Het basisbedrag van de vermindering (R) wordt vastgesteld in functie van de hoogte van het refertemaandloon (S).
Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 oktober 2008, privé-sector:
(*) Onder 'Bedienden' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
(**) Onder 'Arbeiders' moet worden verstaan: de werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.
Voor de openbare sector gelden ook de loonschijven en verminderingsbedragen die gelden voor de privé-sector.
R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent).
Voor voltijdse werknemers met volledige prestaties stemt het verminderingsbedrag (P) overeen met R.
Voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en voor deeltijdse werknemers, wordt het verminderingsbedrag vastgesteld in functie van de prestaties van de werknemer tijdens de maand.
Voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties geldt:
P= (J/D) x R
De breuk J/D wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.
Voor deeltijdse werknemers geldt:
P= (H/U) x R
De breuk H/U wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.
Per werknemer mag het totaal van de vermindering niet meer bedragen dan:
929,60 EUR voor het jaar 2000;
981,66 EUR per kalenderjaar voor de jaren 2001 en 2002;
1.140,00 EUR per kalenderjaar voor de jaren 2003 en 2004;
1.440,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2005;
1.680,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2006;
1.707,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2007;
1.812,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2008;
2.100,00 EUR per kalenderjaar vanaf 2009.
Wanneer een werknemer vakantie neemt dat gedekt wordt door enkel vertrekvakantiegeld, is het mogelijk dat de werknemersbijdrage niet volstaat om de werkbonus volledig in rekening te brengen. De werkgever mag dan het resterende deel van de werkbonus aftrekken van de werknemersbijdrage van de volgende maand. Dit kan echter enkel binnen hetzelfde kwartaal.
De onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op de cijfers die gelden vanaf 1 juni 2001.
Voorbeeld 1: Voor een bepaalde maand heeft een bediende een brutoloon van 1.050,00 EUR. Die maand telt normaal 22 prestatiedagen. Hij wordt aangegeven met 19 dagen gewaarborgd maandloon (code 1), en drie niet door de werkgever betaalde ziektedagen (code 50).
Zijn refertemaandloon (S) is 1.215,72 EUR, nl. 55,26 EUR (=1.050,00/19 afgerond op twee decimalen) vermenigvuldigd met 22.
Het basisbedrag van de vermindering (R) is 56,41 EUR, nl. 81,80 - (0,3732 x (1.215,72 - 1.147,70)).
Het verminderingsbedrag (P) is 48,51 EUR, nl. 0,86 (=19/22 afgerond op twee decimalen) x 56,41.
Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 137,24 EUR (=13,07% van 1.050) werknemersbijdrage inhoudt, maar 88,73 EUR (= 137,24 - 48,51).
Voorbeeld 2: Voor een bepaalde maand heeft een arbeider een brutoloon van 745,00 EUR (aan 100%). Tijdens die maand, die normaal 22 prestatiedagen telt, heeft hij 15 dagen normale werkelijke arbeid (code 1) en 7 wettelijke vakantiedagen (code 2).
Zijn refertemaandloon (S) is 1.092,74 EUR, nl. 49,67 (=745,00/15) vermenigvuldigd met 22.
Het basisbedrag van de vermindering (R) is 88,35 EUR (zijn referteloon is kleiner dan 1.147,70 EUR).
Het verminderingsbedrag (P) is 60,08 EUR, nl. 0,68 (=15/22 afgerond op twee decimalen) x 88,35.
Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 105,16 EUR, nl. 13,07% van 804,60 (= 745 + 8%) werknemersbijdrage inhoudt, maar 45,08 EUR (= 105,16 - 60,08).