DEEL 1: Bijdragen
TITEL 2: Bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever

1.2.10 Bijdrage bestemd voor het Fonds voor bestaanszekerheid
1.2.13 Bijdrage op de aanvullende vergoedingen op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen voor loopbaanonderbreking
1.2.10 New Paragraph ! Bijdrage bestemd voor het Fonds voor bestaanszekerheid

FORFAITAIRE BIJDRAGE BESTEMD VOOR HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID VAN DE WERKLIEDEN UIT HET BOUWBEDRIJF

De collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 2006 wijzigt de CAO van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

De berekeningswijze van de factor µ en de forfaitaire bedragen werden aangepast.

Aldus wordt vanaf 1 april 2006 de bijdrage als volgt berekend:

Formule : F x µ(c)

De berekening gebeurt op basis van een forfait in functie van de geleverde prestaties.

Voor de kwartalen 2, 3 en 4 2006, werd het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage vastgelegd op


Het forfait wordt vermenigvuldigd met de prestatiebreuk µ(c) op niveau van de werknemerslijn.

Bepaling van de prestatiebreuk:

De factor µ wordt berekend per tewerkstelling op dezelfde manier als voor de bijdrageverminderingen, maar rekeninghoudend met bijkomende codes van dagen.

Van 3/2004 tot 1/2006, moest men eveneens rekening houden met de prestatiecode 71 (economische werkloosheid).

Vanaf 2/2006, moet men rekening houden met alle aangegeven dagen met uitzondering van de code 10 (gewaarborgd loon 2de week e.a.), 11 (arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de CAO 12bis/13bis), 50 (ziekte), 51 (moederschapsbescherming), 60 (arbeidsongeval) en 61 (beroepsziekte). Bovendien moet men er de dagen die gedekt zijn door een verbrekingsvergoeding aan toevoegen (bezoldigingscode 3).

Men moet altijd een onderscheid maken tussen de tewerkstellingen die worden aangegeven met uitsluitend dagen en deze die worden aangegeven met dagen en uren.

Aangifte enkel in dagen :

µ = X / (13 x D)

waarbij X = alle aangegeven dagen met uitzondering van die met codes 10, 11, 50, 51, 60 en 61; met de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding wordt eveneens in rekening gehouden bij de berekening van X
waarbij D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel

Aangifte in dagen en uren :
µ = Z / (13 x U)

waarbij Z = alle aangegeven uren met uitzondering van deze onder codes 10, 11, 50, 51, 60 en 61; met de uren die overeenstemmen met de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding wordt eveneens rekening gehouden bij de berekening van Z
waarbij U = het gemiddelde aantal uren per week van de maatpersoon

µ wordt afgerond op het tweede cijfer na de komma (0,005 wordt naar boven afgerond)

De som, per werkgeverscategorie, van alle µ geeft µ(c). Men houdt geen rekening met de tewerkstellingslijnen waarvoor een code is ingevuld in de zone "type leerovereenkomst".

µ(c) kan niet hoger zijn dan 1 (als µ(c) > 1, dan is de waarde van µ(c) = 1).
Top

1.2.13 New Paragraph ! Bijdrage op de aanvullende vergoedingen op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen voor loopbaanonderbreking

Titel II van hoofdstuk V van de Programmawet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004) en de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005) die in werking treden vanaf 31 maart 2006 creëren een wettelijk kader dat de Koning toelaat om de voorwaarden en modaliteiten te bepalen aan de hand waarvan de bijdragen kunnen worden geïnd en de inhoudingen worden verricht op de aanvullende vergoedingen die buiten het kader van het brugpensioen aan de oudere werknemers worden toegekend bovenop bepaalde sociale uitkeringen.

Het koninklijk besluit van 22 maart 2006 (Belgisch Staatsblad van 31 maart 2006) verplicht vanaf 1 april 2006 of vanaf 1 januari 2007 al naargelang het geval, de betaling van werkgevers- en werknemersbijdragen op de aanvullende vergoedingen toegekend aan oudere werknemers van minstens 50 jaar oud in toepassing van een individueel akkoord of een akkoord op ondernemingsvlak of in toepassing van een sectoraal akkoord wanneer het gaat over aanvullingen op uitkeringen bij volledige werkloosheid of op uitkeringen bij voltijdse of halftijdse loopbaanonderbreking.

Deze nieuwe maatregelen beantwoorden aan de wil van de regering om de ontwikkeling te ontmoedigen van een alternatief systeem van brugpensioenen, dat goedkoop en niet gereglementeerd is en ingaat tegen het streven om de tewerkstellingsgraad van de oudere werknemers te verhogen en dat afbraak doet aan het solidariteitsprincipe van de sociale zekerheid, omdat er in het huidige systeem geen enkele sociale bijdrage verschuldigd is op de aanvullende vergoedingen toegekend in dit kader.

Betrokken werkgevers:

- De werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, meer bepaald de werkgevers uit de private sector, de openbare kredietinstellingen en de Nationale Loterij.

- en die aan hun werknemers van minstens 50 jaar oud een aanvullende vergoeding toekennen bovenop een uitkering bij volledige werkloosheid of bovenop een uitkering bij tijdskrediet, loopbaanvermindering (behalve 4/5) of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, in toepassing van een individueel akkoord, een bedrijfsakkoord of een sectoraal akkoord.
- de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het stads- en streekvervoer (PC 328, 328.01, 328.02, 328.03)
- de werkgevers die ressorteren onder een paritair comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs (PC 152 of 225) Betrokken werknemers: Werknemers die minstens 50 en minder dan 65 jaar oud zijn (64 jaar voor de vrouwen tot 31/12/2008)
- die genieten van een aanvullende vergoeding bovenop een uitkering bij volledige werkloosheid of bovenop een uitkering bij tijdskrediet, loopbaanvermindering (behalve 4/5) of de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking - waarvan de aanvullende vergoeding voor het eerst werd toegekend na 31 december 2005

- die, in geval van ontslag, ontslagen zijn na 30 september 2005

- die de aanvullende vergoeding niet voor het eerst genoten voor de leeftijd van 45 jaar

De bijdrage is verschuldigd vanaf de maand waarin de werknemer 50 jaar wordt en tot de maand die voorafgaat aan zijn 65e (64e) verjaardag.

Uitsluitingen:

Zijn niet onderworpen aan de bijdragen: de aanvullende vergoedingen die toegekend worden in het kader van:

- de eindeloopbaanmaatregelen voorzien in de non-profitsector die werden erkend door de Minister van Werk - een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten is voor onbepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad, binnen een paritair comité of een subcomité, die al van kracht was op 31 december 2000 en die van toepassing is op alle werknemers, ongeacht hun leeftijd of anciënniteit

- een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten is voor bepaalde duur in de schoot van de Nationale Arbeidsraad, binnen een paritair comité of een subcomité, die van toepassing is op alle werknemers, ongeacht hun leeftijd of anciënniteit en die al van kracht was op 31 december 2000 en ononderbroken werd verlengd en, vanaf 1 april 2006, zonder uitbreiding van de doelgroep of verhoging van het bedrag (met uitzondering van een indexaanpassing of herwaardering op basis van een coëfficiënt vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad).

- een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten is voor bepaalde duur, die voorziet dat de periode van toekenning de 150 dagen niet overschrijdt en die al van kracht was op 31 december 2000 en ononderbroken werd verlengd en, vanaf 1 april 2006, zonder uitbreiding van de doelgroep of verhoging van het bedrag (met uitzondering van een indexaanpassing of herwaardering op basis van een coëfficiënt vastgelegd door de Nationale Arbeidsraad).

- CAO nr. 46 of een gelijkwaardige CAO waarbij de aanvullende vergoeding werd toegekend naar aanleiding van het ontslag van een werknemer van 50 jaar of ouder die na een periode van nachtwerk wenste over te schakelen naar een normaal arbeidsregime en aan wie de werkgever dit type tewerkstelling niet kon aanbieden

- het conventioneel brugpensioen

- ouderschapsverlof, palliatief verlof of verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid

- CAO nr. 77 betreffende één vijfde loopbaanvermindering

- CAO nr. 77 betreffende één vijfde loopbaanvermindering voor werknemers van 50 jaar of ouder

Bedragen van de bijdrage: Vanaf 1 april 2006 zijn de aanvullende vergoedingen toegekend in toepassing van individuele akkoorden, bedrijfsakkoorden of CAO’s gesloten na 30 september 2005 (behalve als deze CAO een CAO verlengt die gesloten werd voor 1 oktober 2005, zonder onderbreking en zonder verhoging van het bedrag of uitbreiding van de werknemersdoelgroep) onderworpen aan:

- een bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage verschuldigd aan de RSZ die overeenkomt met de basisbijdrage sociale zekerheid (32,25% berekend op de aanvullende vergoeding) - een maandelijkse inhouding ten laste van de werknemer verschuldigd aan de RVP (3,5% berekend op de sociale uitkering en de aanvullende vergoeding). Deze inhouding moet beperkt worden opdat het bedrag van de sociale uitkering samen met de aanvullende vergoeding niet lager zou zijn dan € 1139,80 per maand voor de gerechtigden zonder gezinslast en € 1372,91 voor de gerechtigden met gezinslast

- en een maandelijkse inhouding ten laste van de werknemer, op de werkloosheidsuitkering, ingehouden door de RVA (3% berekend op de aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkering). Deze inhouding tezamen met de inhouding van 3,5% moet worden beperkt opdat het bedrag van de sociale uitkering samen met de aanvullende vergoeding niet lager zou zijn dan € 1139,80 per maand voor de gerechtigden zonder gezinslast en € 1372,91 voor de gerechtigden met gezinslast.

Deze bedragen zijn van toepassing op 01/04/2006.
Het systeem is gelijkaardig aan dat van het conventioneel brugpensioen.

Vanaf 1 januari 2007 is enkel de werkgeversbijdrage voor de RSZ verschuldigd indien de aanvullende vergoedingen werden toegekend krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in de schoot van een paritair (sub-)comité vóór 1 oktober 2005 of een gelijkwaardige CAO (zie boven) als die niet voorziet in de toekenning van de aanvullende vergoeding aan alle werknemers van 55 jaar of ouder die hun werk voortzetten.

Het bijdragepercentage neemt af in functie van de leeftijd van de werknemer (van 30 % voor diegenen die jonger zijn dan 52 jaar tot 6 % vanaf 60 jaar). Bovendien is vanaf 55 jaar een bedrag van € 130 vrijgesteld (te indexeren en te herwaarderen door de NAR).

Verhogingen en verminderingen

1. In geval van halftijdse loopbaanvermindering

Indien de werknemer vrijgesteld wordt van de uitoefening van de resterende halftijdse arbeidsprestaties worden de bijdragen en inhoudingen verdubbeld.

Daarentegen worden, voor de aanvullende vergoedingen toegekend op basis van sectorale akkoorden, de inhoudingpercentages voor de RVP en de RVA verminderd met 95% indien de werknemer de halftijdse arbeidsprestaties verder blijft uitoefenen en de bijdragevoet voor de werkgeversbijdrage verschuldigd aan de RSZ wordt verminderd met 95% als de werknemer met loopbaanonderbreking de halftijdse prestaties verder blijft uitoefenen en als hij vervangen wordt volgens de voorwaarden voorzien in een sectorale CAO gesloten voor 1 april 2006 of een CAO gesloten in de schoot van de NAR.



2. Inhoud van de sectorale CAO’s:

Vanaf 1 januari 2007 worden de bijdragevoeten en inhoudingpercentages verhoogd, indien ofwel in de overeenkomst afgesloten vóór 31 december 2007 uitdrukkelijk voorzien wordt dat in geval van werkhervatting de uitbetaling van de vergoeding onderbroken wordt ofwel in de overeenkomst afgesloten vanaf 1 januari 2008 niet uitdrukkelijk vermeld wordt dat de aanvullende vergoeding verder doorbetaald wordt in geval van werkhervatting of het aanvatten van een zelfstandige activiteit; zij worden respectievelijk 64,50 % voor de RSZ, 7% voor de RVP en 6% voor de RVA.

Werkhervatting

Vanaf 1 januari 2007 zijn de bijdragen en inhoudingen niet meer verschuldigd als de werknemer het werk hervat als loontrekkende of zelfstandige bij een andere werkgever of bij een werkgever die niet behoort tot dezelfde groep dan diegene die de aanvullende vergoeding rechtstreeks of onrechtstreeks betaalt en de werknemer de aanvullende vergoeding blijft ontvangen op voorwaarde dat:

- de overeenkomst gesloten vóór 31 december 2007 niet expliciet voorziet in een onderbreking van de uitbetaling van de vergoeding bij werkhervatting

- de overeenkomst gesloten vanaf 1 januari 2008 expliciet vermeldt dat de aanvullende vergoeding verder doorbetaald wordt in geval van werkhervatting of het aanvatten van een zelfstandige activiteit

Vanaf 1 januari 2007 zijn de werkgeversbijdrage en de inhouding voor de RVP verschuldigd tijdens de werkhervatting en worden de bijdragevoeten verdubbeld indien deze laatste voorwaarden niet worden vervuld.

Indien de werknemer werkt voor zijn vroegere werkgever of voor een werkgever die behoort tot dezelfde groep, wordt de aanvullende vergoeding beschouwd als loon en wordt ze onderworpen aan de gewone bijdragen.

Manier van invullen van de RSZ-aangifte van 2/2006

Op de website van de sociale zekerheid zal er een macro ter beschikking gesteld worden van de werkgevers om hen te helpen bij het bepalen of een bijdrage verschuldigd is.

Om deze nieuwe bijdragen vanaf 2/2006 aan te geven, werden twee nieuwe werknemerskengetallen gecreëerd:

883 voor de ontslagen werknemers voor wie een bijdrage op de aanvullende vergoedingen verschuldigd is

885 voor de werknemers in loopbaanonderbreking voor wie een bijdrage op de aanvullende vergoedingen verschuldigd is

Het te vermelden type van de bijdragen is in beide gevallen 0.

Op de aangiften ingediend via File transfer:

Twee nieuwe functionele blokken moeten gebruikt worden:

Het blok 90336 “Aanvullende Vergoedingen”, verbonden aan blok 90012 “Werknemerslijn” en het blok 90337 “Aanvullende Vergoedingen – bijdragen” verbonden aan het blok hierboven.

Het gemeenschappelijk blok” Aanvullende Vergoedingen” bevat volgende informatie:

· Het stamnummer van de werkgever als de aangifte wordt gedaan door een derde betalende (zone 00815)
· Het paritair comité waaronder de werknemer valt op het moment waarop de aanvullende vergoeding wordt toegekend (zone 00046)
· De datum waarop de aanvullende vergoeding voor het eerst werd toegekend (zone 00823)
· Het type akkoord op basis waarvan de aanvullende vergoeding werd toegekend (zone 00824): · De notie halftijdse loopbaanonderbreking (zone 00825)
· De notie vrijstelling van prestaties als de werknemer in halftijdse loopbaanonderbreking is (zone 00826)
· De notie vervanging volgens een CAO als de werknemer in loopbaanonderbreking niet is vrijgesteld van prestaties (zone 00827)
· Het INSZ van de vervanger (zone 00749): één enkel INSZ per kwartaal is voldoende. Van 2/2006 tot 4/2006 is dit gegeven niet verplicht als de aangifte wordt gedaan door een derde betalende, maar het zal later verplicht worden.

Als in de loop van het kwartaal zich twee verschillende situaties voordoen voor een zelfde zone (behalve zones 00823 of 00749) moet het blok verdubbeld worden.
Voor de zones 00824, 00825, 00826 en 00827 zal de mogelijkheid tot verdubbeling pas effectief zijn met de aangiften voor 3/2006 (vanaf 1 oktober 2006), maar met terugwerkende kracht voor 2/2006.

Het blok “Aanvullende Vergoedingen- bijdragen” bevat volgende informatie:

· Het werknemerskengetal van de bijdrage (zone 00082): 883 of 885 voor 2/06 tot en met 4/06
· Type bijdrage (zone 00083): altijd “0” voor 2/06 tot en met 4/06
· De notie aanpassing bedrag van de vergoeding (zone 00829) als het bedrag van de maandelijkse vergoeding wijzigt in de loop van het kwartaal
· Maandelijks bedrag van de aanvullende vergoeding (zone 00830)
· Aantal maanden (zone 00831)
· Bedrag van de bijdrage (zone 00085)

Als in de loop van het kwartaal het maandelijkse bedrag van de aanvullende vergoeding varieert (verschillende noties in de zone 00829) dan moet het blok worden verdubbeld (of verdrievoudigd).

Men vindt een meer uitgebreide beschrijving van deze verschillende zones in het glossarium.

Op de aangiften ingediend via de portaalsite:
Dezelfde gegevens worden gevraagd en de bijdrage wordt automatisch berekend.

Berekening van de bijdrage

Voor elk blok “Aanvullende vergoeding – bijdragen” wordt de bijdrage als volgt berekend:
Berekeningsbasis X bijdragevoet

Waarbij de berekeningsbasis =
bedrag van de aanvullende vergoeding X aantal maanden

Behalve:
als de notie vrijstelling = 1
bedrag van de aanvullende vergoeding X aantal maanden X 2

als de notie vervanging =1
bedrag van de aanvullende vergoeding X aantal maanden X 5%

Manier van invullen van de aangifte bij de RVP

Net zoals voor de bijdragen op het conventioneel brugpensioen moet iedere debiteur zich laten inschrijven bij de RVP en het bedrag van de inhouding overmaken tijdens de maand die volgt op de maand van de inhouding met een rechtvaardigende verklaring van de verschuldigde bedragen.

Meer informatie kan u bekomen bij de RVP.
Top