DEEL 5: Vermindering van de bijdragen
TITEL 3: De specifieke verminderingen
HOOFDSTUK 9: Wetenschappelijk onderzoek

5.3.902 A. BETROKKEN WERKGEVERS
5.3.903 B. BETROKKEN WERKNEMERS
5.3.904 C. BEDRAG VAN DE VERMINDERING
5.3.905 D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN

5.3.901

Sedert 1996 bestaat er een systeem van bijdragevermindering waardoor bepaalde werkgevers voor iedere bijkomende netto-aanwerving voor activiteiten van wetenschappelijk onderzoek, recht hebben op een vrijstelling van werkgeversbijdragen voor zover zij de overeenkomst toepassen die zij gesloten hebben met de minister tot wiens bevoegdheid Wetenschapsbeleid behoort en met de minister tot wiens bevoegdheid Sociale Zaken behoort.


Deze overeenkomsten konden enkel aangegaan worden voor maximaal twee jaar, telkens verlengbaar voor maximaal dezelfde periode. De originele overeenkomst moest afgesloten zijn uiterlijk op 31 december 1997. Deze reglementering voorzag tevens dat de overeenkomst of haar verlengingen geen uitwerking konden hebben na 31 december 2003. Door het koninklijke besluit van 24 januari 2007 wordt 2003 retroactief vervangen door 2006.

Artikel 192 van de Programmawet van 27 december 2006 (BS van 28 december 2006) schrapt vanaf 1 januari 2007 de bepaling dat de overeenkomst of haar verlengingen geen uitwerking kunnen hebben na 31 december 2003.
Top


A. BETROKKEN WERKGEVERS

5.3.902

Het zijn: Top

B. BETROKKEN WERKNEMERS

5.3.903

Het zijn de werknemers aangeworven in het kader van een overeenkomst afgesloten met de federale Ministers van Sociale Zaken en van Wetenschapsbeleid en die aangesteld zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Zij moeten een netto bijkomende aanwerving uitmaken van het aantal werknemers tewerkgesteld binnen de activiteit van wetenschappelijk onderzoek. Top

C. BEDRAG VAN DE VERMINDERING

5.3.904

De vermindering bestaat uit een vrijstelling van de werkgeversbijdragen voor de volgende sectoren: De vermindering mag echter niet worden toegepast op het gedeelte van de loonmatigingsbijdrage berekend op de bijdrage betaald educatief verlof, op de bijdrage van 1,60 % wanneer de werkgever minstens 10 personen tewerkstelde en op de basisbijdrage en de bijzondere bijdrage voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen. De bijdrage voor werkloosheid die enkel verschuldigd is door de werkgevers die op 30 juni van het voorgaande jaar 10 of meer werknemers tewerkstelden (momenteel 1,60 %) blijft verschuldigd. Top


D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN

5.3.905

Aangezien de toepassing van de vermindering vanaf het 1ste kwartaal 2007 voor onbepaalde duur verlengd werd, vestigt de RSZ er de aandacht op dat de hiervoor voorziene wettelijke procedure moet gevolgd worden.


Om een vrijstelling of een verlenging van de vrijstelling (of een verhoging van het aantal personeelsleden) te verkrijgen moet de werkgever een aanvraag richten naar het Federaal Wetenschapsbeleid (vroeger Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden – DWTC). Bovendien moet hij elk kwartaal een nominatieve lijst van de in de inventaris voor het wetenschappelijk en technisch personeel opgenomen personeelsleden overmaken aan het Federaal Wetenschapsbeleid. Op het einde van elk jaar deelt het Federaal Wetenschapsbeleid, na onderzoek van de overgemaakte gegevens, aan de RSZ mee of de werkgever aan de voorwaarden voor het verlenen van de vrijstelling heeft voldaan.

De contactpersoon bij het Federaal Wetenschapsbeleid is dhr. Pierre Moortgat (02/238 35 97 - Pierre.Moortgat@belspo.be). Bij de RSZ kunt u dhr. Dirk Vandevenne contacteren (02/509 90 84 – dirk.vandevenne@rsz.fgov.be).
Top