DEEL 5: Vermindering van de bijdragen
TITEL 2: De vermindering 2004
HOOFDSTUK 1: Inleiding

5.2.101 A. PRINCIPES
5.2.102 B. VERMINDERINGSBEDRAG
5.2.103 C. BEPALEN VAN DE PRESTATIEBREUK µ (‘MU’)
5.2.104 D. VASTE MULTIPLICATIEFACTOR ('1/BETA')
5.2.105 E. CUMULATIES
5.2.106 F. FORMALITEITEN
5.2.107 G. FUSIE, OPSPLITSING EN VOORTZETTING

A. PRINCIPES

5.2.101

De Programmawet van 24 december 2002 voorziet in een harmonisering en vereenvoudiging van een aantal sectoronafhankelijke verminderingen van de werkgeversbijdragen door deze onder te brengen in één overkoepelende werkgeversbijdragevermindering. Deze overkoepelende vermindering bestaat uit twee delen, enerzijds een algemene bijdragevermindering die varieert in functie van het referteloon van de werknemer en anderzijds maximaal één doelgroepvermindering, die recht geeft op een forfaitair verminderingsbedrag en die afhankelijk is van bepaalde criteria waaraan de werkgever en/of de werknemer moeten beantwoorden. Top

B. VERMINDERINGSBEDRAG

5.2.102

De vermindering wordt steeds aangerekend op het niveau van de tewerkstellingslijn.

Zowel bij de berekening van de structurele vermindering (Ps) als bij de doelgroepvermindering (Pg) wordt rekening gehouden met de prestatiebreuk (µ) van de tewerkstellingslijn en een vaste multiplicatiefactor (1/b) die het mogelijk maakt, afhankelijk van de geleverde arbeidsprestaties van de verschillende tewerkstellingen, af te wijken van een strikt proportionele vermindering van de bijdragen.

De som van Ps en Pg geeft het bedrag dat men in mindering mag brengen van de voor deze tewerkstellingslijn van de werknemer, verschuldigde werkgeversbijdragen voor volgende regelingen:


De vermindering mag echter niet worden toegepast op het gedeelte van de loonmatigingsbijdrage berekend op de bijdrage betaald educatief verlof, op de bijdrage van 1,60 % wanneer de werkgever minstens 10 personen tewerkstelde en op de basisbijdrage en de bijzondere bijdrage voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

In het geval dat de som van Ps en Pg meer bedraagt dan het bedrag van de werkgeversbijdragen van de regelingen waarop de vermindering kan worden toegepast, wordt eerst het bedrag van de doelgroepvermindering afgetopt en vervolgens het bedrag van de structurele vermindering.

Enkel vertrekvakantiegeld dat door een werkgever wordt uitbetaald aan zijn (ex-)werknemer, maakt geen deel uit van de loonmassa voor de berekening van de refertekwartaallonen. Op dit enkel vertrekvakantiegeld kan de geharmoniseerde vermindering ook niet toegepast worden. Het deel van het vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen, dat vervroegd werd uitbetaald door de vroegere werkgever, maakt wel deel uit van de loonmassa en wordt dus wel in rekening gebracht voor de berekening van de refertekwartaallonen. Bekijk de voorbeelden in nk>Deel 8.

De vermindering van de bijdragen waar een werkgever recht op heeft, kan geheel of gedeeltelijk worden ingehouden bij de werkgevers die zonder rechtvaardiging hun verplichtingen aangaande betalingen van socialezekerheidsbijdragen niet nakomen of die worden schuldig bevonden aan het doen of laten verrichten van arbeid door een werknemer waarvoor geen bijdragen werden betaald aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Top

C. BEPALEN VAN DE PRESTATIEBREUK µ (‘MU’)

5.2.103

Men moet een onderscheid maken tussen de tewerkstellingen die enkel aangegeven worden in dagen en deze die aangegeven worden in dagen en uren:

aangegeven in dagen:

µ = X / (13 x D)

met X = het aantal arbeidsdagen en dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer (prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 12, 20 en 72); de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding komen niet in aanmerking voor de berekening van X.
met
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel;

aangegeven in dagen en uren:

µ = Z / (13 x U)

met Z = het aantal arbeidsuren en uren die overeenstemmen met de dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer (prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 12, 20 en 72); de uren die overeenkomen met de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding komen niet in aanmerking voor de berekening van Z.
met
U = het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon.

µ wordt afgerond tot op het tweede cijfer na de komma waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.

Aan de hand van de prestatiebreuk µ worden de verminderingsbedragen geproportioneerd. De som van alle µ’s geeft de totale prestatie van de werknemer µ (glob). Aan de hand van µ (glob) wordt nagegaan of de werknemer tijdens het kwartaal voldoende prestaties heeft. Top


D. VASTE MULTIPLICATIEFACTOR ('1/BETA')

5.2.104

De waarde van b is afhankelijk van de globale tewerkstelling bij dezelfde werkgever:
1/b wordt nooit afgerond.

Door de waarde van 1/b te variëren, kan zowel een minimumprestatiegrens worden ingevoerd als een gelijkstelling van deeltijdse prestaties met voltijdse, afhankelijk van het geheel van de prestaties bij dezelfde werkgever.

De ondergrens µ (glob) van 0,275 waaronder 1/b = 0 vervalt vanaf 1 april 2004 voor werknemers die met een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst worden tewerkgesteld, m.a.w. indien het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer ten minste de helft bedraagt van het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon.

Concreet houdt dit dus in dat deeltijdse werknemers zonder een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst, die in de loop van een kwartaal slechts een beperkt aantal uren presteren, voor deze vermindering (zowel de structurele als de doelgroepenvermindering) niet in aanmerking zullen komen.

De ondergrens µ (glob) van 0,275 waaronder 1/b = 0 vervalt eveneens vanaf 1 april 2007 voor werknemers uit de horeca die onder alle regelingen vallen, maar enkel voor de toepassing van de structurele vermindering (niet voor de toepassing van de doelgroepverminderingen). Top


E. CUMULATIES

5.2.105

Binnen de geharmoniseerde vermindering kan de structurele vermindering per tewerkstelling gecombineerd worden met maximaal één doelgroepvermindering. De leeftijdsgebonden doelgroepvermindering jonge werknemers – plus 18 tot min 30-jarigen kan echter wel gecumuleerd worden met de doelgroepvermindering jonge werknemers – (erg)laaggeschoolden. Zij worden beschouwd als één doelgroepvermindering wat betreft de cumulaties.

De structurele vermindering en de doelgroepvermindering zijn niet cumuleerbaar met enige andere werkgeversbijdragevermindering met uitzondering van de vermindering sociale maribel, die eigenlijk een inhouding is op de klassieke werkgeversbijdragen om specifieke tewerkstellingsfondsen van de non-profit sector te financieren. De doelgroepvermindering 'langdurig werkzoekenden' en de ermee verbonden overgangsmaatregelen daarentegen zijn ook met de vermindering sociale maribel niet cumuleerbaar.

Bij het berekenen van het verminderingsbedrag trekt men eerst het bedrag sociale maribel (forfait van 375,94 EUR voor alle werkgevers voor elke werknemer die onder het toepassingsgebied van de sociale maribel valt) af van de verschuldigde werkgeversbijdragen om het maximale bedrag aan werkgeversbijdragen te kennen waarop de geharmoniseerde vermindering in mindering mag worden gebracht. Vermits werknemers waarvoor de werkgever de doelgroepvermindering 'langdurig werkzoekenden' geniet (of één van de voor deze categorie voorziene overgangsmaatregelen) niet tot het toepassingsgebied van de vermindering sociale maribel behoren, moet het forfait bij deze werknemers niet in mindering worden gebracht. Voor hen gelden dus dezelfde aftoppingsregels als voor de werknemers van werkgevers die niet in aanmerking komen voor de sociale maribel.

Voor de werknemers van beschutte werkplaatsen geldt een aparte regeling. Het bedrag sociale maribel moet NOOIT vooraf in mindering gebracht worden.

Indien er meerdere tewerkstellingslijnen zijn en de prestaties van één van de tewerkstellingslijnen onder het toepassingsgebied van de sociale maribel vallen, wordt het bedrag van de sociale maribel verdeeld rekening houdend met het relatieve aandeel van de prestaties van een bepaalde tewerkstellinglijn in het geheel van de prestaties voor dat kwartaal, gebruik makend van de prestatiebreuken ( µ / µ (glob) ) en dit ook voor de tewerkstellingslijnen waarvoor de prestaties niet onder het toepassingsveld van de sociale maribel vallen. De doelgroepvermindering jonge werknemers – plus 18 tot min 30-jarigen kan dan voor geen van de tewerkstellingslijnen toegepast worden.

Indien echter voor één van de tewerkstellingslijnen de doelgroepvermindering 'langdurig werkzoekenden' of één van de voor deze categorie voorziene overgangsmaatregelen wordt toegepast, moet voor die werknemer het bedrag van de sociale maribel voor geen van de tewerkstellingslijnen in mindering worden gebracht. Top


F. FORMALITEITEN

5.2.106

Per tewerkstellingslijn duidt de werkgever de structurele vermindering aan en één doelgroepvermindering waarop hij aanspraak kan maken. De stukken ter staving van de doelgroepvermindering moet hij bijhouden gedurende de verjaringstermijn en op vraag van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kunnen voorleggen. Top

G. FUSIE, OPSPLITSING EN VOORTZETTING

5.2.107

In sommige gevallen van fusie, splitsing of voortzetting, kan de nieuwe werkgever een vermindering verder blijven genieten.

Een onderscheid moet worden gemaakt tussen de verminderingen die elk kwartaal per werknemer worden toegekend, uitsluitend afhankelijk van criteria waaraan in de loop van dat specifieke kwartaal moet zijn voldaan, en verminderingen die op een bepaald moment zijn geïnitialiseerd op basis van een aantal criteria waar bovenop nog een aantal voorwaarden moeten vervuld zijn in de loop van het kwartaal dat de vermindering wordt aangevraagd.


Wanneer de juridische entiteit waaraan de werknemer verbonden is, ophoudt te bestaan of niet langer als werkgever van de werknemer die het recht op de vermindering heeft geopend, kan worden beschouwd, gaat in principe het recht op deze verminderingen verloren, behalve wanneer opnieuw aan de beginvoorwaarden zou voldaan worden.
De programmawet van 27 december 2004 voorzag een aantal gevallen waarin deze doelgroepverminderingen bij een andere juridische entiteit toch konden worden voortgezet. Al naargelang de werkgever een privé-onderneming betrof, opgenomen in het toepassingsgebied van het wetboek van vennootschappen, een vzw, een stichting, of een natuurlijke persoon al dan niet met handelsactiviteiten, was de mogelijkheid tot voortzetting van de vermindering meer of minder ruim. Dit had als resultaat dat er een ongelijkheid in behandeling was tussen vennootschappen, vzw‘s, stichtingen en natuurlijke personen.
De wet diverse bepalingen van 22 december 2008 probeert hieraan tegemoet te komen. Het is de bedoeling van de wetgever dat natuurlijke personen, vzw’s en stichtingen, in feitelijk gelijkaardige herstructurerende omstandigheden als bij rechtspersonen/ondernemingen, de verminderingen die voor voortzetting in aanmerking komen, kunnen blijven genieten voor de resterende periode. Concreet betekent dit: De essentie van deze doelgroepverminderingen is dat bepaalde doelgroepen/werknemers (terug) actief en volledig in de arbeidsmarkt worden opgenomen. De nieuwe regelgeving heeft tot doel dit te vrijwaren in alle gevallen van reorganisatie die de juridische entiteit overschrijden. Vanuit pragmatisch standpunt aanvaardt de RSZ dan ook dat de voortzettende werkgever verklaart dat hij zich in een rechtverkrijgende positie bevindt, met bevestiging door hem van de eventuele verplichtingen waaraan nog moet voldaan worden: Deze aanvraag moet verplicht gebeuren met het model dat opgenomen is aan het eind van deze instructies.

Uiteraard zijn deze verminderingen niet zomaar verworven maar moet nog aan een aantal voorwaarden worden voldaan, zoals:

Ook zal in deze gevallen de werkgever die aanspraak maakt om verder te kunnen blijven genieten van deze doelgroepverminderingen, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de sociale schulden van de pre-existente juridische entiteiten.

De werkgever die de vermindering wenst voort te zetten deelt dit voorafgaandelijk uitdrukkelijk mee aan de Controledienst van de RSZ aan de hand van het bedoelde model. De Controledienst zal aan de aanvrager zijn beslissing overmaken of indien nodig bijkomende documenten opvragen. De Controledienst zal, in het geval dat de nieuwe werkgever de verminderingen mag voortzetten, eveneens het aantal resterende kwartalen meedelen dat de werkgever nog de vermindering mag toepassen. De RSZ wenst er ook op te wijzen dat een correcte en tijdige aanvraag voor de voortzetting van sommige doelgroepverminderingen ook repercussies heeft voor de activeringsuitkeringen die toegekend worden door de RVA, omdat deze instelling zich voor de voortzetting van de werkuitkeringen zal baseren op het antwoord verstrekt door de RSZ. Top