Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Vakantiegeld

Het enkel vakantiegeld, enkel vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden, enkel vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden met een contract voor tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, dubbel vakantiegeld en aanvullend vakantiegeld, zijn verschillende begrippen.

We vestigen de aandacht van de werkgevers op het feit dat voor het enkel vertrekvakantiegeld betaald vóór 1 januari 2007, de regeling die van kracht was in 2006 blijft gelden: de bijdragen zijn verschuldigd op het bedrag van het enkel vakantiegeld zonder het bedrag enkel vertrekvakantiegeld in mindering te brengen.

Inlichtingen m.b.t. het vakantiegeld dat verschuldigd is aan een bediende kan u verkrijgen bij één van de regionale bureaus van de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid. Een overzicht van de regionale bureaus vindt u op de website van de FOD Sociale Zekerheid.

Enkel vakantiegeld

Enkel vakantiegeld is het gedeelte van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de wettelijke vakantiedagen. Dit gedeelte van het vakantiegeld beantwoordt aan het loonbegrip waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

Voor de handarbeiders worden de bijdragen op het enkel vakantiegeld forfaitair en indirect berekend door bij de aangifte aan de RSZ, alle lonen van deze werknemers te verhogen met 8%.

De instructies voor de bediende die niet in staat is zijn vakantiedagen op te nemen omdat hij arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval, worden meegedeeld in een volgende aanpassing van deze onderrichtingen (concrete gevallen zullen zich toch pas voordoen vanaf het 4de kwartaal 2007).

Het specifieke geval van een bediende die gedurende het vakantiedienstjaar prestaties als arbeider leverde

De werkgever mag voor zijn bediende die tijdens het vakantiedienstjaar pr estaties heeft geleverd als arbeider, het deel van de vakantiecheque waarop reeds een inhouding voor de RSZ gebeurde, in mindering brengen van het aan te geven bruto enkel vakantiegeld. Het brutovakantiegeld van arbeiders is immers een percentage van de som van enerzijds het werkelijke loon aan 108% (waarop reeds RSZ-bijdragen zijn geïnd) en anderzijds het fictieve loon aan 100% voor de gelijkgestelde dagen (waarop dus geen RSZ-bijdragen zijn geïnd).

Het bedrag dat in mindering mag worden gebracht komt overeen met 8/108ste van het bedrag waarop tijdens het vakantiedienstjaar de RSZ-bijdragen berekend zijn en dat terug te vinden valt op het uittreksel bij de vakantiecheque dat de werknemer van de RJV ontvangt. Indien de werknemer niet in het bezit is van dit uittreksel, kan de werkgever een vakantieattest vragen bij de RJV.

Wanneer de werknemer in de loop van het vakantiejaar bij meerdere werkgevers werkt, moet ieder van hen pro rata van het aantal bij hem opgenomen vakantiedagen, het brutoloon waarop hij de bijdragen berekent verminderen in zoverre de werknemer als bediende aangenomen is.

Voorbeeld:

Een werknemer heeft het hele vakantiedienstjaar 2000 gewerkt bij werkgever A als arbeider. Op zijn vakantiecheque staan 240 prestatiedagen met een werkelijk loon aan 108 % ten bedrage van 15.500,00 EUR en 10 gelijkgestelde dagen met een fictief loon aan 100 % van 500,00 EUR. Zijn totale bezoldiging in 2000 bedraagt 16.000,00 EUR, het brutovakantiegeld 2.460,80 EUR (16.000,00 x 15,38 %). Hij komt in dienst bij werkgever B in de hoedanigheid van bediende en neemt 5 dagen vakantie op, waarna hij vervolgens gaat werken bij werkgever C en daar zijn 15 resterende dagen opneemt. Werkgever B mag 5/20ste van 8/108ste van het bedrag waarop werkgever A in 2000 bijdragen betaalde in mindering brengen van het brutoloon waarop hij (B) bijdragen moet berekenen, m.a.w. {(5 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 287,04 EUR. Werkgever C mag 15/20ste van 8/108ste van het bedrag in mindering brengen als de werknemer daar werkt als bediende, m.a.w. {(15 x 8 x 15.500,00) / (20 x 108)} of 861,11 EUR. Als de werknemer echter werkt in de hoedanigheid van arbeider mag hij (C) niets in mindering brengen.

Enkel vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden (met uitzondering van het enkel vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden met een contract voor tijdelijke arbeid en uitzendarbeid – zie hieronder)

Aan bedienden die zich in één van onderstaande situaties bevinden, betaalt de werkgever enkel vakantiegeld in de vorm van een percentage (7,67% van het brutoloon van het lopende en eventueel van het voorbije jaar):

  1. er wordt een einde gemaakt aan de arbeidsovereenkomst (ontslag, pensioen),
  2. de bediende kiest voor: volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet, palliatief verlof met volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst, voltijds ouderschapsverlof, volledige loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.
  3. de bediende wordt onder de wapens geroepen,
  4. de bediende vermindert zijn arbeidsprestaties bij eenzelfde werkgever (voltijds versus deeltijds, halftijds tijdskrediet, enz.). In dit geval gebeurt de uitbetaling van het vakantiegeld in december van het jaar waarin de vermindering van arbeidsprestaties heeft plaatsgevonden. Een vermindering van arbeidsprestaties ten gevolge van toepassing van één van de anti-crisismaatregelen geeft geen aanleiding tot afrekening van het vertrekvakantiegeld in december (doelgroepvermindering tijdelijke collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek t.g.v. de crisis, de tijdelijke individuele vermindering van de arbeidsprestaties om het hoofd te bieden aan de crisis en de crisisschorsing voor bedienden). Inzake jaarlijkse vakantie worden deze periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst immers gelijkgesteld met werkelijke arbeidsprestaties.

Het enkel vertrekvakantiegeld is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het wordt uitbetaald. In de DmfA moeten de prestaties die o vereenstemmen met het enkel vertrekvakantiegeld niet worden aangegeven. Het enkel vertrekvakantiegeld wordt aangegeven met bezoldigingscode 7.

Wanneer de bediende die enkel vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantie opneemt bij een werkgever:

De werkgever mag het enkel vertrekvakantiegeld in mindering brengen van het bedrag waarop hij socialezekerheidsbijdragen berekent (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt). De werkgever vermeldt de vakantiedagen op de DmfA met prestatiecode 1 en het enkel vertrekvakantiegeld geeft hij aan onder looncode 12 (in voorkomend geval uiteraard beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen opgenomen door de bediende). Als de werkgever zelf nog enkel vakantiegeld moet betalen, wordt dit aangegeven met looncode 1.
Het totaal van de bedragen aangegeven met de looncodes 1 en 12 is dus gelijk aan het vakantiegeld dat de werkgever verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.

We illustreren de onderrichtingen aan de hand van voorbeelden waaruit blijkt dat het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld éénmalig moet worden verrekend wanneer de bediende zijn hoofdvakantie opneemt. In twee situaties wordt deze regel genuanceerd toegepast.

    • Een bediende verlaat de onderneming nadat het vertrekvakantiegeld volledig werd verrekend maar hij heeft nog enkele vakantiedagen te goed. De werkgever zal de verrekening moeten verbeteren op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst wordt verbroken met een wijziging van de aangifte van het kwartaal waarin de hoofdvakantie werd opgenomen.
    • In de tweede situatie gaat een bediende uit dienst bij de werkgever vóórdat hij zijn hoofdvakantie heeft opgenomen, hij heeft wel reeds enkele vakantiedagen genomen. Bij de uitdiensttreding moet de werkgever het vertrekvakantiegeld, betaald door de vorige werkgever, nog verrekenen voor de enkele vakantiedagen door de aangifte te wijzigen van het kwartaal waarin die dagen vielen.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld uitbetaald aan bedienden

Een bediende wordt ontslagen. Zijn laatste werkdag is 28 februari 2007. Hij heeft in 2007 nog geen vakantiedagen opgenomen. De bediende werkte bij de werkgever van (voor) januari 2006 tot en met februari 2007. Voor de 12 gewerkte maanden in 2006 verdiende hij 35.100,00 EUR (eindejaarspremie inbegrepen). Voor de maanden januari en februari 2007 ontving hij 5.400,00 EUR loon en twee twaalfden van de eindejaarspremie, namelijk 450,00 EUR.

1. Bedragen en Code voor DmfA

De werkgever berekent het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld voor de vakantiejaren 2007 en 2008 bij de uitdiensttreding op 28 februari 2007.

Voor het vakantiejaar 2007 is de berekening gebaseerd op de brutolonen van het vakantiedienstjaar 2006. Het enkel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67 % van 35.100,00).
Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt 2.692,17 EUR (7,67 % van 35.100,00) waarvan 2386,80 EUR (6,80 % van 35.100,00 EUR) wel onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage en 305,37 EUR (0,87 % van 35.100,00) niet onderworpen is.

Voor het vakantiejaar 2008, gebaseerd op het vakantiedienstjaar 2007, bedraagt het enkel vertrekvakantiegeld 448,70 EUR (7,67 % van 5850,00 ). Het dubbel vertrekvakantiegeld bedraagt eveneens 448,70 EUR (7,67 % van 5850,00 ) waarvan 397,80 EUR (6,80 % van 5850,00) wel en 50,90 EUR (0,87 % van 5850,00) niet onderworpen is aan de bijzondere werknemersbijdrage.
Voor februari 2007 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 3.140,87 EUR aan als enkel vertrekvakantiegeld met looncode 7 en zonder prestaties. Voor de aangifte van het dubbel vertrekvakantiegeld vermeldt de werkgever het ingehouden bedrag voor het totaal van de onderneming globaal bij de aangifte.

2. Verminderingen

Voor de berekening van de werkbonus, de structurele vermindering en de doelgroepvermindering wordt het enkel vertrekvakantiegeld als neutraal beschouwd daar het geen deel uitmaakt van de refertelonen. Op het bedrag van 3.140,87 EUR genieten werkgever noch werknemer één van de vermelde bijdrageverminderingen.

Voorbeeld - verrekening van het vertrekvakantiegeld bij de volgende werkgever

Vanaf 1 januari 2007 moet de nieuwe werkgever er bij zijn DmfA aangifte rekening mee houden dat reeds socialezekerheidsbijdragen werden betaald op het vertrekvakantiegeld. Hij mag het vertrekvakantiegeld, dat in de loop van 2007 werd betaald door de vorige werkgever, in mindering brengen van het vakantiegeld dat hij verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt.

Eerste hypothese: lager loon bij de volgende werkgever

1. Bedragen en Codes voor DmfA

De werknemer uit ons voorbeeld kan vanaf 1 april 2007 opnieuw aan de slag als bediende, zijn brutomaandloon bedraagt 1.800,00 EUR. In juni 2007 neemt hij zijn hoofdvakantie. Hij werkt tijdens deze maand 7 dagen en neemt 14 dagen vakantie. De nieuwe werkgever mag niet het volledige vakantiegeld afhouden dat de vorige werkgever heeft uitbetaald omdat het nieuwe loon van de bediende lager is. Hij mag slechts 1.656,72 EUR (1.800,00 EUR x 12 x 7,67 %) enkel vakantiegeld aftrekken. Op de DmfA aangifte geeft de werkgever voor juni 2007, 1.656,72 EUR aan met looncode 12 en 143,28 EUR met looncode 1. De 21 arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De nieuwe werkgever moet in dit voorbeeld geen dubbel vakantiegeld betalen gezien het gelimiteerde dubbel vakantiegeld (1.800,00 EUR x 12 x 7,67%) overeenkomt met het dubbel vakantiegeld dat verschuldigd zou zijn wanneer de bediende tijdens het ganse vakantiedienstjaar 2006 bij deze werkgever zou hebben gewerkt (1.800,00 EUR x 92%).

2. Verminderingen

a) WERKBONUS

Voor de berekening van de werkbonus houdt de werkgever op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de bedragen onder de looncodes 1 (143,28 EUR) en 12 (1.656,72 EUR) om het refertemaandloon en het verminderingsbedrag te berekenen.

Het refertemaandloon (S) is 1.800,00 EUR.

Het basisbedrag van de vermindering (R) en het verminderingsbedrag (P) zijn gelijk aan 49,90 EUR, nl. 143,00 – [0,1804 x (1.800,00 – 1.283,91)]. De werknemersbijdrage van 18,73 EUR (=13,07% van 143,28 EUR) volstaat niet om de werkbonus volledig in rekening te brengen. Daar het kwartaal ten einde is, kan de werkgever het tegoed aan werkbonus nl. 31,17 EUR (49,90 EUR - 18,73 EUR) niet meer verrekenen.

b) STRUCTURELE VERMINDERING EN DOELGROEPVERMINDERING

De bedragen met de looncodes 1 en 12 maken deel uit van het refertekwartaalloon.

Tweede hypothese: hoger loon bij de volgende werkgever

1. Bedragen en Codes voor DmfA

De werknemer uit ons voorbeeld vindt een nieuwe job als bediende vanaf 1 april 2007. In mei 2007 neemt hij, naast 6 gewerkte dagen, 15 dagen vakantie. Zijn brutomaandloon bedraagt 4.000,00 EUR. Bij de opname van de hoofdvakantie maakt de nieuwe werkgever de volledige verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld voor het vakantiejaar 2007 en trekt 2.692,17 EUR af. Voor de maand mei 2007 geeft de werkgever op de DmfA aangifte 2.692,17 EUR aan met looncode 12 en 1.307,83 EUR met looncode 1. De overeenstemmende arbeids- en vakantiedagen geeft hij aan met prestatiecode 1.

De bediende ontvangt een dubbel vakantiegeld van 987,83 EUR namelijk 3680,00 (92% van 4000,00 EUR) min het dubbel vertrekvakantiegeld van 2.692,17 EUR. De werkgever is aan de RSZ een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd van 132,43 EUR [13,07 % van 3.400,00 EUR (85% van 4.000,00 EUR) min 13,07 % van 2386,80 EUR (betaald door de vorige werkgever)].

2. Verminderingen

WERKBONUS - STRUCTURELE VERMINDERING - DOELGROEPVERMINDERING

De werkgever houdt op het moment van opname van de vakantiedagen rekening met de bedragen onder de looncodes 1 en 12 om de refertelonen te berekenen. We merken op dat de bediende geen recht heeft op de werkbonus daar het refertemaandloon groter is dan 2.076,63 EUR.

Voorbeeld - vertrekvakantiegeld voor een uitzendkracht die gewone bediende wordt

Aan een bediende die van 3 oktober 2006 t.e.m. 2 januari 2007 als uitzendkracht aan de slag was, betaalt het uitzendkantoor enkel vertrekvakantiegeld bij de uitdiensttreding. Dit enkel vertrekvakantiegeld is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het moment dat het wordt uitbetaald. Het wordt wel aangegeven op de DmfA aangifte met looncode 11.

Als de werknemer vanaf 3 januari 2007 wordt aangeworven als "gewone" bediende en in de loop van maart 2007 5 vakantiedagen opneemt, vermeldt de nieuwe werkgever op de aangifte DmfA:

-met looncode 12: het bedrag dat door het uitzendkantoor als enkel vertrekvakantiegeld werd uitbetaald en dat de huidige werkgever mag aftrekken van het uit te betalen bedrag enkel vakantiegeld. Hij betaalt hierop geen socialezekerheidsbijdragen.

-met looncode 1: het bedrag dat de nieuwe werkgever zelf effectief nog als loon en enkel vakantiegeld betaalt (er zijn wél socialezekerheidsbijdragen verschuldigd).

Het totaal van de arbeids- en vakantiedagen wordt aangegeven onder prestatiecode 1.

Enkel vertrekvakantiegeld betaald aan uitzendkrachten en tijdelijke werk nemers

Het betreft het enkel vertrekvakantiegeld uitbetaald aan tijdelijke werknemers (op de DmfA vermeld met code “T”) en uitzendkrachten in de zin van de wet van 24 juli 1987. Het enkel vertrekvakantiegeld is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen op het ogenblik dat het wordt uitbetaald door de werkgever. Er worden geen prestaties aangegeven. Niettemin moet het enkel vertrekvakantiegeld op de DmfA worden aangegeven met bezoldigingscode 11.

Wanneer de bediende die enkel vertrekvakantiegeld heeft ontvangen, zijn vakantiedagen opneemt bij een werkgever, onderscheiden we twee situaties:

    1. de bediende wordt aangeworven in een andere hoedanigheid dan uitzendkracht of tijdelijke kracht
      De werkgever mag het enkel vertrekvakantiegeld in mindering brengen van het bedrag waarop hij socialezekerheidsbijdragen berekent (de aftrek mag nooit groter zijn dan het bedrag aan vakantiegeld voor de verlofdagen die de bediende opneemt). De werkgever vermeldt de vakantiedagen op de DmfA met prestatiecode 1 en het enkel vertrekvakantiegeld geeft hij aan onder looncode 12 (in voorkomend geval uiteraard beperkt tot het vakantiegeld verschuldigd voor de vakantiedagen opgenomen door de bediende). Als de werkgever zelf nog enkel vakantiegeld moet betalen, wordt dit aangegeven met looncode 1.
      Het totaal van de bedragen aangegeven met de looncodes 1 en 12 is dus gelijk aan het vakantiegeld dat de werkgever verschuldigd zou zijn indien de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt. Zie ook het voorbeeld.
    2. de bediende wordt aangeworven als uitzendkracht of tijdelijke kracht
      De werkgever geeft alle tijdens het kwartaal opgenomen vakantiedagen aan onder prestatiecode 1. Hij berekent het bedrag van het enkel vakantiegeld alsof de bediende gedurende het ganse vakantiedienstjaar bij hem zou hebben gewerkt. De werkgever berekent de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen op het VOLLEDIGE BEDRAG dat hij aangeeft met bezoldigingscode 1.

Dubbel vakantiegeld

Dubbel vakantiegeld is het gedeelte van het vakantiegeld waarop de werknemer recht heeft krachtens de gecoördineerde wetten op de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders en dat niet overeenstemt met het gewone loon voor de vakantiedagen. Op dit gedeelte worden geen socialezekerheidsbijdragen berekend. Wel is hierop een bijzondere werknemersbijdrage verschuldigd.

Aanvullend vakantiegeld

Aanvullend vakantiegeld is elk gedeelte van het vakantiegeld dat de werkgever toekent als aanvulling bij het wettelijk enkel en dubbel vakantiegeld. Op dit gedeelte van het vakantiegeld zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.

Worden nochtans uit de berekening van bijdragen uitgesloten, de aanvullingen bij het wettelijk dubbel vakantiegeld toegekend op grond van een nationale collectieve arbeidsovereenkomst die vóór 31 december 1974 in een paritair comité is afgesloten.