Bij betaalde sportbeoefenaars bestaat een onderscheid tussen zij die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, en zij die niet onder die wet vallen.
Deze wet definieert een betaalde sportbeoefenaar als hij die de verplichting aangaat zich voor te bereiden op of deel te nemen aan een sportcompetitie of -exhibitie, onder het gezag van een andere persoon tegen een loon dat een bepaald bedrag overschrijdt. Daarbij houdt men rekening met het volledige bedrag waarop de sportbeoefenaar recht heeft (vast loon, winstpremies, onkostenvergoedingen,....).
Dit jaarbedrag is vastgesteld op:
- 6.841,27 EUR voor de periode van 1 juli 2000 tot 30 juni 2001;
- 7.260,00 EUR voor de periode van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002;
- 7.405,00 EUR voor de periode van 1 juli 2002 tot 30 juni 2003;
- 7.553,00 EUR voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2004;
- 7.704,00 EUR voor de periode van 1 juli 2004 tot 30 juni 2005;
- 7.858,00 EUR voor de periode van 1 juli 2005 tot 30 juni 2006;
- 8.015,00 EUR voor de periode van 1 juli 2006 tot 30 juni 2007;
- 8.175,00 EUR voor de periode van 1 juli 2007 tot 30 juni 2008;
- 8.505,00 EUR voor de periode van 1 juli 2008 tot 30 juni 2009.
Sportbeoefenaars in de zin van deze wet worden geacht, zonder mogelijkheid van tegenbewijs, verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. Men moet ze dus bij de RSZ aangeven.
Worden eveneens verondersteld verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden, de voetbaltrainers en scheidsrechters van wie het loon de bovenvermelde bedragen bereikt. De KBVB wordt als werkgever van de scheidsrechters beschouwd.
Personen die niet onder deze wet vallen geeft men slechts bij de RSZ aan, indien zij werken in uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat zij presteren onder gezag, en voor hun prestaties een loon ontvangen dat meer is dan een terugbetaling van kosten die ten laste van de werkgever vallen.
De socialezekerheidswet vindt eveneens toepassing op de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen betaling van een loon artistieke prestaties leveren en/of artistieke werken produceren in opdracht van een natuurlijke of rechtspersoon, tenzij de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, bewijst dat deze artistieke prestaties en/of werken niet worden geleverd in gelijkaardige socio-economische voorwaarden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt. Het is hierbij belangrijk dat het moet gaan om prestaties die de artiest levert of werken die de kunstenaar produceert, na een voorafgaande "opdracht".
Deze bepaling vindt geen toepassing wanneer de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, deze artistieke prestatie levert of dit artistieke werk produceert ter gelegenheid van gebeurtenissen van zijn of haar familie.
De natuurlijke persoon of rechtspersoon van wie de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, het loon ontvangt, wordt beschouwd als de werkgever.
Onder "het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken" moet worden verstaan de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie.
Deze bepalingen vinden geen toepassing op de personen die artistieke prestaties leveren en/of artistieke werken produceren in het kader van de rechtspersoon waarvan ze mandataris zijn, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Er wordt een "Commissie Kunstenaars" opgericht die de volgende taak heeft:
1. op hun verzoek, de kunstenaars informeren over hun rechten en plichten inzake sociale zekerheid voortvloeiend uit de onderwerping aan de sociale zekerheid der werknemers of aan het sociaal statuut der zelfstandigen;
2. op verzoek van een kunstenaar of op eigen initiatief, adviezen verlenen over de vraag of de aansluiting van een kunstenaar bij het sociale verzekeringsstelsel der zelfstandigen in overeenstemming is met de socio-economische realiteit;
3. het afleveren, op verzoek van een kunstenaar, van een zelfstandigheidsverklaring. Tijdens de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring wordt de kunstenaar op onweerlegbare wijze vermoed een zelfstandige beroepsbezigheid uit te oefenen met betrekking tot de artistieke prestaties en/of artistieke werken waarvoor de zelfstandigheidsverklaring werd toegekend.
U kunt deze commissie bereiken op volgend adres: Waterloolaan 77 te 1000 Brussel (e-mail:info@articomm.be).
Bijkomende uitleg over zelfstandige artiesten krijgt u telefonisch op het nummer 02 546 40 50 en kunt u ook vinden op de website van het RSVZ (http://www.rsvz-inasti.fgov.be).
Voor bijkomende uitleg over loontrekkende artiesten, kunt u bellen naar 02 509 34 26.