Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten× Ik begrijp het

Ga naar hoofdinhoud

Werken als...

In België bestaan er drie statuten voor wie werkt: werknemer, ambtenaar of zelfstandige. Ze hebben elk hun eigen wettelijk kader. Je kunt van het ene statuut naar het andere overgaan, maar ook meerdere statuten combineren. Voor een aantal functies op de arbeidsmarkt is het niet altijd even duidelijk onder welk statuut je valt.

Je bent werknemer als je een arbeidscontract hebt met een werkgever. Je werkgever oefent gezag over je uit en betaalt je een loon in ruil.

Ambtenaren hebben een vast arbeidscontract of een benoeming bij een werkgever die tot de overheid behoort.

Als zelfstandige werk je zonder arbeidsovereenkomst en heb je geen opdrachtgever die gezag over je uitoefent.

Groepen van wie het statuut kan verschillen naargelang hun specifieke werkomstandigheden zijn bijvoorbeeld studenten, kunstenaars en onthaalouders.

Een bijzondere beroepscategorie is die van de zeevarenden. Zij vallen niet onder het algemene stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers, maar onder een eigen stelsel.

Ben je onzeker je over je statuut? Lees dan zeker Onduidelijkheid over je statuut.

Stel je je vragen over werken met een handicap? Je leest er meer over onder het thema Handicap.

Alle informatie over werken als jongere vind je onder Jongeren.

Op onthaalouders is het werknemersstelsel van toepassing. Onthaalouders zijn natuurlijke personen die:

  • zorgen voor de opvang van kinderen in een woning voor opvang in gezinsverband, en
  • aangesloten zijn bij een dienst die daartoe werd erkend door de bevoegde openbare instelling.

Ook wie in de kinderopvang werkt met een gewone arbeidsovereenkomst, zoals werknemers van een kinderdagverblijf, valt onder het werknemersstelsel.

Opvanguitkering

De opvanguitkering is een uitkering die de RVA toekent aan onthaalouders wanneer hun inkomsten dalen omdat ingeschreven kinderen afwezig zijn, omwille van redenen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder.

Deze reglementering geldt enkel voor onthaalouders die:

  • opvang in gezinsverband verzekeren, van kinderen die door hun ouders worden gebracht,
  • aangesloten zijn bij een dienst die door de Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap is erkend, en
  • niet met deze dienst verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst.

Het recht op de opvanguitkering kan worden toegekend van zodra de onthaalouder actief is.

Deze regeling geldt niet voor onthaalouders die deze activiteit verrichten als zelfstandige (en dus onderworpen zijn aan de sociale zekerheid der zelfstandigen) of als loontrekkende.


Instellingen

Interessante links

Vanaf 2024 is de vernieuwing van het kunstenaarsstatuut in België een feit. Het kunstwerkattest is een toegang tot de sociale zekerheid. Dit attest wordt toegekend door de kunstwerkcommissie. Tegelijk zijn de mogelijkheden voor gebruik van de amateurkunstenvergoeding aangepast.

De vernieuwde Kunstwerkcommissie beslist wie recht heeft op een kunstwerkattest. Ze werkt transparanter en met een duidelijke vertegenwoordiging van de artistieke sector. Zo is ze voor de helft samengesteld uit vertegenwoordigers van de kunstensector. De andere helft bestaat uit vertegenwoordigers van de vakorganisaties en de werkgevers, de administraties en de gemeenschappen.

Het kunstwerkattest is het toegangsticket tot specifieke sociale voordelen zoals het kunstwerkcontract (art1bis), de primostartersregeling voor zelfstandigen of de kunstwerkuitkering.

Een kunstwerker is: iemand die een vergoede professionele artistieke praktijk in de kunsten beoefent. Ook de artistiek-technische en artistiek-ondersteunende activiteiten vallen hieronder. Je haalt als kunstwerker een belangrijk deel van jouw inkomen en je tijdinvestering uit deze activiteit.

Een amateurkunstenaar is: iedereen die prestaties van artistieke aard levert voor een opdrachtgever, voor een forfaitaire vergoeding van maximaal 70 euro. Die prestaties moeten beperkt zijn tot maximaal 30 dagen per jaar, en tot maximaal 7 opeenvolgende dagen.

Amateurkunstenaars (en kunstwerkers) kunnen gebruik maken van de amateurkunstenvergoeding (AKV) om een snelle en eenvoudige vergoeding mogelijk te maken (voor artistieke prestaties in opdracht). Deze regeling vervangt de vroegere Kleine Vergoedingsregeling (KVR). Vooraleer gebruik te maken van de AKV moeten zowel de kunstenaar als de opdrachtgever een profiel aanmaken via de website.

Meer informatie op www.workinginthearts.be


Wanneer ben je een zelfstandige?

Je bent een zelfstandige wanneer je in België een beroepsbezigheid uitoefent zonder arbeidsovereenkomst of zonder statuut (ambtenaar). Je bent dus geen werknemer of ambtenaar.

Je bent zelfstandige in hoofdberoep wanneer je parallel met je zelfstandige bezigheid gewoonlijk en hoofdzakelijk geen andere activiteit uitoefent.

Je bent zelfstandige in bijberoep wanneer je parallel met je zelfstandige bezigheid gewoonlijk en hoofdzakelijk een andere bezigheid uitoefent of een vervangingsinkomen geniet. Je hebt dus een andere hoofdactiviteit.

Je bent een gepensioneerde zelfstandige wanneer je de pensioenleeftijd bereikt hebt of effectief een vervroegd rustpensioen als zelfstandige of werknemer uitbetaald krijgt en tegelijk nog een zelfstandige activiteit uitoefent.

Wat zijn je verplichtingen als zelfstandige?

Als zelfstandige heb je twee verplichtingen:

Wanneer ben je een helper van een zelfstandige?

Je bent een helper als je een zelfstandige bijstaat of vervangt in de uitoefening van zijn beroep, zonder door een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn met hem.

Behalve enkele uitzonderingen heb je als helper dezelfde verplichtingen als een zelfstandige.

Welke helpers vallen buiten het sociaal statuut van zelfstandige?

In sommige gevallen val je als helper buiten het sociaal statuut van zelfstandige:

  • als je de echtgenoot of echtgenote bent van een zelfstandige zonder een ‘meewerkende echtgenoot’ te zijn (je leest meer over de verplichtingen van meewerkende echtgenoten op de site van het RSVZ);
  • als je jonger bent dan 20 én niet getrouwd bent;
  • als je een toevallige helper bent. Dit is het geval als de activiteit niet regelmatig is en minder dan 90 dagen per jaar omvat OF als je een student bent die recht geeft op kinderbijslag.

Vermoeden van uitoefening zelfstandige beroepsactiviteit

Onder twee voorwaarden vermoedt de overheid dat je als mandataris een zelfstandige beroepsbezigheid uitoefent:

  • je bent een natuurlijke persoon, en
  • je oefent, al dan niet aangesteld, een mandaat uit in een vennootschap of vereniging die zich met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt.

In die situatie ben je verplicht je te verzekeren in het sociaal statuut van de zelfstandigen.

Vermoeden weerleggen met bewijs kosteloosheid mandaat

Je kan dit vermoeden weerleggen door de kosteloosheid van jouw mandaat aan te tonen. Kosteloosheid wil zeggen dat er in feite geen bezoldiging wordt toegekend en dat er in rechte geen bezoldiging kan toegekend worden.

Kosteloosheid in rechte bewijst u met de statuten van de vennootschap of vereniging. Bij gebrek aan statutaire bepaling kan een beslissing van het bevoegde orgaan dat de kosteloosheid van het mandaat voor de toekomst vastlegt als bewijs gelden. Dit bewijs blijkt uit:

  • publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, of
  • de mededeling aan het socialeverzekeringsfonds of het RSVZ van de statutaire bepaling of de beslissing van het bevoegd orgaan.

Bewijs van de kosteloosheid in feite gebeurt met alle rechtsmiddelen behalve een getuigenis.

Het bewijs van de kosteloosheid van het mandaat kan niet aanvaard worden wanneer:

  • er inkomsten uit voortvloeien, of
  • de vereniging of vennootschap bijdragen of premies stort voor de opbouw van een aanvullend pensioen van de mandataris.

Bewijs kosteloosheid in rechte: beperkt retroactieve werking

Het bewijs van de kosteloosheid van het mandaat in rechte kan niet verder teruggaan dan 12 maanden voorafgaand aan de maand van de publicatie in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, of aan de maand van de mededeling aan het socialeverzekeringsfonds of het RSVZ.

Gepensioneerd? Bewijs kosteloosheid in feite volstaat

Als gepensioneerde mandataris hoef je enkel het bewijs van de kosteloosheid in feite te leveren om buiten het toepassingsgebied van het zelfstandigenstelsel te vallen.

 


Je werkt onder een lokaal contract in België voor:

  • een ambassade,
  • een consulaat,
  • een permanente vertegenwoordiger van de Europese instellingen,
  • enz.

Welke sociale zekerheid is van toepassing op jouw situatie?

Je situatie valt onder de Belgische sociale zekerheid of die van een ander land, afhankelijk van de verschillende regelgevingen die in een internationale context van toepassing zijn.

Heb je als werknemer met een diplomatieke missie vragen over je sociale zekerheid? Of ondervind je problemen met je werkgever over je sociale zekerheid? De Commissie voor goede diensten kan je helpen.

Wat is de Commissie voor goede diensten?

De Commissie voor goede diensten (CGD) informeert je over je rechten en plichten die voortvloeien uit het arbeidsrecht, de sociale zekerheid of de belastingwetgeving in België.

Daarnaast staat de CGD je met advies bij om individuele of collectieve problemen met je werkgever door een minnelijke schikking op te lossen.

Concreet neemt de CGD dus de rol van verzoener, bemiddelaar en raadgever op om een minnelijke schikking te vinden.

Praktisch

Op de webpagina van de Commissie voor goede diensten vind je :

  • alle informatie over de sociale en fiscale verplichtingen uit de Belgische wetgeving,
  • modellen van sociale documenten,
  • een presentatie van de samenstelling, opdrachten en diensten van de commissie,
  • de onderwerpen waarbij de commissie je kan helpen, en
  • de contactgegevens van de commissie.

Instellingen

In de sportsector, in de socioculturele sector of bij de openbare omroep mag je een aantal uur betaald werken zonder sociale bijdragen te betalen. Je werkt dan onder de regeling voor verenigingswerk. Het aantal uur dat je volgens dit gunstregime mag werken, is gelimiteerd per kwartaal en per jaar.

Hoeveel uur verenigingswerk mag je doen?

  • In de socioculturele sector: 300 uur per jaar, en maximaal 100 uur per kwartaal. In het derde kwartaal mag je maximaal 190 uur werken.
  • In de sportsector: 450 uur per jaar, en maximaal 150 uur per kwartaal. In het derde kwartaal mag je maximaal 285 uur werken.

Verenigingswerk bij de VRT, RTBF of BRF wordt in dagen geteld. Daar mag je maximaal 25 dagen per jaar van de regeling gebruik maken.

Studenten en verenigingswerk

Ook als student mag je verenigingswerk doen, en je mag dat met je 600 uur studentenwerk combineren. Je moet je wel aan een limiet van 190 uur verenigingswerk per jaar houden.

Let wel goed op: als je al meer dan 190 uur verenigingswerk gedaan hebt en daarna begint te werken als student, dan worden die bijkomende uren van je studentenuren afgetrokken.

Hoe weet je hoeveel uur verenigingswerk je nog mag doen?

Je ziet het in de onlinedienst Verenigingswerk op dit portaal. De onlinedienst toont je:

  • hoeveel uur je overeengekomen bent met je werkgever(s),
  • hoeveel uur je al gewerkt hebt, en
  • hoeveel uur verenigingswerk je nog over hebt.

Meer informatie over verenigingswerk

Alle details over verenigingswerk, de werkgevers en de activiteiten waarvoor het geldt, vind je op de website Verenigingswerk.


Onlinediensten

Instellingen

Interessante links

Mijn sociale zekerheid als zeevarende

Als zeevarende ben je tewerkgesteld op een zeeschip. Je voert er je arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst met een reder ter koopvaardij uit. Zeevarenden vallen niet onder het algemeen stelsel van de sociale zekerheid, maar onder een specifiek stelsel.

Wat doen de verschillende instellingen van sociale zekerheid?

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) staat in voor:

  • de registratie en controle van socialezekerheidsaangiften,
  • het beheer van de Poollijst van de zeevarenden,
  • het innen van de socialezekerheidsbijdragen, en
  • de toekenning van het wachtgeld en de uitkering voor zeegewenning.

De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV) zorgt voor:

  • de ziekte- en invaliditeitsverzekering,
  • de sociale dienst, en
  • de toekenning en betaling van de ‘aanvullende vergoeding voor vaart in oorlogstijd’.

De Federale Pensioendienst (FPD) is bevoegd voor de rust- en overlevingspensioenen. 

Fedris waakt over de rechten van slachtoffers van beroepsrisico’s:

  • arbeidsongevallen, en
  • beroepsziekten. 

De kinderbijslag is geregionaliseerd. Meer informatie krijg je bij je eigen agentschap voor de kinderbijslag.


Wat is een flexi-job precies?

Een flexi-job is een extra job die je combineert met je werk of pensioen. Flexi-jobs vind je in de voedingsnijverheid, de horeca of de detailhandel – denk aan bakkerijen, slagerijen, grootwarenhuizen, buurtsupermarkten, kappers…Maar ook een flexi-job als gediplomeerd redder, verhuizer, buschauffeur of autorijinstructeur is mogelijk.

De volledige lijst van sectoren waarin je een flexi-job mag uitoefenen, vind je onder Uitbreiding flexi-arbeid en nieuwe regelingen in de Administratieve instructies voor werkgevers.

Deze voordelen heeft een flexi-job voor jou…

Een flexi-contract heeft speciale, gunstige voorwaarden.

  • Je betaalt geen werknemersbijdrage op je flexi-loon.
  • Je bouwt wél sociale rechten op (vakantie, pensioen, recht op werkloosheidsuitkering).
  • Je betaalt geen bedrijfsvoorheffing als je flexi-inkomsten van een heel jaar onder de 12.000 euro blijven. Je brutoloon is dan ook je nettoloon.
  • Je flexi-inkomsten hoeven niet in je belastingbrief, dus je komt niet in een hogere belastingschaal. Let op: als je op een jaar meer verdient dan 12.000 euro, betaal je bedrijfsvoorheffing op alles wat boven de 12.000 euro gaat. Die inkomsten moet je wél in je belastingbrief vermelden.
  • Gepensioneerd? Dan geldt het plafond van 12.000 euro niet voor jou. Vraag na bij de Federale Pensioendienst hoeveel je mag bijverdienen.

Wie mag een flexi-job doen?

Flexi-jobs zijn er speciaal voor:

  • werknemers die al minstens 4/5 werken, en
  • gepensioneerden.

Werknemers in flexi-jobs

Als werknemer moet je in het derde kwartaal dat aan de flexi-job voorafgaat, minstens 4/5 gewerkt hebben. Wil je aan een flexi-job beginnen in januari, dan moet je dus in april, mei en juni van het jaar ervoor zeker voor 4/5 aan het werk geweest zijn.

Opgelet:

  • Je ‘gewone’ job en je flexi-job mag je niet voor dezelfde baas doen.
  • Je werkgever mag je niet ontslaan uit je gewone job en je dan tijdens je opzegtermijn aannemen als flexi-jobber.
  • Je mag niet flexi-werken voor een werkgever als je al 4/5 of meer werkt bij een ‘verbonden onderneming’. (Verbonden ondernemingen zijn bijvoorbeeld een moeder- en dochtervennootschap, of ondernemingen die samen een consortium vormen omdat ze onder een centrale leiding staan.)
  • Als je overschakelt van 100% naar 80% werken, kom je in een wachtperiode terecht. Je mag dan in het kwartaal T zelf en in het volgende kwartaal T+1 geen flexi-job uitoefenen. Om de verlaging van het arbeidsvolume te beoordelen, kijken we naar het 4de en 3de kwartaal dat aan de flexi-job voorafgaat. Bijvoorbeeld: in het eerste kwartaal van 2023 werkte je nog 100%, maar in het tweede kwartaal begon je aan 80% te werken. In het eerste en tweede kwartaal van 2024 mag je geen flexi-job doen.

Gepensioneerden in flexi-jobs

Ben je jonger dan 65 jaar, of kan je geen loopbaan van 45 jaar bewijzen, dan mag je niet onbeperkt bijverdienen. Hoeveel je precies mag verdienen, hangt van je persoonlijke situatie af. Informeer je hierover goed bij de Federale Pensioendienst.

Vanaf het jaar dat je 65 wordt, of als je een loopbaan van 45 jaar achter de rug hebt, mag je onbeperkt bijverdienen.

Onder welke voorwaarden mag een gepensioneerde een flexi-job uitoefenen? Er zijn twee mogelijkheden:

  1. Je bent 65 jaar of ouder op het moment dat je de flexi-job wilt opnemen.
  2. Ben je nog geen 65 jaar op het ogenblik van je pensionering, dan kan je meteen na je pensionering een flexi-job uitoefenen als:
    1. je minstens 80% aan het werk was bij een of meerdere andere werkgevers dan de flexi-jobwerkgever in kwartaal T-3, dat wil zeggen drie kwartalen voordat je de flexi-job opstart.
    2. je in kwartaal T-2 vermeld staat in het pensioenkadaster, dat wil zeggen twee kwartalen voordat je de flexi-job opstart.

Wat brengt zo’n flexi-job op?

Voor de horecasector mag het flexi-jobloon niet lager zijn dan 12,05 euro per uur, flexi-vakantiegeld inbegrepen. Je hebt ook recht op een premie als je werkt op zon- en feestdagen.

Voor alle andere sectoren moet de werkgever ervoor zorgen dat het flexi-uurloon minstens gelijk is aan:

  • het sectorale baremaloon voor de functie die je uitoefent (maandbedrag omgezet in een uurloon), of
  • het gewaarborgde gemiddelde minimummaandinkomen (GGMMI).

    Het flexi-loon (vergoedingen, premies en voordelen inbegrepen) mag niet meer bedragen dan:
  • 150% van het minimumbasisloon van de sector waartoe je werkgever behoort en dat van toepassing is voor je functie, of
  • 150% van het GGMMI (gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen).

Instellingen

Wat is uitzendwerk?

Uitzendarbeid is een vorm van wettelijk toegelaten tijdelijke arbeid.

Er zijn drie partijen betrokken bij uitzendarbeid: het uitzendkantoor neemt een uitzendkracht (interim) in dienst en stelt deze ter beschikking van een gebruiker (de inlener). Het uitzendkantoor is de enige werkgever van de uitzendkracht. Wel wordt een deel van het werkgeversgezag overgedragen op de gebruiker.

Voor andere werkgevers dan uitzendkantoren is het in principe verboden om personeel ter beschikking te stellen en een gedeelte van het werkgeversgezag aan derden over te dragen (koppelbazen).

Uitzendkrachten worden volledig gelijkgesteld met andere werknemers, met alle rechten en plichten van de arbeidsreglementering. Zo heeft een uitzendkracht bijvoorbeeld recht op hetzelfde loon als een vaste werknemer en is (in principe) hun indienstneming van tijdelijke aard.

Tijdelijke arbeid kan enkel uitgeoefend worden om de volgende redenen:

  • als vervanging voor een vaste werknemer;
  • om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk;
  • om te zorgen voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk.

Veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten

Uitzendkrachten moeten op dezelfde bescherming van hun veiligheid en gezondheid kunnen rekenen als de andere werknemers van een gebruiker.

De werkgever moet een aantal verplichtingen naleven:

  • informatie geven over de risico’s verbonden aan de werkpost, de verplichtingen van de hiërarchische lijn, de opdrachten en bevoegdheden van de interne dienst, de wijze van uitoefening van het recht op een spontane raadpleging bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, …;
  • specifieke veiligheidsinstructies bezorgen om risico’s eigen aan de werkpost en arbeidsplaats te voorkomen;
  • de nodige maatregelen nemen opdat de uitzendkracht aangepaste opleiding krijgt;
  • de bijzondere beroepskwalificatie van de uitzendkracht controleren;
  • nagaan of de uitzendkracht medische geschikt werd verklaard;
  • werkkledij of persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen;

De gebruiker moet de werkpostfiche bezorgen aan het uitzendbureau.

Voor iedere uitzendkracht die onderworpen is aan het gezondheidstoezicht, moet ook een centraal beheerd medisch dossier opgesteld worden. Bepaalde werkzaamheden zijn verboden voor uitzendkrachten, in het bijzonder de afbraak en de verwijdering van asbest.

De arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht

Het loon van de uitzendkracht mag niet lager zijn dan datgene waarop hij recht zou hebben gehad, indien hij onder dezelfde voorwaarden als vast werknemer door de gebruiker in dienst was genomen. Het is het uitzendbureau dat het loon moet betalen.

Het voorgaande betekent niet dat de uitzendkracht hetzelfde loon moet krijgen als de vaste werknemer die hij vervangt, maar wel dat hij het loon moet ontvangen waarop hij recht zou hebben gehad indien hij als vaste werknemer zou zijn aangeworven.

Het loon van de uitzendkracht wordt op dezelfde manier geïndexeerd en verhoogd als dat van de vaste werknemers van de gebruikers.

Gedurende de periode waarin de uitzendkracht bij de gebruiker werkt, heeft hij tevens, onder dezelfde voorwaarden als de vaste werknemers van die gebruiker, recht op toegang tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten die in de onderneming van de gebruiker aanwezig zijn, zoals kantines, kinderopvang- en vervoerfaciliteiten, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Een uitzendkracht heeft onder bepaalde voorwaarden ook recht op een eindejaarspremie. De premie wordt gestort door het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten.

In de arbeidsovereenkomst tussen uitzendbureau en uitzendkracht kan niet worden bepaald dat het de uitzendkracht verboden is om vast in dienst te treden van de gebruiker. Dergelijke contractbepalingen worden als niet bestaande beschouwd.

 


Onlinediensten

Instellingen

Interessante links

Gelegenheidsarbeid houdt in dat je werkgever met jou een arbeidsovereenkomst sluit van bepaalde duur of voor een specifieke taak, voor maximaal 2 aansluitende dagen. Die overeenkomst hoeft niet schriftelijk te zijn. Een mondelinge overeenkomst kan volstaan.

Wat betekenen die 50 dagen?

Als gelegenheidswerknemer in de horeca krijg je van de overheid per kalenderjaar een pakket van 50 dagen (je ‘contingent’) waarin je sociale bijdragen betaalt op een (lager) forfait, en dus niet op je normaal geldende vergoeding. Je sociale rechten worden daarentegen berekend op een hoger forfait, dat als normaal wordt beschouwd voor de horeca.

De voordelen?

  • Je houdt netto meer over aan je loon.
  • Je sociale rechten blijven behouden.
  • Voor een werkgever is het aantrekkelijker om je aan te werven.

Met de onlinedienst Horeca@work kan je nagaan hoeveel van je 50 dagen je nog over hebt.

Meer dan 50 dagen werken mag, maar dan zullen je sociale bijdragen en rechten weer worden berekend op je echte loon.

Hoeveel sociale bijdragen moet je betalen?

Je sociale bijdragen worden berekend op een forfaitair bedrag. Er zijn twee forfaits (bedragen vanaf 1 oktober 2022):

  • Uurforfait: 10,08 euro per uur als je minder dan zes uur hebt gewerkt, en
  • Dagforfait: 60,48 euro per dag als je zes uur of meer hebt gewerkt.

Pas op: een begonnen uur geldt als een volledig uur!

Je sociale rechten (waaronder het vakantiegeld) worden berekend op een hoger forfaitair bedrag, dat als normaal wordt beschouwd voor de horeca:

  • 17,94 euro per uur, of
  • 136,33 euro per dag.

Mag je meer dan 50 dagen werken?

Wil je meer werken dan 50 dagen? Dat kan, maar dan val je buiten de gunstige regeling van de sociale bijdragen. Vanaf dag 51 worden je sociale bijdragen weer berekend op de normaal geldende vergoedingen, niet meer op het lagere forfait.

Je hebt je 50 dagen nog niet opgebruikt maar geniet niet meer van de voordelige voorwaarden. Waarom?

Het kan gebeuren dat je je 50 dagen nog niet hebt overschreden en toch niet meer voordelig kunt werken bij een werkgever. Dat komt doordat de werkgever bij wie je aan de slag wilt, zijn pakket van voordelige dagen heeft uitgeput. Iedere werkgever in de horeca krijgt 200 dagen waarin hij gelegenheidswerknemers voordelig kan aanwerven. Gaat hij daar overheen, dan moet hij je aanwerven tegen de normale voorwaarden, ook al heb jij je dagen nog niet overschreden.

Je werkt maar een paar uur per dag. Telt dat als een volledige dag?

Ja, elke dag waarop je werkt, telt als een volledig gewerkte dag. Dus ook als je maar een halve dag werkt, of zelfs maar enkele uren, gaat er één dag van je resterende dagen af.

Werk je op dezelfde dag bij verscheidene werkgevers? Dan ben je toch maar één dag kwijt. Ook als je ’s avonds laat werkt en pas de volgende ochtend stopt, telt dat maar als één dag.

Krijg je volgend jaar opnieuw 50 dagen?

Ja. Op 1 januari van het volgend jaar krijg je opnieuw 50 dagen waarin je tegen gunstige voorwaarden als gelegenheidsarbeider in de horeca mag werken.

Heb je in het afgelopen jaar meer gewerkt dan 50 dagen? Ook dan krijg je in het nieuwe jaar 50 dagen.

Heb je nog dagen over van het afgelopen jaar? Dan begin je het nieuwe jaar toch gewoon met 50 dagen; de niet-opgebruikte dagen uit het vorige jaar zijn 'verloren'.

Je hebt al 600 uren als student. Kan je er nog 50 dagen horeca bijkrijgen?

Ja. Je kunt de twee systemen gebruiken. Dat kan niet tegelijkertijd. Overleg voordat je begint te werken met je werkgever welk systeem van toepassing is.

Voor de 600 urenals jobstudent:

  • betaal je verminderde sociale bijdragen op je echte loon,
  • gaan je uren af van je Student@work-teller, en
  • moet je werkgever met jou een studentenovereenkomst afsluiten.

Voor de 50 dagen als gelegenheidsarbeider in de horeca:

  • betaal je normale sociale bijdragen op een lager forfaitair bedrag,
  • gaan je dagen af van de Horeca@work-teller, en
  • moet je werkgever een studentenovereenkomst met je afsluiten als hij dat nog kan.

Je woont niet in België maar in een buurland. Krijg je ook 50 dagen?

Ja. Ook jij hebt recht op een gunstige regeling voor gelegenheidswerknemers in de horeca. De algemene regel is namelijk dat de socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn in het land waar je werkt.

Als je niet alleen in België maar ook nog in een ander land werkt, dan zal je meestal geen recht hebben op de 50 dagen. Neem contact met ons op, dan geven we je uitsluitsel over je situatie.

Wat als je aantal dagen niet klopt?

De werkgever met wie je een overeenkomst afsluit, geeft het aantal dagen dat hij je in dienst wil nemen, elektronisch door aan de RSZ (via de ‘Dimona’). Die dagen gaan automatisch van je contingent af.

Werk je langer of minder lang dan voorzien in de arbeidsovereenkomst, dan zal het aantal resterende dagen niet meer up-to-date zijn. Vraag je werkgever dan om de Dimona aan te passen. Uiteindelijk zal het aantal resterende dagen automatisch worden gecorrigeerd op basis van de RSZ-kwartaalaangifte van de lonen en werktijden (DmfA), maar dat kan een tijdje duren.


Onlinediensten

Instellingen

Je bent een werknemer als je:

  • via een arbeidsovereenkomst arbeidsprestaties levert voor een werkgever in de privésector, of
  • via een contractuele arbeidsovereenkomst arbeidsprestaties levert voor een werkgever in de publieke sector.

De arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een werknemer zich verbindt tegen loon arbeid te verrichten onder het gezag van een werkgever. Ze kan al dan niet tijdelijk zijn.

Welke verplichtingen heb ik als werknemer?

Als werknemer ben je verplicht:

  • je werk zorgvuldig, eerlijk en nauwkeurig uit te voeren op de tijd, plaats en wijze zoals overeengekomen,
  • te handelen volgens de bevelen en de instructies van je werkgever,
  • geen schade te berokkenen aan je eigen veiligheid, of aan die van je medewerknemers, werkgever of derden,
  • arbeidsgereedschap en ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de werkgever terug te geven, en
  • zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen ervan, geen:
    1. fabrieksgeheimen, zakengeheimen of geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden bekend te maken, waarvan je in de uitoefening van zijn beroep kennis kan hebben, en
    2. oneerlijke concurrentie te voeren of daaraan mee te werken.

Als je tijdens de uitvoering van je arbeidsovereenkomst schade berokkent aan je werkgever of aan derden, is je aansprakelijkheid door de wet beperkt. Als werknemer ben je enkel aansprakelijk voor schade veroorzaakt door:

  • bedrog,
  • een zware fout, of
  • een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.

Welke verplichtingen heeft mijn werkgever?

Je werkgever is verplicht:

  • te zorgen dat je je werk kunt uitvoeren in behoorlijke omstandigheden voor je veiligheid en gezondheid,
  • je loon te betalen op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen,
  • je de nodige tijd te geven om je geloofsplichten te vervullen, en ook je burgerlijke verplichtingen die uit de wet voortvloeien,
  • de nodige zorg en aandacht te wijden aan het onthaal van werknemers, en in het bijzonder van jongere werknemers, en
  • te zorgen voor het arbeidsgereedschap dat jou als werknemer toebehoort, en voor de persoonlijke voorwerpen die je in bewaring moet gegeven.

De werkgever mag zich in geen geval in de arbeidsovereenkomst het recht voorbehouden om de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.

Voor de rechtspraak zijn de essentiële voorwaarden van je arbeidsovereenkomst meestal:

  • de functie,
  • het loon, en
  • de arbeidsplaats.

Mijn loonvoorwaarden

Het betalen van loon is de tegenprestatie voor de geleverde arbeid, en vormt dus een essentieel element van de arbeidsovereenkomst.

De werkgever moet het overeengekomen loon betalen. Het niet-betalen van loon is strafbaar. De wet op de loonbescherming heeft tot doel om jou als werknemer een vrije beschikking over je loon te waarborgen en misbruiken bij de uitbetaling van je loon tegen te gaan.

Het loon moet bepaald (bijvoorbeeld een concreet overeengekomen bedrag) of bepaalbaar zijn (bijvoorbeeld stukloon, uurloon, commissieloon...).

Het bedrag van het loon mag nooit lager zijn dan een bepaald minimum.


Dienstencheques en erkende dienstenchequebedrijven zijn een regionale bevoegdheid.

Je werkt in dienst van een erkende onderneming

Wil je met dienstencheques werken, dan sluit je een arbeidsovereenkomst dienstencheques af met een erkende onderneming. Die zet je aan het werk bij een particulier. Je kiest zelf bij welke erkende onderneming je wilt solliciteren in:

Informatie per regio

Wil je graag meer weten over werken als dienstenchequewerknemer in:


Onlinediensten

Instellingen

Wanneer ben je vrijwilliger?

Je wordt beschouwd als vrijwilliger in de zin van de wet van 3 juli 2005 als je:

  1. onbezoldigd en onverplicht een activiteit uitoefent,
  2. ingericht door een organisatie buiten familie- of privéverband,
  3. ten behoeve van:
    • een of meer personen zonder winstoogmerk,
    • een groep zonder winstoogmerk,
    • een feitelijke vereniging zonder winstoogmerk,
    • een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk,
    • de samenleving als geheel,

op voorwaarde dat je:

  • dezelfde activiteit niet beroepshalve verricht voor dezelfde organisatie, en
  • het vrijwilligerswerk op het Belgische grondgebied verricht, of
  • het vrijwilligerswerk in het buitenland verricht, voor zover
    • het vanuit België georganiseerd wordt, en
    • je eigen hoofdverblijfplaats zich in België bevindt.

Periode van vrijwilligerswerk

In principe is vrijwilligerswerk niet tijdsgebonden: je kan er om het even wanneer mee stoppen. Je moet wel de organisatie correct en tijdig op de hoogte brengen.

Procedure om vrijwilliger te worden

Vooraleer je als vrijwilliger begint te werken bij een organisatie, moet je op zijn minst geïnformeerd worden over:

  • de onbaatzuchtige doelstelling van de organisatie,
  • het juridische statuut van de organisatie (heeft zij rechtspersoonlijkheid, is het een feitelijke vereniging…?),
  • als het om een feitelijke vereniging gaat: de identiteit van de verantwoordelijke(n) van de vereniging,
  • de eventuele betaling van een kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk en, in voorkomend geval, de aard van die vergoeding en de gevallen waarin ze betaald wordt,
  • de mogelijkheid dat je als vrijwilliger geheimen aan de weet komt waarop artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing is,
  • de toepasselijke aansprakelijkheidsregeling voor schade die de vrijwilliger veroorzaakt, en de eventuele dekking van deze aansprakelijkheid (en andere risico's) door een verzekeringscontract.

Ben je werkloos? Voordat je aan vrijwilligerswerk begint, moet je het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening schriftelijk op de hoogte brengen van wat je van plan bent. Reageert het werkloosheidsbureau niet binnen de twee weken na ontvangst van een volledige aangifte, dan mag je ervan uitgaan dat je een onbezoldigde activiteit mag uitoefenen met behoud van je uitkering.

Ben je arbeidsongeschikt, dan moet je het advies van de adviserende arts vragen voordat je aan vrijwilligerswerk begint. Als de arts vaststelt dat het vrijwilligerswerk verenigbaar is met je algemene gezondheidstoestand, dan mag je die activiteit uitoefenen.

Mag ik als vrijwilliger een kostenvergoeding aanvaarden?

Doe je vrijwilligerswerk in een of meer organisaties die een onkostenvergoeding betalen aan vrijwilligers, dan moet je kiezen uit een van de twee bestaande systemen:

  • volledige terugbetaling van de werkelijke kosten op voorlegging van bewijsstukken, betaalbewijzen (facturen, kastickets, kilometervergoeding...).
    In dit geval moeten geen plafonds nageleefd worden, geen sociale bijdragen betaald worden en hoef je niets (inkomsten noch kosten) te vermelden op je aangifteformulier van de personenbelasting.
  • uitbetaling van een forfaitaire kostenvergoeding.
    In dit geval moeten twee geïndexeerde plafonds (een maximaal bedrag per dag en een maximaal bedrag per jaar) toegepast worden.

De forfaitaire vergoeding kan je combineren met de terugbetaling van de werkelijke verplaatsingskosten voor maximaal 2000 kilometer per jaar per vrijwilliger. Deze limiet van 2.000 kilometer per jaar bestaat niet voor het personenvervoer.

Cumulatie met verenigingswerk voor dezelfde organisatie

(wet van 24 december 2020 op het verenigingswerk)

Een vrijwilliger kan ook verenigingswerk verrichten voor dezelfde organisatie, wanneer cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1° de activiteit uitgeoefend als vrijwilliger verschilt van de activiteit uitgeoefend als verenigingswerker;

  2° de kostenvergoedingen ontvangen in het kader van het vrijwilligerswerk kunnen enkel de terugbetalingen van werkelijke kosten betreffen.