselijk zijn voor ‘studenten’ zijn ook van toepassing op de studenten ‘alternerend leren’, met inbegrip van deze met betrekking tot de verplichtingen van de werkgever.
Deze studenten moeten dus aangegeven worden:
in Dimona met als type werknemer 'STU'. Echter, gezien de terugwerkende kracht van het koninklijk besluit tot 1 juli 2017, moet de werkgever als hij reeds een gewone arbeidsovereenkomst heeft gesloten en een gewone Dimona (OTH) heeft uitgevoerd, contact opnemen met de RSZ die de nodige aanpassingen zal doen, op het volgende adres: contact@rsz.fgov.be;
in Dmfa onder 'solidariteitsbijdrage student' met als 'aantal uren' het aantal uren gepresteerd als student.
Opmerkingen:
de jongere die enkel een theoretische opleiding volgt kan een studentenovereenkomst sluiten, MAAR enkel gedurende de schoolvakanties;
de jongere die is ingeschreven in een avondschool of die een opleiding met beperkt leerplan volgt, blijft uitgesloten uit het toepassingsgebied van titel VII van de wet van 3 juli 1978 en kan dus geen studentenovereenkomst sluiten.
Wettelijke basis: koninklijk besluit van 10 juli 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1995 (BS van 19 juli 2017)
Aanpassing van loonplafonds verminderingen
(04/07/2017)
Als gevolg van een overschrijding van de spilindex in de loop van de maand mei 2017, wijzigen aan aantal loonplafonds voor de berekening van bijdrageverminderingen. Dit kan ook een impact hebben op sommige overgangsmaatregelen van de geregionaliseerde verminderingen.
Structurele vermindering
Aanpassing van de bovenste loongrens van de lagelonencomponent (S0) en aanpassing van de ondergrens van de hogelonencomponent (S1) van de structurele vermindering
Vanaf 1 juli 2017 introduceert Wallonië een nieuwe doelgroepvermindering voor oudere werknemers ter vervanging van de bestaande doelgroepvermindering ouderen. Dit geldt enkel voor de werknemers die werkzaam zijn in of afhangen van een vestigingseenheid in Wallonië (decreet van 2 februari 2017 - BS van 16 maart 2017; besluit van de Waalse Regering nog niet gepubliceerd). Voor de werknemers tewerkgesteld in een andere regio wijzigt er niets.
Het bedrag van de doelgroepvermindering hangt af van de leeftijd van de werknemer.
Wie?
Het gaat (zoals bij het vroegere systeem) enkel om werknemers uit categorie 1 van de structurele vermindering.
De werknemer moet op de laatste dag van het kwartaal minimum 55 jaar zijn en hij mag het voorafgaande kwartaal de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar) niet bereikt hebben.
Enkel oudere werknemers waarvan het refertekwartaalloon van het lopende kwartaal lager is dan 13.942,47 EUR komen in aanmerking.
Bedrag?
De oudere werknemer van minstens 55 jaar en jonger dan 58 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) opent het recht op een doelgroepvermindering G2 (400,00 EUR).
De oudere werknemer van minstens 58 jaar en jonger dan 62 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) opent het recht op een doelgroepvermindering G1 (1.000,00 EUR).
De oudere werknemer van minstens 62 jaar (op de laatste dag van het kwartaal) opent het recht op een doelgroepvermindering G8 (1.500,00 EUR).
Dmfa?
De te gebruiken verminderingscode is 8320.
Overgangsbepaling?
Er is enkel een overgangsmaatregel voorzien voor de werknemers die op 30 juni 2017 in dienst zijn én 54 jaar zijn. Werkgevers met nadien in dienst genomen werknemers die op het einde van het kwartaal de leeftijd van 55 jaar niet bereikt hebben, kunnen voor deze werknemers vanaf 1 juli 2017 geen gebruik meer maken van de doelgroepvermindering 'oudere werknemers'.
Zij openen nog het recht op de vermindering G2 (400,00 EUR) tot het kwartaal dat ze 55 jaar worden, als hun refertekwartaalloon lager is dan 13.942,47 EUR.
De te gebruiken verminderingscode voor de overgangsbepaling is 8050.
Aanpassing forfaits gelegenheidsarbeid en met fooien betaalden
(30/06/2017)
Als gevolg van het overschrijden van de spilindex tijdens de maand mei (met fooien betaalden, gelegenheidswerknemers horeca, land- en tuinbouw), wijzigen de forfaitaire daglonen . De tabel bevat de dagforfaits die gelden vanaf 1 juli 2017 , volgens de berekeningen ons overgemaakt door de FOD Sociale Zekerheid, variërend naargelang de sector, de uitgeoefende functie en de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het kwartaal.
De forfaitaire bedragen voor de aangestelden toiletten buiten de horeca ondergaan geen wijzigingen ten opzichte van het 1ste kwartaal 2017. De forfaitaire bedragen voor de zeevissers ondergaan geen wijziging ten opzichte van het 2de kwartaal 2017.
Kilometervergoeding
(30/06/2017)
De terugbetaling van afgelegde kilometers bij woon-werkverplaatsingen en beroepsverplaatsingen met de auto is vrij van RSZ-bijdragen voor een maximale kilometervergoeding van 0,3460 EUR/km (bedrag geldig vanaf 1 juli 2017).
Sportlui - berekeningsbasis voor de bijdragen
(01/06/2017)
De socialezekerheidsbijdragen voor sportlui worden berekend op het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Dit geldt zowel voor de sportlui die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, als voor zij die niet onder die wet vallen.
Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt dit bedrag momenteel 2.262,99 EUR met ingang van 1 juni 2017.
Decava - loonplafonds inhoudingen
(01/06/2017)
Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 juni 2017 een aanpassing van de grensbedragen voor de berekening van de maximale inhouding op de aanvullende vergoedingen:
Grensbedragen na indexering en met toepassing van de herwaarderingscoëfficiënt:
(in EUR)
voltijds, met gezinslast
voltijds, zonder gezinslast
halftijds, met gezinslast
halftijds, zonder gezinslast
basisbedrag
1.130,44
938,50
565,22
469,25
vanaf 01-02-2012
1.601,08
1.329,23
800,54
664,61
vanaf 01-12-2012
1.633,14
1.355,84
816,57
677,93
vanaf 01-01-2013
1.637,06
1.359,10
818,53
679,55
vanaf 01-01-2016
1.639,68
1.361,27
819,84
680,64
vanaf 01-06-2016
1.672,48
1.388,51
836,24
694,25
vanaf 01-06-2017
1.705,91
1.416,26
852,95
708,13
Werkbonus - grensbedragen
(01/06/2017)
Ingevolge de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, is er met ingang van 1 juni 2017 een aanpassing van de loongrenzen voor de berekening van de werkbonus. Vier coëfficiënten die u bij de berekening nodig hebt, ondergaan eveneens een wijziging. Hieronder vindt u in tabelvorm de nieuwe bedragen vanaf 1 juni 2017.
Bedienden (*)
S (refertemaandloon aan 100% in EUR)
R (basisbedrag in EUR)
≤ 1.609,47 > 1.609,47 en ≤ 2.510,47 > 2.510,47
197,67 197,67 - ( 0,2194 x (S - 1.609,47)) 0,00
Arbeiders (**)
S (refertemaandloon aan 100% in EUR)
R (basisbedrag in EUR)
≤ 1.609,47 > 1.609,47 en ≤ 2.510,47 > 2.510,47
213,48 213,48 - (0,2369 x (S - 1.609,47)) 0,00
(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector. (**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.
Flexi-loon
(01/06/2017)
In het kader van een flexi-job heeft de werknemer recht op een loon (bruto is netto aangezien er geen inhoudingen zijn) dat niet lager mag zijn dan 8,82 EUR per uur (niet-geïndexeerd). Eveneens wordt, samen met ieder loon, een flexi-vakantiegeld uitbetaald van 0,68 EUR per uur (niet-geïndexeerd, totaal dus 9,50 EUR per uur). Door een aanpassing voortvloeiend uit een indexoverschrijding, bedraagt vanaf 1 juni 2017 het minimumbedrag van het flexi-uurloon 9,18 EUR en het flexi-vakantiegeld 0,70 EUR per uur (totaal dus 9,88 EUR).
Huisarbeiders - aantal arbeidsdagen
(01/06/2017)
De RSZ aanvaardt dat het aantal arbeidsdagen voor huisarbeiders berekend wordt op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Als gevolg van de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, bedraagt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 1.562,59 EURmet ingang van 1 juni 2017.