ALGEMEENHEDEN
Onderwerping van het enkel vakantiegeld bedoeld bij artikel 67 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967
Door het invoegen - via artikel 176 van de programmawet van 27.12.2006 - van een artikel 23 bis in de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wilde de wetgever de vakantiegelden bedoeld bij de artikelen 46 en 67 van het KB van 30 maart 1967 op het ogenblik van hun betaling onderwerpen aan werkgevers- en werknemersbijdragen.
Artikel 46 handelt over het vertrekvakantiegeld dat de bediende ontvangt in het geval dat:
-een einde wordt gemaakt aan de arbeidsovereenkomst (ontslag, pensioen),
-de bediende kiest voor loopbaanonderbreking of tijdskrediet (volledig),
-de bediende onder de wapens wordt geroepen,
-de bediende zijn arbeidsprestaties vermindert bij eenzelfde werkgever (voltijds versus deeltijds, halftijds tijdskrediet, enz.).
Artikel 67 gaat over het vakantiegeld dat de bediende krijgt ten laatste op 31 december van het vakantiejaar:
-wanneer het onmogelijk was zijn vakantie geheel of gedeeltelijk te nemen ingevolge ziekte, arbeidsongeval, moederschapsrust, enz.
-wanneer het niet mogelijk is geweest alle of een deel van de verworven vakantiedagen op te nemen ingevolge voltijds ouderschapsverlof, voltijds verlof medische bijstand, voltijds onbetaald verlof, enz.
Hoewel de RSZ momenteel sociale zekerheidsbijdragen vordert op het vertrekvakantiegeld (zie punt 3.1.307 van de instructies) is dit niet het geval voor het vakantiegeld uitbetaald op basis van het vermelde artikel 67 omwille van een tekstuele onjuistheid in de nieuwe wetgeving (in artikel 23 bis is enkel sprake van vakantiegeld betaald conform artikel 46). Na publicatie van een wetswijziging zal de RSZ de nieuwe richtlijnen onmiddellijk meedelen in de ‘Tussentijdse instructies’. Vanaf de tussentijdse mededeling zullen ook sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn op deze vakantiegelden.
Sportbeoefenaars - bijdrageberekening
De wet van 15 mei 2007 tot verbetering van het sociaal statuut van de betaalde sportbeoefenaar (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2007) wijzigt de berekeningsbasis van de bijdragen voor de betaalde sportbeoefenaars.
Vanaf 1 januari 2008 is het maandelijks bedrag in overeenstemming gebracht met het maximumbedrag dat als basis dient voor de berekening van de werkloosheidsuitkering conform artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. Dit geldt zowel voor de sportlui die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, als voor zij die niet onder die wet vallen.
Het bedrag bedraagt momenteel 1.796,52 EUR.
Indien het bruto maandloon van de sportbeoefenaar tenminste 1.796,52 EUR bedraagt, zullen de bijdragen op dit bedrag worden berekend.
Indien het bruto maandloon van de sportbeoefenaar minder dan 1.795,52 EUR bedraagt, zullen de bijdragen berekend worden op het reële loon.
In onze Onderrichtingen zal § 3.2.308 in de editie voor het 1ste kwartaal 2008 worden aangepast.
Sportbeoefenaars – risicoklasse voor arbeidsongevallen
De sportbeoefenaars die onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars vallen, zijn momenteel allemaal gegroepeerd binnen eenzelfde werkgeverscategorie 070 (voorheen voorbehouden voor de Belgische Wielrijdersbond) . De controleprogramma’s zijn echter op dit moment nog niet aangepast zodat de combinatie risicoklasse 409 of 412 en werkgeverscategorie 070 een niet-blokkerende anomalie creëert. Dit euvel zal, met terugwerkende kracht vanaf het 3de kwartaal 2007, verholpen worden bij het in productie gaan van de aangifte van het 1ste kwartaal 2008. De paragraaf § 5.1.305 zal op dat moment herzien en aangepast worden waar nodig.
Wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten - sociale huisvestingsmaatschappijen
De wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen (BS van 23 juli 2007) wijzigt de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, door de maatschappijen voor sociale huisvesting erkend overeenkomstig de huisvestingscodes van de Gewesten, in het toepassingsgebied van deze wet te brengen. Dit heeft bepaalde gevolgen ten opzichte van de RSZ, o.a. dat deze werkgevers onder het toepassingsgebied zullen vallen van de doelgroepvermindering "collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek" (zie § 4.2.601), van de mogelijke uitsluiting uit het loonbegrip van de innovatiepremies (zie § 3.1.328) en van de regels inzake de bijzondere bijdrage voor outplacement (zie § 3.3.273).
Deze uitbreiding van het toepassingsgebied treedt in werking op 23 januari 2008.
Aanduiding van het Paritair Comité 330, 331 en 332
In § 5.1.311 wordt aangeraden dat werkgevers die reeds meer informatie hebben over het eventuele subcomité waaronder zij zouden vallen (of een nog verdere opdeling), dit als dusdanig mogen meedelen. Om technische redenen zal dit evenwel nog niet mogelijk zijn vóór 2008.
WIJZIGINGEN
2.1.416 - Minnelijke invordering: toekenning van aanvraag en uitstel
Kleine aanpassingen aan de woordenschat en toevoeging van de toekenningsvoorwaarden van aanvraag en uitstel.
Wettelijke basis: koninklijk besluit van 13 juli 2007 (BS van 10 september 2007)
3.2.201 - Tabel bijdragepercentages
Verhoging bijdrage betaald educatief verlof.
Wettelijke basis: koninklijk besluit van 3 augustus 2007 (BS van 16 augustus 2007
3.2.307 - Proratisering van de dagforfaits 'met fooien betaalden' voor deeltijdsen.
Voor een beperkt aantal functies uitgeoefend door hoofdzakelijk met fooien betaalde, deeltijdse handarbeiders in de horeca moeten de dagforfaits geproratiseerd worden.
Wettelijke basis: ministerieel besluit van 12 juli 2007 (BS van 30 juli 2007)
3.3.204 - Bijdrage betaald educatief verlof
Verhoging bijdrage betaald educatief verlof.
Wettelijke basis: koninklijk besluit van 3 augustus 2007 (BS van 16 augustus 2007)
3.3.234 - Bijzondere compenserende bijdrage conventioneel brugpensioen
In de paritaire comités of subcomités kunnen collectieve arbeidsovereenkomsten worden gesloten die voorzien in de invoering van een conventioneel brugpensioen voor ontslagen werknemers die 56 jaar of ouder worden in de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008.
Wettelijke bepaling: wet van 17 mei 2007 (BS van 19 juni 2007)
3.3.286 - Formaliteiten bijzondere bijdrage Pseudo-brugpensioen
Verduidelijking aangifte gekapitaliseerde aanvullingen.
4.2.202 - Structurele vermindering
Verduidelijking toepassingsgebied, schrapping superextra's.
4.2.502 - Eerste aanwervingen
Verduidelijking toepassingsgebied, schrapping superextra's.
5.1.315 - Tewerkstellingslijn - maatregelen herorganisatie van de arbeidstijd
Verduidelijking.
5.1.403 – Looncode voor vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn
De vergoedingen voor ‘beschikbaarheidstijd’ zoals bedoeld in de Europese richtlijn 2002/15/8EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, zijn eveneens vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn.
5.1.509 - Verantwoording prestaties
Toelichting van de richtlijnen voor de aangifte van werknemers met een variabele arbeidsregeling die op basis van de gepresteerde uren betaald worden.
5.1.1101 - De aangifte van werknemers die slachtoffer zijn van een arbeidsongeval of beroepsziekte
Precisering dat de gevraagde gegevens alleen betrekking hebben op werknemers die vallen onder de private wetgeving arbeidsongevallen en beroepsziekten.
7.1.301- 401- 501 - Tabel met forfaitaire dagbedragen van met fooien betaalden
Aanpassing vanaf 1 oktober 2007 van de dagforfaits voor een aantal functies voor de 18-jarigen en ouder, in het kader van de convergentie naar de minimumlonen binnen de horecasector.
Wettelijke basis: ministerieel besluit van 30 april 2007 (BS van 5 juni 2007)
7.1.601 - Fondsen voor bestaanszekerheid
Bijdragen vanaf 1 oktober 2007