5.3.1001
Tevens is voor beide categorieën van werkgevers vanaf 1 januari 2000 een systeem van bijdragevermindering van kracht dat erin bestaat dat de werkgever het gedeelte van de werknemersbijdragen dat hij ingehouden heeft en dat betrekking heeft op het gedeelte van het loon dat het grensbedrag voor de pensioenberekening overschrijdt, niet aan de RSZ moet doorstorten. In uitvoering van de richtsnoeren nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer werd de bestaande regelgeving aangepast. De gewijzigde wetgeving is retroactief van kracht vanaf 1 juli 2005 en behelst twee krachtlijnen:
5.3.1002
B. VOORWAARDE INZAKE ARBEIDSVOLUME
5.3.1003
Wie voor deze vermindering in aanmerking komt, neemt best contact op met het bestuur der controlediensten (de heer L. Beeckmans, tel. 02 509 34 82), om meer inlichtingen te krijgen over de gegevens die nodig zijn om het arbeidsvolume te bewijzen. De werkgevers uit de baggervaartsector moeten voor elk kwartaal waarvoor zij de vermindering inroepen (dus in principe vanaf het 3de kwartaal 2005) én voor de overeenstemmende kwartalen van 2001, 2002 en 2003 het volgende meedelen per baggervaartschip:
5.3.1004
De werkgever vermeldt de verminderingsbedragen, alsook de passende codes, in de kwartaalaangifte.
5.3.1005
De berekening gebeurt op het kwartaalloon verschuldigd voor de prestaties geleverd aan boord van een schip met zeebrief. Het grensbedrag stemt overeen met een kwart van het bedrag bedoeld in artikel 7 derde lid, van KB nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. Het kwartaalbedrag is: