DEEL 4: De bijzondere bijdragen
TITEL 2: De bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever
HOOFDSTUK 16: Bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen

4.2.1601 P. BIJZONDERE BIJDRAGE PSEUDO-BRUGPENSIOEN

P. BIJZONDERE BIJDRAGE PSEUDO-BRUGPENSIOEN

4.2.1601

Het koninklijk besluit van 22 maart 2006 voert in het kader van het generatiepact een bijzondere werkgeversbijdrage in op sommige aanvullende vergoedingen, analoog aan de aanvullende vergoedingen bij het conventioneel brugpensioen, met als doel deze te vermijden of te ontmoedigen. Door het toekennen van een aanvullende vergoeding bij de werkloosheid blijven de strikte regels met betrekking tot het conventioneel brugpensioen immers dode letter en zijn de werknemers die deze aanvullende vergoedingen bij hun uitkering ontvangen, minder geneigd het werk te hervatten.

Daarnaast moet er ook een persoonlijke inhouding gebeuren op het totaal van de aanvullingen en op de uitkering aan de werknemer, die echter verschuldigd is aan andere instellingen van de sociale zekerheid (RVA en RVP). Hier gaan we niet verder op in.

Deze bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen werd slechts geleidelijk ingevoerd. In de hierna volgende bespreking wordt enkel de situatie vanaf januari 2008 toegelicht. Top


1. Betrokken werkgevers

4.2.1602

Het betreft de werkgevers van wie de werknemers onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. Samengevat zijn dit de werkgevers uit de private sector, de openbare kredietinstellingen en de NV Nationale Loterij.

De bijzondere werkgeversbijdrage pseudo-brugpensioen is verschuldigd door elke werkgever die aanvullingen rechtstreeks of onrechtstreeks uitbetaalt aan een (vroegere) werknemer, als aanvulling bij een uitkering in geval van vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, tijdskrediet en loopbaanvermindering zoals voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985, of bij een uitkering volledige werkloosheid.

De volgende werkgevers zijn echter uitgesloten uit het toepassingsveld:

Top

2. Betrokken werknemers

4.2.1603

De bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen is verschuldigd voor de werknemers die een aanvullende vergoeding krijgen, vanaf de maand dat de werknemer 50 jaar wordt tot de gewone pensioenleeftijd.

De bijzondere bijdrage is niet verschuldigd als de werknemer zich in één van de volgende situaties bevindt:

Top

3. Betrokken aanvullingen

4.2.1604

Het betreft in algemene zin de aanvullende vergoedingen bij:
De bijzondere bijdrage is ook verschuldigd wanneer deze aanvullingen doorbetaald worden tijdens periodes van ziekte-uitkering of moederschapverzekering.

Vallen niet onder het toepassingsgebied, de aanvullende vergoedingen toegekend in het kader van:

Top

4. Bedrag van de bijdrage

4.2.1605

Individuele en bedrijfsakkoorden:

Op de aanvullende vergoedingen toegekend in toepassing van individuele en bedrijfsakkoorden, is een bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage van 32,25 % verschuldigd.

Daarnaast moet ook nog 3,5 % worden ingehouden (persoonlijke inhouding) op de sociale uitkering en de aanvullingen, verschuldigd aan de RVP en 3 % op de werkloosheidsuitkering en de aanvullingen, verschuldigd aan de RVA (zoals voor de conventionele brugpensioenen).

Sectorale akkoorden:

Op de aanvullende vergoedingen krachtens een sectorale CAO afgesloten na 30 september 2005, is een bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage van 32,25 % verschuldigd.

Daarnaast moet ook nog 3,5 % worden ingehouden (persoonlijke inhouding) op de sociale uitkering en de aanvullingen, verschuldigd aan de RVP en 3 % op de werkloosheidsuitkering en de aanvullingen, verschuldigd aan de RVA (zoals voor de conventionele brugpensioenen). Top


5. Verhogingen en verminderingen

4.2.1606

Zowel de bijzondere werkgeversbijdrage pseudo-brugpensioen als de persoonlijke inhoudingen zijn niet verschuldigd wanneer de aanvullende vergoedingen worden doorbetaald (minstens het bedrag dat de betrokkene zou ontvangen wanneer hij verder een uitkering zou genieten) en de werknemer:
De bijzondere werkgeversbijdrage pseudo-brugpensioen en de persoonlijke inhoudingen worden verdubbeld indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief - of individueel akkoord niet expliciet vermeldt dat de aanvulling moeten worden doorbetaald (vanaf 2008) (deze formaliteitsregel en sanctie gelden enkel in geval van volledige werkloosheid, niet voor tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties).

De bijzondere werkgeversbijdrage pseudo-brugpensioen en de persoonlijke inhoudingen worden verdubbeld indien de werkgever de werknemer vrijstelt van de normaal voorziene uitoefening van zijn halftijdse arbeidsprestaties (in het geval van tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties).

Indien de werknemer niet vrijgesteld wordt van de normaal voorziene uitoefening van zijn halftijdse arbeidsprestaties (halftijds tijdskrediet), dan mogen de persoonlijke inhoudingen verminderd worden met 95 % indien de aanvullende vergoedingen worden toegekend op basis van een CAO afgesloten in de NAR of binnen een PC of sPC.

De bijzondere werkgeversbijdragen mogen dan eveneens verminderd worden met 95 % als aan volgende bijkomende voorwaarden wordt voldaan :

Top

6. Formaliteiten

4.2.1607

Om de aangifte mogelijk te maken zijn in de DMFA twee blokken gecreëerd, enerzijds een gemeenschappelijk blok ‘Aanvullende vergoedingen’ en anderzijds een blok ‘Aanvullende vergoedingen – bijdragen’. Het blok ‘Aanvullende vergoedingen – bijdragen’ voorziet de mogelijkheid een wijziging in de bijdragen aan te geven of aan te duiden dat slechts voor een gedeelte van het kwartaal een aanvulling werd uitgekeerd.

In een bijkomend, retroactief gecreëerd, veld kan de werkgever of de dienstverlener aangeven of de aanvullingen al dan niet uitbetaald worden als kapitaal. Enkel in het geval van een gekapitaliseerde aangifte kan de werkgever of de dienstverlener meer dan 3 maanden opgeven. Het is dus niet langer noodzakelijk de gegevens door te sturen naar de RSZ-dossierbeheerder om de aangifte mogelijk te maken.

Inlichtingen betreffende de persoonlijke inhouding RVP kunt u krijgen bij de Rijksdienst voor Pensioenen, Zuidertoren, 1060 Brussel (tel. 02 529 21 11) www.rvp.fgov.be .

Inlichtingen betreffende de persoonlijke inhouding RVA kunt u krijgen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, Hoofdbestuur, Keizerslaan 7 te 1000 Brussel (tel. 02 515 41 11) www.rva.fgov.be. Top


7. Toestand vanaf 2007

4.2.1608

De aangekondigde overheveling vanaf 1 april 2007 van de inhouding RVP naar de RSZ, is voor onbepaalde tijd uitgesteld. Top