DEEL 6: Manier van invullen van de aangiftes
TITEL 3: DMFA

6.3.23 Afwezigheidsdagen voor pleegzorgen
6.3.24 Vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn
6.3.23 New Paragraph ! Afwezigheidsdagen voor pleegzorgen

Hoofdstuk II van Titel VI van de programmawet van 27 april 2007 (Belgisch staatsblad van 8 mei 2007) voert voor de pleegouders het recht in om afwezig te zijn van het werk voor de vervulling van verplichtingen en opdrachten of om het hoofd te bieden aan situaties die verbonden zijn aan de plaatsing in hun gezin van één of meerdere personen die hen werden toevertrouwd in het kader van deze plaatsing.
Er wordt, door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, een dagelijkse uitkering toegekend aan werknemers die gebruik maken van dit recht.

Het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid op het werk in het kader van pleegzorgen (Belgisch staatsblad van 13 november 2008) preciseert de uitvoeringsmodaliteiten vanaf 23 november 2008.

Onder “pleegouder” verstaat men : de persoon die werd aangewezen en genoemd als pleegouder door een beslissing uitgaand van een rechtbank, door een door de gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, door de diensten van l’Aide à la jeunesse of door het Comité Bijzondere Jeugdbijstand. Elke werknemer aangeworven in uitvoering van een arbeidsovereenkomst kan van dit soort verlof genieten voor elke plaatsing, beslist door één van voormelde diensten. Het gaat zowel om plaatsing van minderjarigen als om plaatsing van personen met een handicap.
De types van verplichtingen, opdrachten en situaties voor dewelke het recht op afwezigheid van het werk is voorzien voor pleegzorgen, betreffen volgende gebeurtenissen die in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de plaatsing en waarbij de tussenkomst van de werknemer is vereist en dit voor zover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt :

- alle soorten van zittingen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;
- contacten van de pleegouder of het pleeggezin met de ouders of voor het pleegkind en de pleeggast belangrijke derden;
- contacten met de dienst voor pleegzorg

In andere dan de hiervoor vermelde situaties geldt het recht op afwezigheid van het werk met het oog op verstrekken van pleegzorgen slechts voor zover de bevoegde plaatsingsdienst een attest aflevert dat verduidelijkt waarom dergelijk recht noodzakelijk is en voor zover die situaties niet worden gedekt door andere types van verlof.

Vanaf 1 januari 2008 is het aantal dagen afwezigheid voor pleegzorg waarop de werknemer recht heeft beperkt tot maximum 6 dagen per kalenderjaar.
Indien het pleeggezin bestaat uit twee werknemers, die beiden zijn aangesteld als pleegouder, dienen de 6 dagen tussen hen verdeeld te worden.

Formaliteiten :

a) Kennisgeving aan de werkgever :


b) Kennisgeving aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening :

Aangifte in DMFA :

Een nieuwe prestatiecode 75 werd gecreëerd om dit type van afwezigheidsdagen te kunnen aangeven.
Om technische redenen zal deze code pas kunnen gebruikt worden met de aanpassingen van het eerste kwartaal 2009 (begin april 2009) met retroactief effect tot het 4e kwartaal 2008. Indien er werknemers zijn die gebruik maakten van dit verlof in het 4e kwartaal 2008 dan dienen deze dagen voor pleegzorg in eerste instantie aangegeven te worden met prestatiecode 30, nadien zal een wijziging van de prestatiecode moeten uitgevoerd worden.

Invloed op de berekening van de bijdragen of verminderingen :

De dagen die werden aangegeven onder prestatiecode 75 worden in aanmerking genomen voor de bepaling van de µ(c) en de µ(t) voor de berekening van de forfaitaire bijdragen voor de sector van de bouw en de transport.

Daarentegen worden ze niet in aanmerking genomen om de µ te bepalen bij de structurele vermindering en de doelgroepverminderingen noch voor de berekening van de werkbonus.

Top

6.3.24 New Paragraph ! Vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn

Onder looncode 6 verstaat men:


De RSZ heeft de tabel met sectoren die dit type vergoedingen voorzien en waarvan de werkgevers de looncode 6 mogen gebruiken voor de handarbeiders en leerplichtigen (kengetal 015 en 027) geactualiseerd.

SECTORENPARITAIRE COMITESCATEGORIEEN
Transport140083, 084, 085
Interim322097, 497
Bouw124024, 026, 044, 054, 224, 226, 244, 254
Brandstoffen127081, 091
Voedingswaren119057, 157
Textielnijverheid en breiwerk120000, 011
Houthandel125.01, 125.02, 125.03029, 010
Stoffering en houtbewerking126055
Deze vergoedingen voor overbruggingsuren moeten aangegeven worden in het kwartaal waarin het basisloon werd aangegeven. Ze mogen dus niet aangegeven worden zonder gewone bezoldigingen (looncode 1) en de overeenstemmende arbeidsdagen (prestatiecode 1).

Top