Vervroegd pensioen in de regeling voor zelfstandigen
Voorwaarden voor het recht op vervroegd pensioen
De wettelijke pensioenleeftijd in de regeling voor zelfstandigen is 65 jaar (vanaf 2025 is dit 66 jaar en vanaf 2030 is dit 67 jaar).
Je kunt ook vóór de wettelijke leeftijd met rustpensioen gaan, en dit ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar.
Je moet voldoen aan een leeftijds- en loopbaanvoorwaarde om recht te hebben op een vervroegd pensioen.
Datum | Leeftijd | Loopbaan | Uitzondering lange loopbanen |
---|---|---|---|
2012 | 60 jaar | 35 jaar | / |
2013 | 60,5 jaar | 38 jaar | 60 jaar bij 40 jaar loopbaan |
2014 | 61 jaar | 39 jaar | 60 jaar bij 40 jaar loopbaan |
2015 | 61,5 jaar | 40 jaar | 60 jaar bij 41 jaar loopbaan |
2016 | 62 jaar | 40 jaar | 60 jaar bij 42 jaar en 61 jaar bij 41 jaar loopbaan |
2017 | 62,5 jaar | 41 jaar | 60 jaar bij 43 jaar en 61 jaar bij 42 jaar loopbaan |
2018 | 63 jaar | 41 jaar | 60 jaar bij 43 jaar en 61 jaar bij 42 jaar en 62 jaar bij 42 jaar loopbaan |
2019 | 63 jaar | 42 jaar | 60 jaar bij 44 jaar en 61 jaar bij 43 jaar en 62 jaar bij 43 jaar loopbaan |
Behoud van recht
Zodra u op een bepaald ogenblik aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoet om recht te hebben op een vervroegd pensioen, behoudt u dit recht, ook als u uw pensioen op een latere datum opneemt.
Personen geboren vóór 1956
Je bent geboren vóór 1 januari 1956 en je bewijst 32 loopbaanjaren op 31 december 2012?
Je kunt ten vroegste vanaf de leeftijd van 62 jaar met rustpensioen gaan, op voorwaarde dat je op die datum 37 loopbaanjaren bewijst.
Personen geboren vóór 1958
Indien je minstens 59 jaar bent in 2016, kan je je rustpensioen nemen aan de voorwaarden van het jaar 2016, verhoogd met een jaar, hetzij ten vroegste vanaf de leeftijd van 63 jaar indien je 41 loopbaanjaren bewijst.
Periodes die in aanmerking komen voor de loopbaanvoorwaarde
Er wordt rekening gehouden met de loopbaanjaren in alle Belgische (werknemer, zelfstandige, ambtenaar) en buitenlandse pensioenregelingen (met toepassing van de Europese verordeningen en van de bilaterale overeenkomsten).
In de regeling van de zelfstandigen moet elk loopbaanjaar minstens 2 kwartalen tellen die een recht op pensioen openen.
In de regeling van de werknemers en in buitenlandse regelingen moet elk jaar minstens 104 dagen van activiteit tellen.
Eenzelfde jaar dat in meerdere regelingen werd volbracht, kan slechts een keer in rekening worden gebracht.
Het jaar waarin het pensioen ingaat, wordt in aanmerking genomen.
Wanneer de beroepsloopbaan wordt onderbroken zonder enige vorm van gelijkstelling om een kind jonger dan 6 jaar op te voeden, kan een periode van maximum 36 maanden in aanmerking worden genomen om aan de loopbaanvoorwaarden te voldoen. Dat is mogelijk als:
- kinderbijslag is toegekend,
- de beroepsactiviteit hernomen werd voor het einde van het 5de kalenderjaar dat volgt op de onderbreking, en
- de hernomen beroepsactiviteit ten minste 1 jaar werd uitgeoefend en pensioenrechten opent.
Studiejaren worden niet in aanmerking genomen.
Sanctie
Sinds 1 januari 2014 wordt het pensioenbedrag niet meer verminderd in geval van vervroeging.
De vermindering die wordt toegepast op de pensioenen die vóór 1 januari 2014 zijn ingegaan, blijft wel van toepassing.