Bijdrage economische werkloosheid
Vanaf 2005 werd een jaarlijkse bijdrage ingevoerd verschuldigd door de werkgevers uit de bouwsector in geval van overschrijding van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen. Vanaf 2012 is deze bijdrage ook verschuldigd door de werkgevers die niet behoren tot de bouwsector.
De berekening gebeurde tot hiertoe jaarlijks op basis van de aangegeven dagen 'economische werkloosheid' voor de 4 kwartalen van het voorgaande kalenderjaar. Met uitsluiting van de bouwsector wordt vanaf het 1ste kwartaal 2017 de wijze van berekening evenals de frequentie van inning grondig aangepast:
- De berekening en inning van deze responsabiliseringsbijdrage gebeurt vanaf 2017 niet meer jaarlijks maar ieder kwartaal.
- De referteperiode is niet langer meer het kalenderjaar, maar het aangiftekwartaal (T) en de 3 daaraan voorafgaande kwartalen (T-1, T-2 en T-3) .
- Om de kwartaalbijdrage te berekenen worden alle dagen economische werkloosheid tijdens het aangiftekwartaal (T) in rekening gebracht (tot nu enkel de dagen > 110).
- Het dagbedrag is een vast bedrag in functie van het totaal aantal dagen economische werkloosheid gedurende het aangiftekwartaal en de 3 daaraan voorafgaande kwartalen (dus niet meer progressief):
- 20 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 110 en ≤ 130
- 40 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 130 en ≤ 150
- 60 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referentieperiode > 150 en ≤ 170
- 80 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 170 en ≤ 200
- 100 EUR voor alle dagen indien totaal tijdens referteperiode > 200
Concreet betekent dit dat de responsabiliseringsbijdrage voor de bouwsector ongewijzigd blijft en de jaarlijkse berekening ook in 2017 en latere jaren zal gebeuren in september op identiek dezelfde wijze zoals tot hiertoe is gebeurd. Voor de andere sectoren die niet tot de bouwsector behoren wordt in het jaar 2016 nog een jaarlijkse berekening uitgevoerd op basis van de gegevens van de 4 kwartalen 2015 volgens de bestaande methode en is bijgevolg de bijdrage enkel verschuldigd voor de dagen boven de 110 dagen economische werkloosheid. Het verschuldigde bijdragebedrag zal in december 2016 meegedeeld worden aan de betrokken werkgevers.Vanaf het 1ste kwartaal 2017 gebeurt de berekening op kwartaalbasis via de DmfA. Een specifieke code wordt geïntegreerd in de DmfA om deze bijdrage aan te geven.
Om te bepalen of de bijdrage verschuldigd is en om het bedrag vast te stellen voor één of meerdere werknemers in het 1ste kwartaal 2017, worden volgende elementen nagegaan (per werknemer):
- a) Som S van de dagen economische werkloosheid voor de werknemer aangegeven in 1/2017, 4/2016, 3/2016 en 2/2016 > 110 dagen?
- indien neen (geen overschrijding): geen bijdrage verschuldigd
- indien ja: wel bijdrage verschuldigd
- b) Bepaling van het forfaitair dagbedrag: in welke tranche bevindt deze som S zich?
- 20 EUR voor alle dagen indien 110 < S ≤ 130
- 40 EUR voor alle dagen indien 130 < S ≤ 150
- 60 EUR voor alle dagen indien 150 < S ≤ 170
- 80 EUR voor alle dagen indien 170 < S ≤ 200
- 100 EUR voor alle dagen indien S > 200
- c) Verschuldigd bijdragebedrag?
- (aantal dagen economische werkloosheid 1ste kwartaal 2017) X (forfaitair dagbedrag)
Praktisch voorbeeld vaststelling verschuldigde bijdrage voor een werknemer:
voorbeeld 1: Aantal dagen economische werkloosheid van een werknemer:
2/2016: 55 dagen;
3/2016: 15 dagen;
4/2016: 43 dagen;
1/2017: 35 dagen.
- a) Som S van de 4 kwartalen: 148 dagen
- b) Dagbedrag: 40 EUR aangezien S = 148 zich situeert in de tranche > 130 en ≤ 150
- c) Kwartaalbijdrage verschuldigd in 1/2017: 35 dagen x 40 EUR/dag = 1.400 EUR
voorbeeld 2: Aantal dagen economische werkloosheid van een werknemer:
3/2016: 15 dagen;
4/2016: 43 dagen;
1/2017: 35 dagen;
2/2017: 22 dagen.
- a) Som S van de 4 kwartalen: 115 dagen
- b) Dagbedrag: 20 EUR aangezien S = 115 zich situeert in de tranche > 110 en ≤ 130
- c) Kwartaalbijdrage verschuldigd in 2/2017: 22 dagen x 20 EUR/dag = 440 EUR
(Wet van 16 mei 2016 – BS van 23 mei 2016)