6.4.301
De tewerkstellingslijn is binnen de DMFAPPL een belangrijk concept, omdat op dit niveau de loon- en arbeidstijdgegevens van de werknemer door de verschillende instellingen die deze gegevens gebruiken, gekend moeten zijn.
Het is dan ook van het grootste belang om de hieronder uitgelegde splitsingsregels strikt na te leven.
Niet of niet correct opsplitsen van de gegevens is weliswaar neutraal ten opzichte van de verschuldigde bijdragen, maar kan belangrijke gevolgen hebben voor de correcte berekening van de sociale prestaties van de werknemer.
Opmerking: In de meeste gevallen zullen tewerkstellingslijnen mekaar in de tijd opvolgen. Dat hoeft echter niet noodzakelijk het geval te zijn. Het is eveneens mogelijk dat een werknemer zich bij eenzelfde werkgever op hetzelfde moment in twee "tewerkstellingen" bevindt (bv. een werknemer begint te werken met een deeltijdse arbeidsovereenkomst voor 15 uren per week en gedurende een bepaalde periode krijgt hij bijkomend een overeenkomst voor 10 uren per week).
Volgende gegevens moet u vermelden voor iedere tewerkstellingslijn. Van zodra één van de onderstaande gegevens verandert, moet er een nieuwe tewerkstellingslijn beginnen.
6.4.302
Deze datums mag u niet verwarren met de begin- en einddatum die gevraagd worden op het niveau van de werknemerslijn, en die steeds op het lopende kwartaal betrekking hebben.
Voor de stadsgidsen, hostesses, modellen… tewerkgesteld met korte contracten, moet er in de kwartaalaangifte voor elk contract een nieuwe tewerkstellingslijn aangemaakt worden. Als begin- en einddatum van de tewerkstellingslijn worden de reële datum van indienst- en uitdiensttreding vermeld.
6.4.303
De loon- en prestatiegegevens die betrekking hebben op een vergoeding die wordt betaald wegens de onrechtmatige verbreking van de arbeidsovereenkomst, moeten steeds vermeld worden op aparte tewerkstellingslijnen (dus gescheiden van de gegevens die betrekking hebben op de periode waarin de overeenkomst werd uitgevoerd).
De aangifte van de verbrekingsvergoedingen dient in voorkomend geval opgesplitst te worden: het gedeelte dat betrekking heeft op het kwartaal waarin de overeenkomst verbroken wordt, het gedeelte dat betrekking heeft op de resterende kwartalen van het lopende kalenderjaar en het gedeelte dat betrekking heeft op elk van de volgende kalenderjaren, dienen elk op onderscheiden tewerkstellingslijnen vermeld te worden.
De begin- en einddatum van die tewerkstellingslijn zijn de begin- en einddatum van de door de verbrekingsvergoeding gedekte periodes.
Een voorbeeld: Een bediende wordt ontslagen op 31-8-2005 en heeft recht op een verbrekingsvergoeding van 18 maanden. In dat geval vermeldt u de loon- en prestatiegegevens voor hem op de aangifte van het derde kwartaal van 2005 op vijf aparte tewerkstellingslijnen.
Feestdagen na het einde van de arbeidsovereenkomst
Indien een arbeidsovereenkomst eindigt, en de werkgever moet ingevolge de wetgeving op de feestdagen (*) . het loon betalen voor een feestdag die na de einddatum van de arbeidsovereenkomst valt, wordt die dag aangegeven met prestatiecode 1 (zie hierna) op de aangifte van het kwartaal waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, en dit ongeacht of die feestdag in hetzelfde, dan wel in het daaropvolgende kwartaal valt.
De feestdag wordt met andere woorden aangegeven alsof hij binnen de normale periode van tewerkstelling viel, zonder dat de einddatum van de tewerkstellingslijn verandert.
Opeenvolgende contracten
Indien een werknemer achter elkaar met verschillende arbeidsovereenkomsten wordt tewerkgesteld, moet er steeds een nieuwe tewerkstellingslijn gebruikt worden, en moeten de loon- en prestatiegegevens per lijn opgesplitst worden.
Indien de verschillende overeenkomsten elkaar opvolgen zonder dat er zich tussen de contracten andere dan de normale rustdagen bevinden, dan mogen de loon- en prestatiegegevens van de verschillende contracten op één tewerkstellingslijn samengevoegd worden. Dit mag uitsluitend indien de verschillende contracten dezelfde kenmerken hebben. Dit betekent o.a. dat voor de verschillende contracten het aantal uren van de werknemer en van de maatpersoon identiek moeten zijn, niet alleen de verhouding tussen beide.
Voorbeeld: een werknemer werkt met drie opeenvolgende contracten van één maand. De eerste maand is hij aan de slag in een regeling 19/38 uur per week, nadien in een regeling 18,5/37 uur en tot slot opnieuw in een regeling 19/38 per week.
In dat geval moet u drie tewerkstellingslijnen gebruiken, één voor de loon- en prestatiegegevens van de eerste maand, één voor de gegevens van de tweede maand en één voor de gegevens van de laatste maand.
(*) Enkel de provinciale en lokale besturen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, vallen onder toepassing van de wet van 4 januari 1974.
6.4.304
Er is een essentieel verschil tussen de manier waarop dit cijfer bepaald wordt voor vaste en voor variabele arbeidsregelingen. Een vaste arbeidsregeling is een regime dat iedere week hetzelfde aantal te werken dagen telt. Er mag met andere woorden geen gebruik worden gemaakt van een gemiddelde, gezien over verschillende weken.
Voorbeeld 1: uw werknemer wordt geacht elke week vijf dagen te werken, van maandag tot en met vrijdag.
In dat geval gaat het om een vaste arbeidsregeling.
Voorbeeld 2: uw werknemer komt elke week vier dagen werken (het maakt daarbij niet uit of dit al dan niet elke week dezelfde dagen zijn).
Maar:
Voorbeeld 3: uw werknemer werkt in een stelsel dat gezien wordt over een periode van twee weken. De ene week werkt hij zes dagen, terwijl hij de volgende week slechts vier dagen moet werken.
In dat geval gaat het om een variabele arbeidsregeling.
Voorbeeld 4: uw werknemer werkt in een shift-stelsel dat loopt over een periode van vier weken - de eerste drie weken werkt hij zes dagen, de vierde week werkt hij slechts op twee dagen.
Voorbeeld 5: uw deeltijdse werknemer werkt de ene week twee en de andere week drie volledige dagen.
Eens vastgesteld is volgens welke arbeidsregeling uw werknemer tewerkgesteld is, moet het reële aantal dagen van de arbeidsregeling worden aangegeven. De volgende regels moeten worden toegepast om het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel te bepalen.
Uw werknemer werkt volgens een vaste arbeidsregeling (een vast aantal dagen per week):
In dat geval geeft u het aantal dagen aan waarop de werknemer per week geacht wordt te werken. Het heeft daarbij geen belang hoeveel uren uw werknemer op een bepaalde dag werkt, als het maar elke week gaat om een gelijk aantal dagen.
Het aantal dagen per week is derhalve steeds een geheel getal (1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7).
Uw werknemer werkt volgens een variabele arbeidsregeling (een niet vast aantal dagen per week):
In dat geval vermeldt u het gemiddeld aantal dagen per week dat hij geacht wordt te werken.
Gaat het om een werknemer die in een variabele regeling met een cyclus werkt, wordt het gemiddeld aantal dagen vastgesteld door rekening te houden met de te werken dagen tijdens het geheel van de arbeidscyclus. In de regel geeft dit een getal met twee decimalen als resultaat.
Voorbeeld: een werknemer is tewerkgesteld in een cyclus waarin hij drie achtereenvolgende weken vijf dagen werkt en de vierde week slechts vier dagen. Het gemiddeld aantal dagen per week in deze arbeidscyclus bedraagt 4,75, nl. (5+5+5+4) gedeeld door 4.
Indien het gaat om werknemers die in een variabele regeling zonder cyclus werken (=geen vooraf vaststaand aantal dagen per week, en geen terugkerende cyclus), dan berekent u zelf het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel, door het totaal aantal dagen waarmee de werknemer aangegeven wordt, te delen door het aantal weken van het kwartaal. In dat geval is het dus zeer waarschijnlijk dat het arbeidsregime van de werknemer ieder kwartaal (lichtjes) verschillend zal zijn. Dit betekent dus ook dat er ieder kwartaal een nieuwe tewerkstellingslijn zal beginnen (zie de uitleg over de begin- en einddatum van de tewerkstellingslijn).
Opgelet: werknemers die in voltijdse loopbaanonderbreking zijn, geeft u aan met een arbeidsstelsel '0'.
Hoe de arbeidsregeling bepalen bij arbeidsovereenkomsten van korte duur?
De arbeidsregeling die u in de aangifte moet vermelden, stemt steeds overeen met het (gemiddeld) aantal dagen per week dat de werknemer geacht wordt te werken. Ze geeft op die manier een "gewicht" aan het aantal aangegeven dagen. De bovenstaande regels stellen u in staat de arbeidsregeling te bepalen wanneer de werknemer ten minste een week/een cyclus in dienst blijft. Indien het evenwel gaat om een werknemer die minder lang in dienst is (bv. een contract voor twee dagen), moet u als arbeidsregeling vermelden: het aantal dagen per week dat hij had moeten werken indien hij voor een langere periode in dienst zou genomen zijn. Zie hierna (6.4.318) voor een aantal praktische voorbeelden.
6.4.305
Onder “gemiddeld aantal uren per week” van de werknemer en van de maatpersoon wordt verstaan de normale (1) gemiddelde (2) wekelijkse arbeidsduur :
Bij gedeeltelijke loopbaanonderbreking moet op de aangifte het reële aantal uren vermeld worden. Indien een ambtenaar overgaat naar een vrijwillige vierdagenweek of een halftijdse vervroegde uittreding, verandert het gemiddeld aantal uren van de maatpersoon niet, maar wordt het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer verminderd. Het aantal dagen per week van de arbeidsregeling blijft “vijf” als de werknemer in halftijdse vervroegde uittreding vijf halve dagen werkt in een vaste regeling, en “twee en een half” als hij zijn prestaties levert in een variabele cyclus van twee weken.
Bij volledige loopbaanonderbreking van een werknemer moet u zowel in de zone “aantal dagen per week van de arbeidsregeling” als in de zone “gemiddeld aantal uren per week van de werknemer” de waarde nul vermelden.
Voor een werknemer met onregelmatige of onbepaalde prestaties (bijvoorbeeld vrijwillige brandweerlieden) is het “gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon” gelijk aan het aantal uren dat bij uw bestuur gebruikelijk is voor een voltijdse werknemer. Het “gemiddeld aantal uren per week van de werknemer” is gelijk aan het aantal uren dat in het trimester werd gepresteerd gedeeld door dertien.
6.4.306
Het betreft de arbeidsrechtelijke kwalificatie. Zo zal een werknemer met een voltijdse arbeidsovereenkomst, die tijdelijk minder dan de contractueel voorziene duur werkt (bv. bij gedeeltelijke werkhervatting na ziekte) aangeduid worden met de notie voltijds.
Worden beschouwd als voltijds:
Een werknemer die tegelijkertijd twee deeltijdse arbeidsovereenkomsten heeft (bv. een deeltijdse voor onbepaalde tijd en gedurende een bepaalde periode een deeltijdse als vervanger van een loopbaanonderbreking), ook als die samen een voltijdse betrekking uitmaken, wordt dus op de twee tewerkstellingslijnen als deeltijds aangegeven. Voor dergelijke werknemers moet u dan ook per tewerkstellingslijn de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de werknemer en van de maatpersoon opgeven.
Door het samentellen van die normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de (deeltijdse) werknemer in vergelijking met de maatpersoon, kan in dergelijke gevallen worden uitgemaakt dat het in feite gaat om een voltijdse werknemer.
6.4.307
3 = volledige onderbreking van de loopbaan; enkel de systemen waarbij een tussenkomst van de RVA wordt voorzien, mogen worden aangeduid;
4 = gedeeltelijke onderbreking van de loopbaan; enkel de systemen waarbij een tussenkomst van de RVA wordt voorzien, mogen worden aangeduid;
5 = aangepaste arbeid met loonverlies, d.w.z. wanneer de werknemer effectieve arbeidsprestaties levert waarvoor hij een verminderd loon ontvangt ten opzichte van het loon dat hij normaal zou moeten ontvangen (bv. bij werkhervatting na een ziekte met toestemming van de adviserende geneesheer). Dit geldt zowel voor een vermindering van het uurloon als voor een vermindering van het aantal te presteren dagen (uren) of een combinatie van beide. 7 = vermindering van de prestaties ingevolge een maatregel tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector overeenkomstig de wet van 10-4-1995. Het betreft wettelijke systemen, waarbij individuele werknemers hun arbeidsprestaties beperken met overeenkomstig loonverlies. Bij een halftijdse vervroegde uittreding en de vrijwillige vierdagenweek is voorzien dat de werknemers een bedrag ontvangen om het loonverlies t.o.v. de vroegere prestaties gedeeltelijk te compenseren. Dit bedrag moet worden vermeld als een apart loonelement (met bezoldigingscodes 851 en 452). De afwezigheidsdagen voor andere vormen van loopbaanonderbreking dan deze waarvoor de RVA een tussenkomst voorziet (code 4), of deze overeenkomstig de wet van 10 april 1995 (code 7), worden aangeduid met de prestatiecode 30. Indien voor een werknemer twee noties "herorganisatie van de arbeidstijd" gelijktijdig van toepassing zijn, moet er chronologisch gewerkt worden. Voor iedere wijziging in de situatie wordt een nieuwe tewerkstellingslijn begonnen. Op die nieuwe lijn wordt alleen de "nieuwe" toestand weergegeven.
Voorbeeld:
Een voltijdse werknemer werkt in een systeem van de vrijwillige vierdagenweek. Hij wordt ziek en na een periode van volledige arbeidsongeschiktheid, mag hij het werk gedeeltelijk hervatten met toestemming van de adviserende geneesheer. Tot het moment van de werkhervatting worden zijn prestaties (en de periode van volledige arbeidsongeschiktheid) aangegeven op een tewerkstellingslijn met in het veld "maatregel tot herorganisatie van de arbeidstijd" de aanduiding van de maatregel tot vermindering van de arbeidstijd (code 7).
Vanaf het moment dat hij het werk hervat, wordt een nieuwe tewerkstellingslijn begonnen, waarop in het veld "maatregel tot herorganisatie van de arbeidstijd" alleen de aanduiding "aangepaste arbeid" (code 5) vermeld wordt. Wanneer hij nadien het werk volledig hervat wordt opnieuw een tewerkstellingslijn begonnen met daarop in het veld "maatregel tot herorganisatie van de arbeidstijd" de aanduiding van de maatregel tot vermindering van de arbeidstijd (code 7).
6.4.308
Voor de aangifte van een werknemer tijdens een dergelijke periode van werkhervatting gelden volgende regels:
Een voltijds tewerkgestelde bediende in een vijfdagenweekregeling (38 uur per week) wordt ziek op 10-1-2005. Hij blijft volledig arbeidsongeschikt tot 15-8-2005. Van 16-8-2005 tot 15-9-2005 hervat hij gedeeltelijk het werk, dit drie halve dagen per week. Vanaf 16-9-2005 hervat hij het werk volledig.
Aangifte eerste kwartaal 2005:
Eén tewerkstellingslijn; het loon en de dagen die overeenstemmen met de gewerkte periode en met het gewaarborgd loon, worden aangegeven, plus een aantal dagen en uren met de indicatieve code ziekte.
Aangifte tweede kwartaal 2005:
Eén tewerkstellingslijn; het volledige kwartaal (65 dagen en 494 uren) wordt aangegeven met de indicatieve code voor ziekte.
Aangifte derde kwartaal 2005:
Er moeten drie tewerkstellingslijnen gemaakt worden:
TW 1: betreft de periode van 1 juli tot 15 augustus. Op deze lijn worden de dagen en uren met de indicatieve code ziekte aangeven (32 dagen en 243,2 uren).
TW2: is de periode van werkhervatting van 16 augustus tot 15 september. In het veld "maatregel tot herorganisatie van de arbeidstijd" wordt de aanduiding "aangepaste arbeid met loonverlies" vermeld. Men vermeldt het gemiddeld (contractueel) aantal uren van de werknemer (38) en van de maatpersoon (ook 38). In de zone " type arbeidsovereenkomst" duidt men nog steeds "voltijds" aan. Ook de aanduiding van het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel blijft ongewijzigd ("5").
Voor de prestatiecode werkelijke prestaties en voor de indicatieve code ziekte geeft men de volgende dagen en uren aan.
Code gewerkte dagen: 6 dagen ( = de omrekening van de 12 halve gewerkte dagen); gewerkte uren: 45,6.
Code ziekte: 11 dagen (= de 5 dagen waarop niet gewerkt is en de omrekening van de 12 dagen waarop steeds een halve dag gewerkt is); ziekte-uren: 83,6.
TW3: betreft de periode van 16 september tot 30 september. Hierop worden de 11 gewerkte dagen, de uren en het loon ervoor aangegeven.
6.4.309
1 = werknemer aangeworven in het kader van het koninklijk besluit nr. 495 (systemen van alternerend werken en leren);
2 = werknemer aangeworven in het kader van de volgende maatregelen ter activering van de werkloosheidsuitkeringen, het leefloon of de financiële maatschappelijke hulp. De code mag enkel worden gebruikt voor:
5 = werknemer aangeworven in het kader van een PRIME-project;
10 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24-12-1999);
11 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24-12-1999);
12 = werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24-12-1999);
13 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24-12-1999);
14 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24-12-1999);
15 = mindervalide werknemer aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24-12-1999);
16 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type één (bepaald in artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 24-12-1999);
17 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type twee (bepaald in artikel 27, eerste lid, 2°, van de wet van 24-12-1999);
18 = werknemer van buitenlandse afkomst aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst type drie (bepaald in artikel 27, eerste lid, 3°, van de wet van 24-12-1999);
21 = werknemer aangeworven in het kader van het koninklijk besluit nr. 25 (Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid);
Deze aanduiding moet u steeds vermelden, ongeacht of deze werknemers al dan niet voor één of andere bijdragevermindering in aanmerking komen.
In het geval dat een werknemer voor dezelfde tewerkstellingslijn onder twee codes zou vallen (bv. een startbaanovereenkomst en een vrijwillige vierdagenweek), heeft de code voor de startbaanovereenkomst voorrang. In dat geval vermeldt u in deze zone dus alleen die code (10 tot 18).
6.4.310
B = vrijwillige brandweerlieden C = conciërges. Het betreft de huisbewaarder of toezichthouder in een gebouw waarin hij/zij inwonend is. E = personeel van de onderwijsinstellingen (= niet enkel het onderwijzend personeel, maar ook het administratief en technisch personeel) dat aangegeven is in DimonaPPL. Het zijn de personeelsleden die van het lokaal bestuur niet-gesubsidieerde vergoedingen ontvangen, met uitzondering van deze die onder de code O vermeld worden. LP = werknemer met gelimiteerde prestaties. Het zijn de werknemers die verbonden zijn met de werkgever met een contract van korte duur (minder dan een week) en voor een tewerkstelling die per dag niet de gewoonlijke dagduur bereikt. Het betreft hier bijvoorbeeld extra’s in de cafetaria van een zwembad, (niet vrijgestelde) monitoren in de socioculturele sector, … die voor slechts enkele uren worden aangeworven. M = geneesheren O = personeel van de onderwijsinstellingen (= niet enkel het onderwijzend personeel, maar ook het administratief en technisch personeel) dat niet aangegeven is in DimonaPPL (maar wel aangegeven is in Dimona bij de RSZ). Het zijn de personeelsleden van de onderwijsinstellingen die van het lokaal bestuur - uitsluitend niet-gesubsidieerde vergoedingen ontvangen zonder bijkomende prestaties te verrichten en/of - uitsluitend niet-gesubsidieerde vergoedingen ontvangen voor toezicht en busbegeleiding die als bijkomende prestatie worden verricht. P = politiepersoneel PC = burgerpersoneel van de politie
S = seizoenarbeider. Het zijn de werknemers die periodes van arbeid verrichten waarvan de duur beperkt is, hetzij wegens de seizoengebonden aard van het werk, hetzij omdat de besturen die hen in dienst nemen, op bepaalde tijden van het jaar ertoe genoopt zijn hulppersoneel aan te werven.
SP = beroepsbrandweerlieden T = tijdelijke werknemer in de zin van de wet van 24-7-1987 (=arbeider bij tussenpozen, andere dan thuiswerkers en werknemers die door een erkend uitzendbureau ter beschikking van een gebruiker worden gesteld). Deze werknemers zijn aangeworven “met een arbeidsovereenkomst voor de uitvoering van tijdelijke arbeid” om te voorzien in de vervanging van een vaste werknemer of om te beantwoorden aan een tijdelijke toename van het werk, of om de uitvoering van een uitzonderlijk werk te verzekeren. Deze overeenkomst moet onderscheiden worden van een gewoon contract van bepaalde duur dat niet aan de specifieke voorwaarden van een arbeidsovereenkomst voor de uitvoering van tijdelijke arbeid moet voldoen. Derhalve moet de code T ook niet ingevuld worden voor een vervangingsovereenkomst afgesloten in toepassing van artikel 11ter van de wet van 3-7-1978 op de arbeidsovereenkomsten. V = verzorgend en verplegend personeel en paramedisch personeel. Het gaat om het verplegend en verzorgend personeel (verplegers, vroedvrouwen, verzorg(st)ers), en het paramedisch personeel.
6.4.311
K. TYPE LEERLING
6.4.312
3 = leerling in opleiding tot ondernemingshoofd 4 = leerling met een overeenkomst voor socioprofessionele inpassing, erkend door de gemeenschappen en gewesten 5 = stagiair met een beroepsinlevingsovereenkomst De codes 3 en 4 mogen enkel gebruikt worden bij de werknemerskengetallen 133 en 233. De code 5 mag enkel gebruikt worden bij de werknemerskengetallen 133 en 233 (tot en met het vierde kwartaal van het jaar waarin de jongere achttien jaar wordt) en de werknemerskengetallen 101 en 201 (vanaf het eerste kwartaal van het jaar waarin de jongere negentien jaar wordt).
6.4.313
Dit betekent dat, indien een werknemer overstapt van een betaling per stuk naar een betaling op commissie, er een nieuwe tewerkstellingslijn moet worden gemaakt, maar indien iemand van een betaling per stuk overstapt naar een betaling per taak, er geen nieuwe tewerkstellingslijn begint.
Onder het begrip "commissieloon" valt elke vorm van bezoldiging waarbij het loon van de werknemer geheel of gedeeltelijk vastgesteld wordt in functie van de door hem gerealiseerde omzet (verkochte producten, geleverde diensten,...).
Het is voor de correcte toekenning van werkloosheidsuitkeringen en van uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, zeer belangrijk dat voor alle werknemers die op deze manier worden bezoldigd, dit gegeven op de kwartaalaangifte wordt vermeld (huisarbeiders die een stuk- of taakloon ontvangen, artiesten met een overeenkomst voor een bepaald werk met een taakloon -doorgaans 'per cachet' genoemd, .....).
Al de werknemers tewerkgesteld via dienstencheques moeten met de code ‘dienstencheques’ aangeduid worden.
6.4.314
N. BETALING IN TIENDEN OF TWAALFDEN (IN HET ONDERWIJS)
6.4.315
O. NACE-CODE
6.4.316
De forfaitaire bijdragevermindering van maximaal € 354,92 voor de sociale maribel wordt berekend op basis van de nace-code en de minimum halftijdse tewerkstelling (cfr. infra).
Om de sector met de bijhorende code te kiezen, bepaalt men de hoofdactiviteit van de dienst of afdeling binnen de werkgever waarvoor de prestaties geleverd worden. In de gestructureerde bijlage 31 vindt u een lijst van de nace-codes die gelden voor de RSZPPO.
Indien de werknemer voor de geleverde prestaties behorende bij de tewerkstellingslijn simultaan actief is binnen verschillende diensten waar er verschillende NACE-codes bij horen, dan dient men de code van de belangrijkste activiteit in te vullen. Dit bepaalt men door de activiteit van die dienst te kiezen waar de werknemer het meeste aantal uren presteert.
Indien de werknemer gedurende het kwartaal van dienst verandert, dan neemt men de activiteit van de dienst op de laatste dag van het kwartaal of de laatste werkdag van de werknemer.
Indien het niet mogelijk is bij de werkgever verschillende diensten te onderscheiden of als de dienst algemene beleidsactiviteiten verricht die typisch zijn voor het lokale bestuur, dan kiest men de sector van de hoofdactiviteit van de werkgever. In een aantal gevallen echter moeten bepaalde diensten een afzonderlijke code krijgen die meer gedetailleerde informatie verschaft over de specifieke activiteit van de dienst waar de prestaties geleverd worden en zodoende afwijkt van de algemene hoofdactiviteit van de werkgever. Hieronder vindt u de diensten die afzonderlijk geplaatst moeten worden. Diensten waarvoor er geen afzonderlijke code en omschrijving beschikbaar zijn, worden onder de algemene code gezet.
Gemeentebesturen/Provinciebesturen
Diensten of onderdelen van de lokale besturen die gericht zijn op welzijn (bv. kinderopvang, straathoekwerk, beschutte werkplaatsen…), gezondheid (ziekenhuizen, ziekenvervoer…), onderwijs (gemeentelijk en provinciaal onderwijs…), cultuur (cultuurfunctionaris, bibliotheken, musea, archieven, culturele centra…), sport (sportfunctionaris, zwembad, sporthal…), milieu (containerpark, boswachter, straatreiniging…), toerisme of recreatie (kampeerterreinen, jeugdherbergen, vakantiedorpen, toeristische diensten…), industrie (havenbedrijf, elektriciteitsbedrijf, slachthuis…), openbare veiligheid (brandweer), kredietverstrekking (pandjeshuis) worden onder een meer gedetailleerde code geplaatst die afwijkt van de algemene code voor gemeentebesturen of provinciebesturen.
De overige diensten zoals de administratieve diensten (dienst bevolking, dienst milieu, personeelsdienst…) en de ondersteunende diensten (groendienst, technische dienst…) bij gemeenten of provincies krijgen de algemene code die de hoofdactiviteit van de werkgever weergeeft (75.113 voor provincies en 75.114 voor gemeenten).
OCMW’s
De diensten die gericht zijn op gezondheid (OCMW-ziekenhuizen, OCMW-thuisverpleging) en maatschappelijke dienstverlening (OCMW-rusthuizen, OCMW-kinderopvang, thuis en bejaardenzorg, gehandicaptenvoorzieningen…) worden onder een eigen code gezet.
De overige algemene diensten van OCMW’s en de algemene ‘bijstandsdiensten’ worden geplaatst onder de algemene code voor OCMW (75.115).
Intercommunales
Voor intercommunales moet de code genomen worden die aansluit bij de hoofdactiviteit van de intercommunale.
Indien de intercommunale actief is binnen verschillende sectoren waar er meerdere codes bij horen, dan kiest men de code die best aansluit bij de dienst waar de prestaties geleverd worden.
Politiezones
Alle leden van de lokale politie worden onder de code 75.245 (“lokale politie”) geplaatst.
Voorbeelden
Een werknemer levert prestaties als zwemredder in een gemeentelijk zwembad. De code die ingevuld wordt op deze tewerkstellingslijn is deze van een zwembad (92.613 uitbating van overige sportinstallaties en sportaccommodaties).
Een werknemer levert prestaties in een provinciaal centrum dat zich bezig houdt met natuurwetenschappelijk onderzoek. De code die ingevuld wordt op deze tewerkstellingslijn is deze voor onderzoeksactiviteiten (73.100 natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk).
Een werknemer werkt als verpleegkundige bij de thuiszorgdienst van een OCMW. De code die ingevuld wordt op deze tewerkstellingslijn is deze voor maatschappelijke dienstverlening (85.323 Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting).
Een werknemer werkt als informaticus bij een intercommunale voor elektriciteitsdistributie. De code die ingevuld wordt op deze tewerkstellingslijn is deze voor elektriciteitsdistributie (40.130 distributie van en handel in elektriciteit).
Een werknemer werkt in een cafetaria van een OCMW-ziekenhuis. De code die ingevuld wordt op deze tewerkstellingslijn is deze voor ziekenhuis (85.110 ziekenhuis).
6.4.317
Op het niveau van de werknemerslijn duidt het bestuur de werkgeverscategorie 958 en het werknemerskengetal 761 voor 'onthaalouder' aan evenals het begin en het einde van het kwartaal. Op niveau van de tewerkstellingslijn moet het ‘gemiddeld aantal uren per week’ opgegeven worden. De maatman wordt steeds verondersteld 38 uren per week te presteren. Voor het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel wordt ervan uitgegaan dat de onthaalouder 5 dagen per week presteert.
Om de prestaties aan te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van een aantal specifieke prestatiecodes. Voor de berekening van de prestaties en van de vermindering kan gebruik gemaakt worden van een excel-rekenblad dat ter beschikking gesteld wordt via de website van de RSZPPO http://www.rszppo.fgov.be.
6.4.318
De aanduiding statuut en maatregelen tot herorganisatie van de arbeidstijd worden in de voorbeelden alleen opgenomen als zij in het besproken geval ingevuld moeten worden.
Voorbeelden van vaste tewerkstellingen
A. Een werknemer wordt er voltijds tewerkgesteld in overeenstemming met de gebruikelijke tewerkstellingssituatie.
Wijze van aangifte:
Voorbeelden van tewerkstellingen van korte duur
E. Een werknemer wordt er tewerkgesteld met een voltijdse arbeidsovereenkomst van korte duur, 2 dagen aan 7.36u/dag:
Ervan uitgaande dat indien hij langer in dienst zou blijven, hij per week 25 uur zou werken verdeeld over vijf dagen:
H. Een werknemer wordt er tewerkgesteld (bv. als animator van een sportdag) met een voltijdse arbeidsovereenkomst van korte duur (4 uur).
I. Een voltijdse werknemer is gedurende een bepaalde periode in voltijdse loopbaanonderbreking.
Er wordt een nieuwe tewerkstellingslijn gestart met volgende karakteristieken:
J. Een voltijdse werknemer is gedurende een bepaalde periode in deeltijdse loopbaanonderbreking (3 dagen werken en 2 dagen loopbaanonderbreking per week):
Er wordt een nieuwe tewerkstellingslijn begonnen met volgende karakteristieken: