Zoals uiteengezet in Deel III int de RSZ werkgeversbijdragen voor fondsen voor bestaanszekerheid.
De volgende tabel geeft een overzicht van deze fondsen (toestand op 1 oktober 2007) met vermelding van het kengetal van de werkgeverscategorie.
Kolom A bevat de toepasselijke bijdragevoeten of de forfaitaire bedragen voor de arbeiders, kolom B deze voor bedienden. De categorieën aangeduid met een "*" zijn voor sommige bedienden niet bijdrageplichtig.
(**) Een gedeelte van de bijdragen wordt geïnd op forfaitaire basis. Het forfait per werknemer wordt vermenigvuldigd met de tewerkstellingsbreuk µ(c) (µ(c) is maximum gelijk aan 1) waarbij:
µ (c) = X / (13 x D) voor voltijdse werknemers
X = alle dagen aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de dagen onder prestatiecode 10, 11, 50, 51, 60 en 61
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel
µ (c) = Z / (13 x U) voor deeltijdse werknemers
Z = alle uren aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de uren onder prestatiecode 10, 11, 50, 51, 60 en 61
U = het gemiddelde aantal uren per week van de maatpersoon
(***) De bijzondere bijdrage van 8,86 % is geïntegreerd in de door de RSZ geïnde bijdrage voor bestaanszekerheid. De bijdrage van 8,86 % op de voor het sectoraal pensioenfonds bestemde bedragen, moet niet meer afzonderlijk worden aangegeven.
(****) Werkgevers met een pensioenfonds op ondernemingsvlak die enkel de bijdrage voor het solidariteitsluik verschuldigd zijn.