DEEL 1: RICHTLIJNEN OM DE MULTIFUNCTIONELE AANGIFTE VOOR DE PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE BESTUREN (DMFAPPL) IN TE VULLEN
TITEL 5: DE AANGIFTE VAN DE LOONGEGEVENS
HOOFDSTUK 3: BEZOLDIGINGSCODE

BEZOLDIGINGSCODE

1.5.301

De bezoldigingscode specifieert om welk soort voordeel het gaat. De RSZPPO handhaaft het principe dat er voor elke looncomponent een specifieke loon- of bezoldigingscode bestaat, maar vanaf 1.1.2005 dient u er wel op te letten dat de loongegevens per bezoldigingscode geglobaliseerd worden op het niveau van de tewerkstellingslijn.

Op de volgende pagina’s vindt u per categorie van bezoldigingscodes een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van de aangifte vóór 1.1.2005. Achtereenvolgens worden de volgende categorieën van bezoldigingscodes behandeld:

1.5.302. het basisloon

1.5.303. het aangepast loon bij ziekte en ongeval

1.5.304. de vergoedingen voor beroepsziekten in de publieke sector

1.5.305. de vergoedingen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1.5.306. de bijkomende vergoedingen

- van algemene aard

- van algemene aard, toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal

- specifiek voor bepaalde personeelscategorieën

1.5.307. de vergoedingen waarop een bijzondere bijdrage verschuldigd is

1.5.308. vakantiegeld

1.5.309. vergelijkende tabel voor de looncodes van vóór 2005 en de codificatie van loongegevens in de DMFAPPL

1.5.310. de pensioenbijdragen op het loon van de vastbenoemden

Een volledige en gedetailleerde bespreking van het loonbegrip waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn en van het loonbegrip waarop pensioenbijdragen voor de vastbenoemden verschuldigd zijn, vindt u in de “Algemene Onderrichtingen voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten”. Top


HET BASISLOON

1.5.302

Het normaal loon wordt aangegeven met de bezoldigingscode 101. Op het normaal loon of het basisloon zonder wettelijke of buitenwettelijke premies en vergoedingen zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Het omvat:

· het loon voor normale, werkelijke arbeid voor de contractuele werknemers
· de baremieke wedde voor de vastbenoemden
· de fooien en bedieningsgelden voor de werknemers die met fooien en bedieningsgelden worden bezoldigd (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 110)
· de forfaitaire betalingen voor de werknemers die met forfaitaire betalingen worden bezoldigd (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 111)
· het gewaarborgd loon bij ziekte of ongeval (gewaarborgd dagloon, gewaarborgd loon eerste week voor arbeiders, gewaarborgd maandloon voor bedienden en de verdere uitbetaling van de wedde voor de vastbenoemden. Het gaat daarbij zowel om ziekten en ongevallen van gemeen recht als om tijdelijke arbeidsongeschiktheid ingevolge een arbeidsongeval of een erkende beroepsziekte in de openbare regeling (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 101)
· de vergoeding ten beloop van 90 % ten gevolge van een arbeidsongeval
· het enkelvoudig vakantiegeld (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 101)
· het loon voor afwezigheden met behoud van loon (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 101)
· de vergoeding ingevolge disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 121)
· de voordelen in natura toegekend aan conciërges die uitsluitend betaald worden met voordelen in natura (vóór 1.1.2005 aangegeven met de looncode 150)
Wat betreft het gewaarborgd loon is het belangrijk te noteren dat, bij herval na een werkhervatting in geval van een ziekte of ongeval van gemeen recht, er slechts opnieuw gewaarborgd loon verschuldigd is indien de tewerkstelling na de werkhervatting ten minste veertien dagen duurt. Bij een arbeidsongeval en bij beroepsziekte daarentegen is er bij herval na een werkhervatting steeds opnieuw gewaarborgd loon verschuldigd.
Top


HET AANGEPAST LOON BIJ ZIEKTE OF ONGEVAL

1.5.303

Het aangepast loon bij ziekte en ongeval is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen.

Met de bezoldigingscode 212 wordt de vergoeding voor ziekte en ongeval aangegeven voor de periode van zeven dagen volgend op het gewaarborgd weekloon. Het betreft de vergoeding overeenstemmend met 60 % van het gedeelte van het normaal loon dat de loongrens die in aanmerking komt voor de berekening van de uitkering van ziekte- en invaliditeitsberekening, niet overschrijdt. De bezoldigingscode 212 wordt in de DMFAPPL gebruikt voor alle contractuele handarbeiders en voor de contractuele hoofdarbeiders die aangeworven zijn op proef of voor een periode van minder dan 3 maanden.

Met de bezoldigingscode 213 wordt in de DMFAPPL de aanvulling voor de tweede, derde of vierde week arbeidsongeschiktheid aangegeven. De bezoldigingscode 214 die vóór 1.1.2005 gebruikt werd om de aanvullende vergoedingen voor de derde of vierde week aan te geven, is afgeschaft.

Met de looncode 215 worden alle andere aanvullingen voor ziekte of ongeval aangegeven. Een werkgever die valt onder de arbeidsongevallenregeling van de privé-sector en, bij wijze van voorschot op de uitkeringen van de arbeidsongevallenverzekeraar, een bedrag uitkeert aan een werknemer die getroffen wordt door een arbeidsongeval, moet dit aangeven met de code 215.

Vanaf 1 januari 2005 zijn de looncodes voor de vergoedingen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid ingevolge een arbeidsongeval in de regeling van de privé-sector afgeschaft. Top


DE VERGOEDINGEN VOOR BEROEPSZIEKTEN VAN DE PUBLIEKE SECTOR

1.5.304

De looncode 140 wordt – zowel voor de contractuelen als voor de vastbenoemden - gebruikt voor de vergoeding tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid wegens een erkende beroepsziekte. De volledige vergoeding (90 % van het loon) moet met deze code aangegeven worden.


In tegenstelling tot de aangiften van vóór 1.1.2005 worden de patronale socialezekerheidsbijdragen (die na een erkenning van tijdelijke arbeidsongeschiktheid werden teruggestort) niet meer geïnd, zodat ze achteraf geen voorwerp van terugstorting meer zijn. In de DMFAPPL betaalt de werkgever enkel de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen.
Top


DE VERGOEDINGEN BIJ BEEINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST

1.5.305

De vergoedingen die aan de werknemer betaald worden in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, worden aangegeven met de codes 130 en 131.

Met de bezoldigingscode 130 worden de vergoedingen aangeduid die uitgedrukt worden in arbeidstijd. Het gaat uitsluitend om de vergoedingen, die toegekend worden aan contractuele personeelsleden en waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn ingevolge artikel 19, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969:

- vergoedingen wegens onrechtmatige eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever

- vergoedingen betaald aan de werknemer in het geval dat in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer een einde wordt gesteld aan de dienstbetrekking

- vergoedingen wegens niet herplaatsing, betaald aan de afgevaardigden of kandidaten bij comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of aan syndicale afgevaardigden.

Het gaat hier dus niet om het loon voor de opzeggingsperiode, maar om de vergoedingen die de werkgever moet betalen omdat er geen of een te korte opzeg gerespecteerd is.

Het is uitsluitend voor de met de looncode 130 te vermelden loongegevens dat de begin- en einddatum van de erdoor gedekte periode moeten worden vermeld (zie verder). Voor de toepassing van de sociale zekerheid worden deze vergoedingen immers geacht een periode te dekken die aanvangt de dag na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Met de bezoldigingscode 131 worden de vergoedingen aangegeven die NIET uitgedrukt worden in arbeidstijd. Het gaat hier om bedragen:

- betaald naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld afscheidspremies)

- waarop socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn

- die niet door de bezoldigingscode 130 beoogd worden.

De berekeningswijze speelt daarbij geen rol. Dit betekent dat ook afscheidspremies berekend in de vorm van een loon voor een aantal maanden onder deze code vallen. Top


DE BIJKOMENDE VERGOEDINGEN

1.5.306

Voor elke bijkomende vergoeding bestaat er in principe één looncode. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bijkomende vergoedingen van algemene aard en bijkomende vergoedingen die specifiek zijn voor bepaalde personeelscategorieën.

De premies, toelagen en bijkomende vergoedingen van algemene aard kunnen worden toegekend aan alle personeelsleden. Zij worden aangegeven met de looncodes 401 tot 499 en met de looncodes 801 tot 899.

De premies, toelagen en bijkomende vergoedingen specifiek voor bepaalde personeelscategorieën worden aangegeven met de looncodes 501 tot 599 en met de bezoldigingscodes 901 tot 999. Deze looncodes dienen gebruikt te worden voor premies, toelagen en vergoedingen die enkel toegekend worden aan specifieke personeelscategorieën (brandweerpersoneel, politiepersoneel, personeel van de onderwijsinstellingen, verplegend personeel…). Voor deze specifieke personeelscategorieën moet ook de zone “statuut” (zie 1.4.311) vermeld worden.

De bijkomende vergoedingen die onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen, moeten steeds aangegeven worden met de bezoldigingscodes 801 tot 999.

De bijkomende vergoedingen die vrijgesteld zijn van socialezekerheidsbijdragen, dienen steeds aangegeven te worden met de bezoldigingscodes 401 tot 599.

Voor de vastbenoemde personeelsleden blijf het onderscheid tussen de codes voor bijkomende vergoedingen naargelang ze wel of niet voldoen aan artikel 30, § 2, 4° van het KB van 28.11.1969, behouden. De bijkomende vergoedingen die niet voldoen aan artikel 30 en derhalve niet vrijgesteld zijn van socialezekerheidsbijdragen, moeten zoals de vergoedingen van de contractuele personeelsleden met de looncodes 801 tot 999 aangegeven worden.

Elke looncode heeft in de DMFAPPL een éénduidige betekenis in functie van de al of niet onderwerping aan bijdragen. Het nummer van de looncode bevat geen aanduiding over het al of niet verschuldigd zijn van pensioenbijdragen op de vergoeding.

DE BIJKOMENDE VERGOEDINGEN VAN ALGEMENE AARD

De premies, toelagen en bijkomende vergoedingen van algemene aard worden aangegeven met de looncodes 401 tot 499 en de looncodes 801 tot 899.

De voordelen in natura of in de vorm van cheques moeten in de DMFAPPL aangegeven worden met de looncodes 804 of 806 indien de voordelen onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen. Indien zij vrijgesteld zijn van bijdragen, dient de looncode 404 of 406 gebruikt te worden.

De looncodes 404 en 804 worden gebruikt indien de voordelen toegekend worden in functie van het aantal effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal. De looncodes 406 en 806 worden gebruikt indien de voordelen worden toegekend onafhankelijk van het aantal gewerkte dagen in het kwartaal.

De voordelen in natura (woonst, verlichting, verwarming…) van conciërges die naast hun voordeel in natura ook een wedde ontvangen, worden met de looncode 404 of 804 aangegeven.

Indien de conciërge een vastbenoemde is en voor een nevenfunctie als conciërge in het verlengde van de hoofdfunctie (bijv. badmeester die conciërge is van het stedelijk zwembad) een voordeel in natura ontvangt, moet de code 401 of de code 801 (loon overuren) gebruikt worden.

Voor de andere toelagen en premies bestaan er vanaf 1.1.2005 vier looncodes.

Indien de andere toelagen, premies of vergoedingen toegekend worden onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal, moeten de looncode 433 (vrijgesteld) en de looncode 833 (onderworpen) gebruikt worden.

Indien de vergoedingen rechtstreeks verband houden met de tijdens het kwartaal geleverde prestaties, moeten de looncode 434 (vrijgesteld) en de looncode 834 (onderworpen) gebruikt worden.

Met de codes 433, 434, 833 en 834 worden de volgende toelagen of vergoedingen aangegeven:


De kosten eigen aan de werkgever worden aangegeven met de looncode 441. De kosten hebben betrekking op zowel de terugbetaling door de werkgever van werkkledij, uitrusting en vervoer of als het ter beschikking stellen van werkkledij, uitrusting of vervoer, en zijn vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. Met de bezoldigingscode 441 worden alle vergoedingen voor kledij, huisvesting, reis- en verblijfskosten aangegeven.

Voor de haard- en standplaatstoelage zijn er in de DMFAPPL twee looncodes. Bij de contractuele werknemers is de vergoeding onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en moet aangegeven worden met de looncode 821. Voor de vastbenoemde werknemers is de toelage vrijgesteld van bijdragen en dient de looncode 421 gebruikt te worden.

De vergoeding voor nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen toegekend aan andere personeelsleden dan deze van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie (omzendbrief B.A. 94/09 van 13.07.1994 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) is onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en moet aangegeven worden met de looncode 835 (vergoeding voor nacht-, zaterdag- of zondagprestaties).

De weddensupplementen en premies die toegekend worden in het kader van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, dienen met de looncodes 452 (vrijgesteld) en 851 (onderworpen) aangegeven te worden. U vermeldt de bedragen die worden toegekend aan werknemers die hun arbeidsprestaties beperken met overeenkomstig loonverlies. De toegekende bedragen hebben tot doel het loonverlies t.o.v. de vroegere prestaties gedeeltelijk te compenseren.

De looncodes 495 en 496 waarmee het (fictief) loon van ontslagen vastbenoemden aangegeven werd, zijn geschrapt in de DMFAPPL. De ontslagen vastbenoemden moeten aangegeven worden met de werknemerskengetallen 671 en 672 (zie 1.4.203) en het refertebrutoloon moet vermeld worden in het blok “bijdrage ontslagen statutaire werknemer”.

DE BIJKOMENDE VERGOEDINGEN SPECIFIEK VOOR BEPAALDE PERSONEELSCATEGORIEEN

De bijkomende vergoedingen worden aangegeven met de looncodes 501 tot 599 indien ze vrijgesteld zijn, en met de looncodes 901 tot 999 indien ze onderworpen zijn.

Een aantal andere vergoedingen die vóór 1.1.2005 met onderscheiden looncodes aangegeven werden, zijn in de DMFAPPL samengevoegd tot één looncode. Andere die weinig gebruikt werden, zijn afgeschaft of moeten aangegeven worden met een looncode voor een bijkomende vergoeding van algemene aard.

Voor het verplegend en verzorgend personeel en paramedisch personeel is er in de DMFAPPL geen aparte code meer voor de “herstructureringspremie (29,35 EUR/maand)”, de “andere specifieke vergoedingen” (die verband houden met de in het kwartaal geleverde prestaties), de “wachtvergoeding” en de “jaarlijkse premie van 74,37 EUR die ingevolge het besluit van de Vlaamse Executieve toegekend is aan het personeel tewerkgesteld in de erkende diensten van gezins- en bejaardenhulp”. Deze vergoedingen worden in de DMFAPPL aangegeven met de algemene looncodes.

Voor de geneesheren worden in de DMFAPPL met de looncode 921 zowel het barema, de gewaarborgde wedde, het gewaarborgd aandeel in de pool als de honoraria aangegeven. Het variabel aandeel in de pool moet aangegeven worden met de looncode 924.

Voor de vrijwillige brandweer worden de vergoedingen voor (regelmatige) prestaties die in aanmerking komen om te bepalen of de grens van 785,95 EUR bereikt werd, in de DMFAPPL aangegeven met de looncode 542 indien het grensbedrag niet overschreden is. Indien de vergoedingen het grensbedrag overschrijden, moet de looncode 942 gebruikt worden. Uw bestuur moet dus zelf bepalen of het grensbedrag inzake regelmatige prestaties overschreden is.

Het vakantiegeld voor de vrijwillige brandweer moet in de DMFAPPL aangegeven worden met de algemene looncodes. Vanaf 1.1.2005 zijn er geen specifieke looncodes meer voor het vakantiegeld van de vrijwillige brandweer.

Voor het politiepersoneel (oud statuut) en de openbare brandweer kunnen een aantal bijkomende vergoedingen aangegeven worden met de algemene looncodes.

De nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen voor het personeel van de gemeentepolitie en de openbare brandweer (KB van 20.6.1994) worden in de DMFAPPL aangegeven met de algemene looncodes 435 (vrijgesteld van bijdragen) en 835 (onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen).

De diplomavergoeding voor het personeel van de gemeentepolitie en de openbare brandweer (KB van 20.06.1994) kan in de DMFAPPL met de algemene looncode 822 aangegeven worden.

Het weddensupplement toegekend aan adjunct-politiecommissarissen die een wachtdienst verrichten in het kader van een permanentie van 22 uur tot 6 uur, op zondagen en op feestdagen, kan in de DMFAPPL met de looncodes 558 of 958 aangegeven worden. Indien er op het weddensupplement socialezekerheids- en pensioenbijdragen verschuldigd zijn, moet men de looncode 958 gebruiken. Indien er enkel pensioenbijdragen afgehouden worden, moet de looncode 558 gehanteerd worden.

De meeste andere looncodes voor het politiepersoneel van het oud statuut blijven in de DMFAPPL behouden, maar de vergoeding voor wachtdienst betaald op grond van de besluiten van de Waalse Regering van 16.09.1993 en 14.07.1994 en op grond van de ministeriële besluiten van 16.12.1993, 19.12.1993, 13.12.1994 en 11.12.1997 wordt in de DMFAPPL onder de noemer van de algemene looncode 837 (wachtvergoeding – onderworpen) aangegeven.

Voor het politiepersoneel dat koos voor het nieuw statuut, moeten de looncodes 570, 961, 962, 970, 973, 974 en 975 gebruikt worden.

De “diverse toelagen en vergoedingen die onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen”, worden in de DMFAPPL aangegeven met de looncode 970. Met deze looncode worden de volgende vergoedingen aangegeven:


De “diverse toelagen en vergoedingen die NIET onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen”, worden in de DMFAPPL aangegeven met de looncode 570. Met deze looncode worden de volgende vergoedingen aangegeven:
De vergoedingen voor maaltijd-, verblijf-, traject- en verhuiskosten van het politiepersoneel (nieuw statuut) die voorheen aangegeven werden met de looncode 584, worden in de DMFAPPL met de algemene looncode 441 aangegeven.

Bijkomende vergoedingen toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal

Voor de bijkomende vergoedingen die toegekend worden onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen tijdens het aangiftekwartaal, en die onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen, dienen speciale regels in acht genomen te worden. Het betreft de volgende vergoedingen:


Het betreft premies, vergoedingen en toelagen waarvan de berekeningsbasis meer dan één kwartaal bedraagt, of éénmalige premies en vergoedingen die aan een werknemer toegekend worden. Ze worden in het algemeen aangegeven in het kwartaal waarin zij worden uitbetaald.

Indien het gaat om premies betaald met een periodiciteit van zes maanden of meer, én die meer bedragen dan 20% van de andere lonen van de referteperiode, worden ze gelijkmatig verdeeld over de verschillende kwartalen van de referteperiode.

Indien zij worden uitbetaald in een kwartaal dat de werknemer reeds uit dienst was, moeten ze vermeld worden op de aangifte van het laatste kwartaal waarin de werknemer in dienst was.

Voor al de onder deze codes vermelde voordelen moet ook de periodiciteit van de betaling worden vermeld (zie 1.5.401.)

In afwijking van de algemene regel worden deze bedragen slechts getotaliseerd voor zover het gaat om voordelen die met dezelfde periodiciteit worden betaald. Indien in de loop van het kwartaal verschillende premies met een verschillende periodiciteit worden betaald, moet men de bedragen opsplitsen.

Geen enkele instelling die van de in de DMFAPPL vermelde gegevens gebruik maakt, moet dit gegeven per tewerkstellingslijn kennen. Er is dan ook geen bezwaar tegen om, indien er voor de werknemer meerdere tewerkstellingslijnen moeten worden gebruikt, het totale bedrag van dit voordeel voor het ganse kwartaal aan één tewerkstellingslijn te koppelen.
Top


DE VERGOEDINGEN WAAROP EEN BIJZONDERE BIJDRAGE VERSCHULDIGD IS

1.5.307

Het voordeel betreffende het persoonlijk en individueel gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, wordt berekend volgens de fiscale reglementering terzake, en moet aangegeven worden met de looncode 770.

Op dit voordeel zijn er geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. De bijdrage wordt maandelijks berekend op forfaitaire basis en mag niet minder dan 20,83 EUR bedragen. Per werknemer stelt u ieder kwartaal het voordeel vast door het aantal afgelegde kilometers voor privé-verbruik en woon-werkverkeer te vermenigvuldigen met het bedrag vermeld in de tabel hieronder (geactualiseerd op 1 januari 2005). Voor meer details verwijzen wij naar de Mededeling 2005/2.

- Het gegeven wordt door bepaalde instellingen van sociale zekerheid die instaan voor de uitbetaling van sociale voordelen, gebruikt. Geen enkele instelling die van de in de DMFAPPL vermelde gegevens gebruik maakt, moet dit gegeven per tewerkstellingslijn kennen. Er is dan ook geen bezwaar tegen om, indien er voor de werknemer meerdere tewerkstellingslijnen gebruikt moeten worden, het totale bedrag van dit voordeel voor het ganse kwartaal aan één tewerkstellingslijn te koppelen.

De stortingen van de werkgevers voor de vorming van een buitenwettelijk pensioen ten bate van hun personeelsleden of hun rechthebbenden worden aangegeven met de bezoldigingscode 790. Deze vergoedingen worden in de DMFAPPL niet meer aangegeven met een werknemerscategoriecode (tot 1.1.2005 de code 790), maar met een bezoldigingscode.

Top


VAKANTIEGELD

1.5.308

Voor het vakantiegeld worden de bezoldigingscodes 310, 311, 312, 313, 314, 315, 316, 349 en 350 gebruikt.

De code 313 (enkelvoudig vakantiegeld uitdiensttreding) en de code 315 (enkelvoudig vakantiegeld vorige tewerkstelling) kunnen enkel gebruikt worden voor:

- de contractuele werknemers waarvan de werkgever de vakantieregeling van de privé-sector toepast;
- de gesubsidieerde contractuelen;
- de werknemers, tewerkgesteld in het kader van artikel 60.

Top


OVERZICHTSTABELLEN

1.5.309

De onderstaande tabellen geven het verband weer tussen de looncodes die gebruikt worden in de RSZPPO-aangifte vóór 1.1.2005, en de looncodes in de DMFAPPL.

De omschrijvingen van de vergoedingen zijn in verkorte vorm opgenomen. Een volledige lijst van alle looncodes en hun omschrijving die met ingang van 1 januari 2005 gebruikt kunnen worden in de RSZPPO-aangifte vindt u terug in bijlage 32 van het “glossarium” van de DMFAPPL.


TABELLEN VAN LOONCODES DMFAPPL

Top


De pensioenbijdragen op het loon van de vastbenoemden

1.5.310

Voor de vastbenoemden komen naast het basisloon een aantal weddensupplementen in aanmerking voor de berekening van het pensioen. Deze loonelementen zijn onderworpen aan pensioenbijdragen en worden nader omschreven in de Algemene Onderrichtingen (deel III.1.B.).


De pensioenbijdragen van een vastbenoemde worden berekend op basis van:

Op de volgende looncodes worden er pensioenbijdragen afgehouden:
Top