BERICHT AAN DE AANNEMERS VAN SOMMIGE WERKEN(A.....)

Betreft : Verplichtingen die nagekomen moeten worden door de aannemers van sommige werken

INLEIDING

De verplichtingen opgelegd aan de aannemers van sommige werken door het artikel 30 bis van de wet van 27.06.1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd door de wet van 04.08.1978 en gewijzigd door de wet van 06.07.1989 werden gedefinieerd in een nieuw artikel 30 bis.

In bijkomstige orde werd het artikel 35 van de wet van 27.06.1969, gewijzigd door de wetten van 04.08.1978 en van 06.07.1989, eveneens aangepast door het koninklijk besluit van 26.12.1998.

De aangebrachte wijzigingen betreffen het toepassingsgebied van het artikel 30 bis, de verplichtingen van de aannemers en de hoofdelijke aansprakelijkheid tussen de medecontractanten.


I. TERMINOLOGIE

  1. onder werken wordt verstaan :
    de uitvoering, voor een opdrachtgever (bouwheer), van sommige werken (zie bijlagen 1 en 2);
  2. onder opdrachtgever wordt verstaan :
    eenieder die de opdracht geeft om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren;
  3. onder aannemer wordt verstaan :
    • eenieder die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever (bouwheer) werken uit te voeren of te laten uitvoeren;
    • iedere onderaannemer ten overstaan van de na hem komende onderaannemers;
  4. onder onderaannemer wordt verstaan :
    eenieder die er zich toe verbindt, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks, in welk stadium ook, tegen een prijs het aan de aannemer toevertrouwde werk of een inderdeel ervan uit te voeren of te laten uitvoeren of daartoe werknemers ter beschikking te stellen;
  5. onder iemand die niet als aannemer is geregistreerd wordt verstaan :
    de aannemer of onderaannemer die geen registratie als aannemer heeft bekomen of van wie de registratie als aannemer is geschrapt.

De betrokken activiteiten zijn deze die gedefinieerd werden in de bijlage van het koninklijk besluit van 05.10.1997 betreffende de registratie als aannemer (zie bijlage 2).

De verplichtingen en de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aannemers en onderaannemers van sommige werken zoals ze van toepassing zijn vanaf 01.01.1999 kunnen als volgt samengevat worden :

II. DE MELDINGSPLICHT VAN DE WERKEN

Alvorens de werken aan te vatten, die behoren tot het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (zie bijlage 1), moet de aannemer, op wie de opdrachtgever beroep heeft gedaan, aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, op een formulier C 30bis/1 hem ter beschikking gesteld door de Rijksdienst, of via de portaalsite van de sociale zekerheid of via de website alle inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de belangrijkheid van de werken te ramen en er de opdrachtgever en, in voorkomend geval, in welk stadium ook, de onderaannemers van te identificeren. Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers tussenkomen, moet deze aannemer voorafgaandelijk de voormelde Rijksdienst hiervan verwittigen.

Daartoe moet iedere onderaannemer die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer hiervan in kennis stellen.

UITZONDERING :  De verplichting om de werken aan te geven is niet van toepassing op de aannemers die geen beroep doen op een onderaannemer, voor de werken die aan hen zijn toevertrouwd, waarvoor het totaal bedrag, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, lager is dan 24.789,35 EURO.

III. DE INHOUDINGSPLICHT

  1. Voor de activiteiten die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van het bouwbedrijf is elke aannemer verplicht om bij elke betaling van een factuur aan een onderaannemer 35 pct.van het door hem verschuldigde bedrag, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, in te houden en te storten aan de R.S.Z., behalve wanneer hij kan gebruik maken van de hierna vermelde vrijstelling.

    De aannemer is evenwel vrijgesteld van de in de vorige alinea vermelde verplichting tot inhouding en storting indien de geregistreerde onderaannemer, op het ogenblik van de betaling, geen schuldenaar is bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of bij een Fonds voor Bestaanszekerheid of voor de verschuldigde bedragen uitstel van betaling heeft gekregen zonder gerechtelijke procedure of bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing en de opgelegde termijnen strikt naleeft.

    Wanneer de niet-geregistreerde aannemer een niet in België gevestigde werkgever is, die geen sociale schulden in België heeft en waarvan alle werknemers in het bezit zijn van een geldig detacheringsbewijs, zijn de inhoudingen niet van toepassing op de aan hem verschuldigde betaling.

  2. Voor de activiteiten die onderworpen zijn aan de registratiewetgeving (zie bijlage 2) met uitzondering van de activiteiten die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf is elke aannemer verplicht om bij elke betaling van een factuur aan een onderaannemer die niet geregistreerd is op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst of op het ogenblik van de betaling van de factuur 15 pct.van het door hem verschuldigde bedrag, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, in te houden en te storten aan de R.S.Z..

IV. HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID

De aannemer die voor de in bijlage 2 vermelde werken een beroep doet op een onderaannemer die niet geregistreerd is op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.

Wanneer daarenboven, voor de uitvoering van werken die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, een beroep is gedaan op een of meerdere onderaannemers die niet geregistreerd zijn op het ogenblik van het afsluiten van de hen betreffende overeenkomst, is elke aannemer hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van elke niet-geregistreerde onderaannemer die tussenkomt in de uitvoering van de werken die aan de aannemer zijn toevertrouwd. Elke onderaannemer wordt, volgens artikel 30 bis, § 1, beschouwd als aannemer ten opzichte van de na hem komende onderaannemers.

De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt in de eerste plaats toegepast in hoofde van de aannemer die een beroep heeft gedaan op de niet-geregistreerde onderaannemer. Ze wordt in chronologische volgorde toegepast ten opzichte van de in een voorafgaand stadium tussenkomende aannemers, als de hiervoor vermelde aannemer nagelaten heeft de schulden van de niet-geregistreerde onderaannemer binnen dertig dagen na de betekening van een dwangbevel te vereffenen.

De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt beperkt tot 50 pct. van de totale prijs van de werken toevertrouwd aan de niet-geregistreerde onderaannemer, exclusief B.T.W..

De voornoemde sociale schulden omvatten :
  1. de betaling aan de R.S.Z. van de bedragen verschuldigd bij toepassing van de socialezekerheidswetgeving en reglementering der werknemers met betrekking tot de kwartalen tijdens dewelke de betrokken werken zijn uitgevoerd en de voorafgaande kwartalen;
  2. de betaling van de bijdragen die verschuldigd zijn aan een fonds voor bestaanszekerheid in de zin van de wet van 07.01.1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid met betrekking tot de kwartalen tijdens dewelke de betrokken werken zijn uitgevoerd en de voorafgaande kwartalen.

De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt ook voor de sociale schulden van de niet-geregistreerde vennoten van een tijdelijke vereniging of vereniging in deelneming die optreedt als onderaannemer.

In voorkomend geval worden de bedragen die reeds gestort zijn als inhoudingen op facturen in mindering gebracht van het bedrag waarvoor de aannemer hoofdelijk aansprakelijk gesteld wordt.

V.PRAKTISCHE BEPALINGEN

Het is belangrijk om te onthouden dat niet enkel degene die werken uitvoert maar ook degene die zich verbindt om werken te laten uitvoeren de hoedanigheid van aannemer of van onderaannemer verkrijgt en dat elke onderaannemer aannemer wordt ten opzichte van zijn eigen onderaannemer.

  1. AANGIFTE VAN WERKEN EN ONDERAANNEMERS

    De melding is enkel verplicht voor de werken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (zie bijlage 1).

    Voor de aanvang van de werken (1), moet de aannemer, met wie de opdrachtgever een overeenkomst sluit, ofwel het formulier C 30bis/1, hem ter beschikking gesteld door de R.S.Z., aangetekend sturen naar de Rijksdienst, rekening houdend met de aanduidingen die er op vermeld zijn, ofwel de aangifte van deze werken en de betrokken onderaannemers elektronisch uitvoeren via de portaalsite van de sociale zekerheid of de website van de R.S.Z. .

    Na ontvangst van deze inlichtingen deelt de R.S.Z. aan de aannemer, en in voorkomend geval aan de opdrachtgever, het identificatienummer van de betreffende werken mee.

    Indien tijdens de uitvoering van de werken andere onderaannemers moeten tussenkomen,moet de aannemer de R.S.Z. voorafgaandelijk hiervan verwittigen. Daartoe moet iedere onderaannemer, die op zijn beurt een beroep doet op een andere onderaannemer, voorafgaandelijk de aannemer, die een overeenkomst gesloten heeft met de bouwheer, daarvan schriftelijk in kennis stellen.

    (1) Indien het gaat om werken die aanvankelijk beantwoordden aan de voorwaarden voor vrijstelling van de meldingsplicht, maar waarbij tijdens de uitvoering van de werken aan één van deze voorwaarden, die aangehaald worden in hoofdstuk II, niet meer is voldaan, moet de aannemer onmiddellijk de R.S.Z. op de hoogte brengen van het bestaan van deze werken door middel van een behoorlijk ingevuld formulier C 30 bis/1, waarop onderaan blz. 1 het vakje aangekruist wordt dat de voorwaarde aanduidt waaraan niet meer voldaan is. Deze werkwijze zal verhinderen dat de aangifte van de werken als niet-tijdig beschouwd wordt. Ook bij de elektronische aangifte bestaat de mogelijkheid om de redenen aan te duiden waarom deze werken aanvankelijk niet gemeld werden.

    Sancties wanneer werken niet of niet-tijdig gemeld worden

    De aannemer die deze verplichting niet naleeft is aan de R.S.Z. een som verschuldigd die gelijk is aan 5 pct. van het totaal bedrag der werken, exclusief B.T.W, die niet gemeld werden.

    De onderaannemer die nalaat om aan de aannemer schriftelijk te signaleren dat hij beroep doet op één of meerdere onderaannemers is zelf aan de R.S.Z. een som verschuldigd die gelijk is aan 5 pct. van het totaal bedrag der werken, exclusief B.T.W., dat hij heeft toevertrouwd aan zijn onderaannemer(s).

    Als de som, die geëist wordt van de aannemer, veroorzaakt wordt door een fout van een onderaannemer, wordt deze som verminderd met het bedrag dat voor deze overtreding daadwerkelijk betaald werd aan de R.S.Z. door de betrokken onderaannemer.

    Vermindering van de sanctie

    De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan de aannemer en de onderaannemers vrijstellen van de betaling van de toegepaste sancties wanneer zij aantonen dat zij in de onmogelijkheid verkeerden hun verplichtingen binnen een redelijke termijn na te komen ingevolge een geval van verantwoorde overmacht.

    De vrijstelling kan ook worden toegekend wanneer het gaat om een eerste overtreding op die bepalingen ten name van de overtreders en voor zover geen enkele inbreuk op de wetgeving inzake sociale zekerheid werd vastgesteld die verband houdt met de werken die niet overeenkomstig artikel 30 bis, § 7, werden gemeld.

    De toegepaste som kan tot 50 pct. worden verminderd wanneer de niet-naleving van de verplichting van de aannemer en de onderaannemer die een beroep gedaan heeft op een andere onderaannemer als uitzonderlijk kan worden beschouwd en voor zover de aannemer en alle onderaannemers geregistreerd zijn en de verplichtingen naleven die zijn voorgeschreven door de wet van 27 juni 1969 en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.

  2. INHOUDINGEN OP FACTUREN

    2.1. Inhouding van 35 %

    2.1.1. Principe

    Bij elke betaling die hij uitvoert aan een onderaannemer voor prestaties met betrekking tot de activiteiten die vermeld worden in bijlage 1 (P.C. 124), is de aannemer verplicht 35 pct. van het door hem verschuldigde bedrag van elke factuur, exclusief B.T.W., in te houden en te storten aan R.S.Z..

    2.1.2. Vrijstelling

    1. De aannemer is vrijgesteld van de verplichting tot inhouding van 35 pct. ten opzichte van zijn onderaannemer, die geregistreerd is als aannemer, en die op het ogenblik van de betaling :
      • geen schuldenaar is bij de R.S.Z. en bij een fonds voor bestaanszekerheid;
      • of die voor de verschuldigde bedragen uitstel van betaling verkregen heeft zonder gerechtelijke procedure, of bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarvan hij de opgelegde termijnen strikt naleeft

    2. Wanneer de niet-geregistreerde onderaannemer een niet in België gevestigde werkgever is, die geen sociale schulden in België heeft en waarvan alle werknemers in het bezit zijn van een geldig document E 101 of E 102 (verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving), is de verplichting tot inhouding niet van toepassing.

      Op verzoek, levert de R.S.Z. een attest af dat bepaalt of de onderaannemer al dan niet voldoet aan alle voorwaarden die toelaten gebruik te maken van de vrijstelling van de inhoudingsplicht ten laste van hem.

      De aannemer heeft eveneens de mogelijkheid om de gegevensbank ontwikkeld door de R.S.Z. te raadplegen.

      De website van de R.S.Z. of de portaalsite van de sociale zekerheid biedt aan de opdrachtgevers, de aannemers en de onderaannemers de mogelijkheid om via hun P.C. na te gaan of de inhouding moet toegepast worden bij de betaling van een factuur aan een medecontractant voor zover deze medecontractant :

      1. ingeschreven is bij de R.S.Z. als actief werkgever of niet geschrapt is als werkgever sedert meer dan 2 jaren;

        en

      2. onderworpen is aan de beschikkingen van het Koninklijk besluit van 26.12.1998 met betrekking tot de registratie van aannemers of gemeld werd als aannemer of onderaannemer in een aangifte van werken zoals gedefiniëerd in § 7 van het artikel 30 bis van de wet van 27.06.1969.

    De elementen waarmee rekening gehouden wordt om te bepalen of de inhouding moet toegepast worden :

    1. Voor de opdrachtgever-bouwheer ten opzichte van de aannemer

      Enkel de registratie zoals gedefinieerd door de beschikkingen van het hoger vermeld koninklijk besluit is hier van belang.

      De inhouding is steeds verplicht in het geval dat de aannemer niet geregistreerd is op het ogenblik van de betaling van het geheel of een gedeelte van de factuur.

    2. Voor de aannemer of onderaannemer ten opzichte van zijn onderaannemer

      • de registratie zoals bepaald in 1.
      • de toestand van de rekening van de onderaannemer bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en eventueel bij een fonds voor bestaanszekerheid voor hen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van het Bouwbedrijf (124).


      De vrijstelling van inhouding kan verleend worden aan de geregistreerde onderaannemer die geen schulden heeft ten aanzien van deze organismen

    De toestand van de werkgevers, die opgenomen zijn in de gegevensbank van de R.S.Z., wordt maandelijks aangepast.

    • De gegevens met betrekking tot de registratie en de schrappingen ervan worden aangepast op basis van de lijst met de nieuw geregistreerde ondernemingen en de schrappingen die maandelijks gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad.
    • De toestand ten opzichte van de R.S.Z. en het F.B.Z. wordt aangepast. Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden in het Bouwbedrijf deelt daarom maandelijks aan de R.S.Z. de situatie mee van zijn aangeslotenen inzake het stelsel van weerverlet- en getrouwheidszegels.

    Belangrijke opmerkingen

    * De gegevens met betrekking tot de registratie worden slechts automatisch in aanmerking genomen vanaf hun verschijning in het Belgisch Staatsblad. De ondernemingen die wensen dat hun registratie in aanmerking zou komen vanaf het ogenblik waarop zij er in kennis van gesteld zijn door de bevoegde commissie dienen een kopie van deze kennisgeving over te maken aan de sectie 30 bis van de Inningdienst van de R.S.Z..

    * De werkgevers-schuldenaars ten opzichte van de R.S.Z., die uitstel van betaling gekregen hebben waarvan ze de termijnen strikt naleven moeten contact opnemen met de Inningdienst, tel. 02 / 509 31 81 - 02/ 509 31 84, die, na verificatie, de basisgegevens van het bestand eventueel kan aanpassen.

    * De werkgevers-schuldenaars ten opzichte van de R.S.Z. kunnen steeds, vanaf het ogenblik dat zij zich in orde gesteld hebben, aan de R.S.Z., tel. 02 / 509 31 81 - 02/ 509 31 84, vragen om de basisgegevens van het bestand aan te passen.
    Het verzoek tot aanpassing van de gegevens dient via het F.B.Z. (P.D.O.K. - Zegelstelsel, tel. 02/ 545 57 75) te gebeuren wanneer het enkel over een schuld ten aanzien van het Fonds gaat.

    * Wanneer de meegedeelde beslissing aangeeft dat de inhouding niet verplicht is, is zij vergezeld van een uiterste geldigheidsdatum, wat toelaat om herhaalde raadplegingen te vermijden in geval van betaling van verscheidene facturen aan dezelfde medecontractant gedurende een relatief korte periode.


    2.1.3. Betaling aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de ingehouden bedragen

    1. Het bedrag van de inhouding moet onmiddellijk gestort worden op de P.C.R.
      679-0000192-95
      van de R.S.Z. door middel van het betalingsformulier dat door de R.S.Z. ter beschikking gesteld. Op dit formulier moet het nummer van de factuur waarop de betaling betrekking heeft, vermeld worden.


    2. De aannemer moet het document C 30bis/4.1 behoorlijk ingevuld en ondertekend terugsturen naar de R.S.Z..

      Op dit formulier moet de aannemer de benaming van de onderaannemer(s) vermelden. Hij voegt een kopie van de factuur, waarop de inhouding toegepast werd, bij dit formulier.

      Deze kunnen gratis bekomen worden bij de R.S.Z., sectie 30 bis, Victor Hortaplein 11 te 1060 Brussel (Sint-Gillis).

    3. Op basis van de door de aannemer met het formulier C30bis/4.1 verstrekte inlichtingen boekt de R.S.Z. de verrichte betaling op het credit van de werkgeversrekening van de onderaannemer(s). Deze boeking gebeurt op de datum waarop de P.C.R. van de R.S.Z. werd gecrediteerd.

    2.1.4. Sanctie voor het niet betalen van de inhoudingen van 35 %

    Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in artikel 35, eerste lid, 3° van de wet van 27.06.1969, is de aannemer die de storting van de inhouding niet verricht heeft, benevens de betaling van het te storten bedrag, aan de R.S.Z. een bijslag verschuldigd gelijk aan het te betalen bedrag, wanneer de onderaannemer op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst niet geregistreerd was.

    De R.S.Z. kan gehele vrijstelling verlenen van de bijslag wanneer de onderaannemer geen schuldenaar is van bijdragen voor sociale zekerheid.

    Vrijstelling van 50 pct. van deze bijslag kan worden verleend wanneer de niet-betaling het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden.

     
    2.2. Inhouding van 15 %

    2.2.1. Principe

    Bij elke betaling die hij uitvoert aan een onderaannemer, die niet geregistreerd is op het ogenblik van het afsluiten van een overeenkomst of bij de betaling van de betreffende factuur, voor het uitvoeren van één of meerdere activiteiten die vermeld zijn in bijlage 2, met uitzondering van de werken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité van het Bouwbedrijf (cfr bijlage 1), is de aannemer verplicht om 15 pct. van het bedrag van elke factuur, exclusief B.T.W., in te houden en dit bedrag te storten aan de R.S.Z..

    Na ontvangst van de betaling stuurt de R.S.Z. een document met kenmerk Immob 603 aan de aannemer. Deze moet dit document invullen en onmiddellijk terugsturen naar de sectie 30bis / R.S.Z..

    2.2.2. Betaling aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de ingehouden bedragen

    1. Het bedrag van de inhouding moet onmiddellijk gestort worden op de P.C.R.
      679-0000192-95
      van de R.S.Z. door middel van een stortings- of betalingsformulier waarop de benaming, het R.S.Z.-nummer en het B.T.W.-nummer van de onderaannemer, evenals de datum en het nummer van de factuur, waarop de betaling betrekking heeft, vermeld worden.
    2. De R.S.Z. boekt de uitgevoerde betaling op het credit van de werkgeversrekening van de onderaannemer. Deze boeking gebeurt op de datum waarop de P.C.R. van de R.S.Z. werd gecrediteerd.

    2.2.3. Sanctie voor het niet betalen van de inhoudingen van 15 %

    Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in artikel 35, eerste lid, 3° van de wet van 27.06.1969, is de aannemer die de storting van de inhouding van 15 pct. niet verricht heeft, benevens de betaling van het te storten bedrag, aan de R.S.Z. een bijslag verschuldigd gelijk aan het dubbele van het te betalen bedrag.

    De R.S.Z. kan gehele vrijstelling verlenen van de bijslag wanneer de aannemer geen schuldenaar is van bijdragen voor sociale zekerheid.

    Vrijstelling van 50 pct. van deze bijslag kan worden verleend wanneer de niet-betaling het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden.


2.3. Toerekening van de inhoudingen

    In de mate dat het betaalde bedrag niet wordt aangewend voor de aanzuivering van gerechtskosten, bijdragen ,bijdrageopslagen, verwijlintresten en buitenlandse schuldvorderingen inzake socialezekerheidsbijdragen, verschuldigd door de onderaannemer in wiens hoofde het werd aangerekend, wordt het op zijn aanvraag door de R.S.Z. ten spoedigste en uiterlijk binnen een termijn van zes maanden terugbetaald. Deze termijn vangt aan op het einde van het kwartaal tijdens hetwelk de aanvraag tot terugbetaling bij de Rijksdienst binnenkomt.

    Deze termijn kan evenwel niet aanvangen voor de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de Rijksdienst in het bezit gesteld werd van alle gegevens betreffende de door de onderaannemer tewerkgestelde werknemers en hun prestaties, of, in voorkomend geval, volgend op de dag waarop een rechterlijke uitspraak nopens een geschil omtrent de door de onderaannemer aan de Rijksdienst verschuldigde bedragen kracht van gewijsde gekregen heeft.

De volgende tabel geeft een schematisch overzicht van de praktische toepassing van de nieuwe reglementering :

  Overeenkomst met Toestand bij betaling Hoofdelijke aansprakelijk- heid Inhoudingen voor werken die niet onder PC 124 vallen Sanctie bij niet- inhouding Inhoudingen voor werken die onder PC 124 vallen Sanctie bij niet- inhouding
1. in hoofde van de opdrachtgever-bouwheer
1. Geregistreerde aannemer Geregistreerde aannemer
nee
nee
-
nee
-
2. Geregistreerde aannemer Niet-geregistreerde aannemer
nee
ja-15 %
15 pct.
ja-15 %
15 %
3. Niet-geregistreerde aannemer Geregistreerde aannemer
ja
nee
-
nee
-
4. Niet-geregistreerde aannemer Niet-geregistreerde aannemer
ja
ja-15 %
15 %
ja-15 %
15 %
2. in hoofde van de aannemer
1. Geregistreerde aannemer Geregistreerde aannemer
nee
nee
-
ja (*)-35 %
hoofd. aanspr.
2. Geregistreerde aannemer Niet-geregistreerde aannemer
nee
ja -15 %
15 % x 2
ja -35 %
hoofd. aanspr.
3. Niet-geregistreerde aannemer Geregistreerde aannemer
ja
ja -15 %
15 % x 2
ja (*)-35 %
35 %
4. Niet-geregistreerde aannemer Niet-geregistreerde aannemer
ja
ja-15 %
15 % x 2
ja-35 %
35 %

(*)de vrijstelling van de inhoudingsplicht wordt toegestaan indien de onderaannemer geen schulden heeft ten opzichte van de R.S.Z. en van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden in het Bouwbedrijf.

BIJLAGE 1

LIJST VAN DE ACTIVITEITEN DIE RESSORTEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET PARITAIR COMITE VOOR HET BOUWBEDRIJF

01. Slopings- en slechtingswerken, met inbegrip van de afbraak en/of de verwijdering van asbest of van asbesthoudende materialen
02. Grondwerk, met inbegrip van boren, diepboren, uitgraven van putten, draineren en verlagen van de grondwaterstand
03. Funderingswerken, met inbegrip van heipalen, paalplanken en grondverbeteringswerken door welk systeem ook.
04. Aanleggen van allerlei ondergrondse leidingen, zoals watervoorziening, electrische kabels
05. Metsel- en betonwerk, het metselen van ketels, nijverheidsovens en ander dergelijk werk, alsook het leggen van riolen en het bouwen van brieksschoorstenen
06. Het plaatsen van prefabelementen
07. Timmerwerk, met uitzondering van het monteren van metalen gebinten
08. Dakbedekkingen
09. Thermische en akoestische isoleringen
10. Het plaatsen van alle houten voorwerpen en produkten, die door bestemming onroerend worden
11. Het plaatsen van metalen schrijnwerk, voor ondernemingen waarvan het plaatsen meer dan de helft van de jaarlijkse produktie dekt en verzekerd wordt door het eigen personeel van de onderneming, voor zover dat het plaatsen op werven meer dan 35 % van het totaal van de werkuren, gepresteerd door de arbeiders, in beslag neemt.
12. Glas-, spiegel- en glas-in-loodwerk en het verwerken van alle doorschijnende of doorzichtige materialen (benevens het inzetten van vensterglas, veiligheidsglas, spiegels, glas in lood en alle andere doorschijnende of doorzichtige materialen, het bouwen van wanden en daken van glasbeton, het voorbereidend en bijkomend werk dat voor de uitvoering ervan nodig is).
13. Stukadoors- en pleisterwerk
14. Stuc- en staffwerk
15. Schilderen, stofferen en behangen
16. Marmerwerk
17. Steenhouwerarbeid, met uitzondering van die arbeid welke onder het Paritair Comité voor het groefbedrjf ressorteert
18. Tegel- en mozaïekwerk en elke andere muur- en grondbekleding, met uitzondering van hout
19. Het plaatsen van sierschoorstenen
20. Aanleggen van sanitaire installaties, met inbegrip van waterzuiveringsinstallaties

21. Aanleggen van installaties voor verwarming, luchtverversing en klimaatregeling
22. Oprichten van steigers
23. Voegwerk
24. Het restaureren, reinigen en wassen van gevels en monumenten
25. Het plaatsen van afsluitingen
26. Het geschikt maken voor de aanleg van speelpleinen, sportterreinen, parken, tuinen, tenzij zulks de bijkomstige activiteit is van een onderneming die onder het Paritair Comité voor het tuinbedrijf ressorteert
27. Werken aan wegen, fietspaden, voegwerk, straatwerk en wegbebakening
28. Asfalteren en bitumeren
29. Aanleggen en onderhoud van spoorwegen
30. Baggerwerken
31. Zee- en rivierwerken, met inbegrip van het vlot trekken van boten en scheppen, alsmede het opruimen van wrakken.


OPMERKINGEN :

Voor de volgende activiteiten dient men te noteren :

04. het gaat om het plaatsen van kabels en leidingen door een bedrijf dat zelf de grondwerken, de graafwerken of de boorwerken uitvoert
05. het gaat om het aanbrengen onder geprefabriceerde vorm van verschillende materialen waarvan de plaatsing overigens beoogd wordt onder de vorm van assemblage op de site
11. PVC-schrijnwerk ressorteert eveneens onder deze activiteitscode. Alleen de ondernemingen die ressorteren onder het PC 124 zijn betrokken bij deze activiteitscode
22. het oprichten van steigers wordt alleen beoogd in de volgende gevallen :
  • wanneer de steiger dient als steun voor een bekisting. Een bekistingssteun is een element dat noodzakelijk is om een bekisting op zijn plaats te houden.
  • wanneer de steiger geplaatst wordt door een onderneming om haar in staat te stellen een door artikel 30bis beoogde activiteit uit te voeren.
Een verhuurder van steigers die zijn eigen materiaal monteert en demonteert wordt niet beoogd door de bepalingen van artikel 30bis.
26. men dient ervan uit te gaan dat volgende werken niet ressorteren onder het toepassingsgebied van artikel 30bis : grondwerken en andere voorbereidende werken wanneer zij bijkomstig zijn en uitgevoerd worden door een onderneming die uitsluitend ressorteert onder het PC 145 waaraan de creatie van groene ruimte eveneens werd toevertrouwd.
28. het gaat om dichtingswerken en/of afwateringswerken door middel van asfalt of bitumen.

BIJLAGE 2

LIJST VAN DE ACTIVITEITEN DIE ONDERWORPEN ZIJN AAN DE REGISTRATIEWETGEVING

Catégorie Spécialité Commentaire
01 Waterbouwkundige
werken
Omvat onder meer de eigenlijke zee- en stroomwerken zoals het bouwen en herstellen van sluizen, stuwdammen, dijken, zeedammen, kanalen en technische werken aan de waterwegen en de havenwerken; de grote werken van droogleggen en pompen; de grote irrigatiewerken en de regeling der waterlopen; de uitbaggering.
02 Bijzondere grondwerken Omvat onder meer boringen, peilingen, uitdiepingen, het neerslaan van de grondwaterspiegel, funderingswerken, heiwerk, damplanken en versterkingswerken van de bodem volgens allerlei methodes.
03 Draineringswerken Omvat eveneens het ruimen van onbevaarbare waterlopen, het graven en onderhouden van vijvers, rivieren en waterlopen.
04 Andere grondwerken Omvat de niet elders vermelde grondwerken.
05 Wegenwerken en bouw van niet-metalen kunstwerken
Omvat onder meer het bouwen, herstellen en onderhouden van wegen, van fietspaden, van vliegvelden en startbanen, van niet-metalen kunstwerken (met uitzondering van de zee- en stroomwerken) zoals : bruggen en viaducten, wegen- en spoorwegtunnels, watertorens, silo's, vergaarbakken, zwembaden, kolenopslagplaatsen, askuilen, draaischijven, weegbruggen, steunmuren, enz.; omvat eveneens de rioleringswerken.
06 Leggen van kabels en van diverse leidingen Omvat onder meer de lokalisatie van hoogspanningskabels en pijpen, de leidingen voor water- en gasvoorziening, het plaatsen van allerlei elektrische kabels.
07 Spoorlijnwerken Omvat het bouwen, aanleggen en onderhouden van spoorwegen en andere spoorlijnen.
08 Aanleg en onderhoud van diverse terreinen Omvat onder meer het aanleggen en het onderhouden van speelpleinen en sportvelden, evenals van parken en tuinen, met inbegrip van de aanplantingen; omvat eveneens het plaatsen van afsluitingen en omheiningen.
09 Verkeerssignalisatie Omvat het aanleggen en het onderhouden van de verkeerssignalisatie en de wegmarkeringen.
10 Ruwbouw Omvat het optrekken van gebouwen (ruwbouw en onder dak zetten), evenals de bekisting en het ijzervlechtwerk.
11 Algemene bouwwerkzaamheden Omvat behalve de bedrijvigheden van de voorgaande rubriek, die welke betrekking hebben op de gehele of gedeeltelijke uitvoering van voltooiingswerken of op de coördinatie van deze laatste wanneer zij door onderaannemers worden uitgevoerd; omvat eveneens het optrekken van geprefabriceerde gebouwen.
12 Schoorsteen- en ovenbouw Omvat onder meer het optrekken van fabrieksschouwen, nijverheidsovens en andere soortgelijke werken, evenals het metselwerk van ovens en het plaatsen van alle vuurvaste producten.
13 Slopingswerken Omvat het slopen van gebouwen en kunstwerken evenals het effenen en het wegruimen.
14 Voegwerken  
15 Dakdekken en isolatie tegen vochtigheid Omvat onder meer :

a) het bedekken van gebouwen met onder meer dakpannen, stro, natuurlijke en kunstleien, stalen platen en platen in asbestcement, met uitsluiting van non-ferrometalen;
b) het waterdichtmaken en bedekken van gebouwen met asfalt en teer, onder meer het bedekken van asfalt- of met koolwaterstofhoudende producten, gebeurlijk gecombineerd met metalen
c) het droogmaken van gebouwen, anders dan met teer en asfalt.

16 Thermische en geluidsisolatie  
17 Vloerbedekking en muurbekleding Omvat het leggen van tegelvloeren, mozaïek en alle andere bedekkingen van muren en vloeren, met uitzondering van hout.
18 Stukadoorswerken Omvat plafonneer-, cementeer- en alle andere pleisterwerken, berapingswerken, plaatsen van chapes en gips- en staffwerken
19 Restauratiewerken Arduin- en marmerwerken Omvat onder meer :

a) het plaatsen van grafmonumenten;
b) het restaureren, reinigen en wassen van gebouwen, gevels en monumenten;
c) het plaatsen van arduin en marmer voor gebouwen;
d) het plaatsen van sierschoorsteenmantels of andere versieringswerken van marmer of steen.
20 Timmer- en schrijnwerk en metalen schrijnwerk Omvat onder meer :

a) het timmer- en schrijnwerk voor gebouwen; b) het plaatsen van sloten en ijzerwaren voor bouwwerken;
c) het plaatsen van plastiekdeuren en plinten;
d) het plaatsen van houten vensterluiken en van luiken in plastiek;
e) het leggen van parketvloeren en alle andere houten bedekkingen van muren en vloeren;
f) het plaatsen van schutsels en valse zolderingen in hout;
g) het plaatsen van ijzerwerk, metalen vensterluiken en metalen schrijwerk, evenals het plaatsen van roosters, intrekbare en rollende deuren en van buitenrolluiken;
h) het bedekken van muren en zolderingen door het aanbrengen van metalen elementen.
21 Glaswerken Omvat onder meer het plaatsen van ruiten, glas, spiegelglas, gekleurde ramen en van alle doorschijnend en doorzichtig materieel, het bouwen van wanden en bedekkingen in doorschijnend beton.
22 Schilder- en behangwerken Omvat alle schilderwerk, het kalken van gebouwen en het bestrijken met kalk, het behangen en stofferen, het plaatsen van vloerbedekkingen en van alle andere synthetische bedekkingen van muren en vloeren, onder meer in plastiek.
23 Metaalconstructies en metalen kunstwerken Omvat ook montage- en demontagewerk, buis- en andere soortgelijke constructies.
24 Industriële pijpleidingen en kanalisatie Omvat onder meer het plaatsen van ventilatie, verwarming met warme lucht, luchtconditionering en de caloriefugage van leidingen en kanalisaties.
25 Centrale verwarming, sanitair en lood- en zinkwerk Omvat onder meer :

a) het plaatsen van centrale verwarming, met water, stoom of gas en van bijkomende toestellen;
b) het plaatsen van sanitaire inrichtingen;
c) lood- en zinkwerk;
d) installatie van waterverzachters;
e) het bedekken van daken in non-ferrometalen en het plaatsen van zinken dakvensters, evenals de herstellings- en onderhoudswerken;
f) het plaatsen, herstellen, onderhouden van allerhande branders.
26 Elektrotechnische installaties Omvat eveneens de elektrische signalisatie voor wegen, spoorwegen, rivieren, zee- en luchtwegen, evenals het plaatsen van bliksemafleiders.
27 Speciale installatie Omvat het plaatsen, inrichten, onderhouden en herstellen van speciale installaties zoals het inrichten van fabrieken of werkplaatsen, pompstations, koelinstallaties, enz.
28 Diverse werkzaamheden Omvat alle niet elders bedoelde werkzaamheden, die niet bijkomstig zijn aan of voortvloeien uit een elders bedoelde hoofdwerkzaamheid.