1.2.201
A. SOCIO-CULTURELE SECTOR
1.2.202
1.2.203
Vereiste formaliteiten om de vrijstelling te genieten: deze personen vóór iedere tewerkstelling vermelden in een speciaal daartoe voorzien register. Informatie daarover krijgt u bij de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid.
1.2.204
1.2.205
De telling gebeurt per kalenderjaar ongeacht of de studentenovereenkomst het kalenderjaar overschrijdt. De conversie naar het 5-dagensysteem is afgeschaft, men telt enkel nog in kalenderdagen.
Elke overschrijding van de 23 dagen, ongeacht of deze gebeurt tijdens de vakantiemaanden of tijdens de rest van het jaar, heeft tot gevolg dat de tewerkstelling bij de werkgever waar de overschrijding gebeurt volledig onderworpen is, evenals de prestaties die de student reeds bij diezelfde werkgever tijdens dat kalenderjaar zou hebben verricht. De tellers worden dus elk kalenderjaar op 0 gezet.
Elke tewerkstelling die hij na de overschrijding nog zou aanvatten, al dan niet bij dezelfde werkgever, is eveneens onderworpen aan de gewone socialezekerheidsbijdragen voor werknemers en heeft tot gevolg dat ook prestaties die vóór de overschrijding bij die werkgever werden verricht, onderworpen worden.
Wanneer een werkgever met een student een overeenkomst voor studenten titel VII kan sluiten, moet hij dit ook doen. Wanneer de student daarenboven voldoet aan de criteria voor niet-onderwerping mits een solidariteitsbijdrage, wordt de werkgever geacht van dit systeem gebruik te maken.
Studenten die reeds minstens 6 maanden onafgebroken bij dezelfde werkgever werken, worden voor hun tewerkstelling bij deze werkgever als gewone werknemers beschouwd. Eenmaal dat men deze dienstanciënniteit bij een werkgever heeft opgebouwd, blijft die voor de volgende jaren gelden en kan men met deze werkgever geen overeenkomst voor studenten titel VII meer sluiten.
Een niet-onderworpen tewerkstelling in de socio-culturele sector of bij sportmanifestaties, is geen beletsel voor deze niet-onderwerping als student.
De volgende tabel geeft aan in welke situaties de student enkel onderworpen is aan de solidariteitsbijdrage wanneer de student tewerkgesteld wordt respectievelijk (in chronologische volgorde en opeenvolgend) bij werkgever A, B en/of C:
1.2.206
Indien echter de prestaties als dienstbode en de andere prestaties volledig van elkaar gescheiden uitgevoerd worden (d.w.z. elk op vooraf bepaalde en van elkaar onderscheiden tijdstippen en op van elkaar onderscheiden plaatsen), wordt voor de beoordeling of de prestaties als dienstbode bij de RSZ moeten worden aangegeven, alleen rekening gehouden met die prestaties. In dat geval zijn de prestaties in de andere hoedanigheid uiteraard steeds verplicht onderworpen.
Is geen dienstbode:
1.2.207
1.2.208
1.2.209
De nieuwe regeling bepaalt dat iedere vergoeding voor een artistieke prestatie die niet groter is dan 100,00 EUR per dag, wordt geacht een onkostenvergoeding te zijn zonder dat daarvoor een bewijs moet worden geleverd. De kunstenaar zelf mag per kalenderjaar niet meer dan 2000,00 EUR ontvangen voor het geheel van zijn artistieke prestaties (gezien het systeem slechts van toepassing werd vanaf 1 juli 2004, is dit bedrag voor de periode van 1 juli 2004 tot 31 december 2004 teruggebracht tot 1000,00 EUR). Het gaat hier om het volledige bedrag dat de opdrachtgever aan de kunstenaar betaalt (alle kosten, dus ook verplaatsingsonkosten, inbegrepen). Indien de betrokken artiest op één dag voor meerdere opdrachtgevers prestaties levert, mag de vergoeding 100,00 EUR per opdrachtgever bedragen; het jaarmaximum blijft echter ongewijzigd. Tevens is het aantal dagen waarop een kunstenaar prestaties mag leveren waarvoor deze bijzondere regeling geldt, beperkt tot 30 dagen per kalenderjaar (15 dagen voor de periode van 1 juli tot 31 december 2004), en tot maximum 7 opeenvolgende dagen bij één opdrachtgever. De hier meegedeelde bedragen gelden voor het jaar 2004. Deze bedragen worden ieder jaar aangepast in functie van de evolutie van de gezondheidsindex. De bedragen die gelden voor een bepaald jaar ( = het basisbedrag, vermenigvuldigd met het gezondheidsindexcijfer van september van het voorafgaande jaar, gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van september 2003) worden telkens in december van het voorafgaande jaar bekendgemaakt.
Voor het jaar 2005 is het jaarbedrag 2.028,63 EUR en het dagbedrag 101,43 EUR. Voor het jaar 2006 is het jaarbedrag 2.074,33 EUR en het dagbedrag 103,72 EUR. Voor het jaar 2007 is het jaarbedrag 2.111,32 EUR en het dagbedrag 105,57 EUR. Voor het jaar 2008 is het jaarbedrag 2.138,70 EUR en het dagbedrag 106,94 EUR. Deze specifieke regeling geldt niet voor de personen die op het ogenblik dat zij de bedoelde prestaties leveren, reeds met dezelfde opdrachtgever verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling, tenzij zij kunnen aantonen dat de prestaties van de verschillende activiteiten duidelijk verschillend van aard zijn. Deze regeling kan evenmin gecumuleerd worden met de specifieke vrijstellingsregeling voor vrijwilligers voor gelijkaardige prestaties, ook niet indien ze geleverd worden voor verschillende opdrachtgevers. Indien het jaarbedrag of het aantal toegestane dagen door de kunstenaar overschreden wordt, moet hij door de opdrachtgever die hem op dat moment tewerkstelt bij de RSZ worden aangeven, evenals door alle opdrachtgevers die hem tijdens de rest van het jaar nog zullen tewerkstellen. Indien het gaat om opdrachtgevers voor wie de kunstenaar reeds vroeger in het jaar prestaties leverde, moeten zij ook die prestaties aangeven. Indien bij een bepaalde opdrachtgever het dagbedrag wordt overschreden zelfs zonder dat het jaarbedrag overschreden wordt, is de kunstenaar onderworpen voor alle vergoedingen die hij tijdens het kalenderjaar van die opdrachtgever ontvangt. De regelgeving voorziet tevens dat de betrokken kunstenaars een « kunstenaarskaart » zullen moeten aanvragen en laten invullen door hun opdrachtgevers. Op die manier kunnen de opdrachtgevers vaststellen of de kunstenaar nog in aanmerking komt voor de bijzondere regeling. De modaliteiten in verband met deze kunstenaarskaart moeten evenwel nog door de Minister van Sociale Zaken worden vastgesteld.