3.1.301
Na een algemene omschrijving van het loonbegrip besteedt het aandacht aan een aantal voordelen die omwille van hun aard specifieke problemen opleveren. Aan het eind van het hoofdstuk vindt u een opsomming van voordelen die uit het loonbegrip zijn uitgesloten.
3.1.302
B. OMSCHRIJVING
3.1.303
3.1.304
a) De werkgever leeft zijn verplichtingen na
3.1.305
b) De werkgever leeft zijn verplichtingen niet na
3.1.306
Deze algemene regel telt vier belangrijke uitzonderingen die bijgevolg wel loon zijn:
3.1.307
We vestigen de aandacht van de werkgevers op het feit dat voor het enkel vertrekvakantiegeld betaald vóór 1 januari 2007, de regeling die van kracht was in 2006 blijft gelden: de bijdragen zijn verschuldigd op het bedrag van het enkel vakantiegeld zonder het bedrag enkel vertrekvakantiegeld in mindering te brengen.
3.1.308
Voor sommige voordelen is de waarde per dag forfaitair vastgesteld:
3.1.309
Wat huisarbeiders betreft, zowel de personen gebonden door een arbeidsovereenkomst voor huisarbeiders als de personen die werken in gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst (voor meer uitleg wordt verwezen naar het eerste deel van deze onderrichtingen), aanvaardt de RSZ dat een vergoeding van ten hoogste 10% van het loon beschouwd wordt als een vergoeding van werkelijk gemaakte kosten. Indien de werkgever een vergoeding van meer dan 10% van het loon betaalt, moet hij in staat zijn aan de hand van bewijsstukken te verantwoorden dat de vergoeding de werkelijk gemaakte kosten ten laste van de werkgever niet overstijgt.
Conform de wet van 20 juli 2006 worden telewerkers voortaan uitgesloten van de artikelen 119.3 tot 119.12 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Artikel 119.6 van de arbeidsovereenkomstenwet bevat de regeling van de onkostenvergoeding voor huisarbeiders. Voor telewerkers aanvaardt de RSZ dat een vergoeding van ten hoogste 10% van het loon beschouwd wordt als een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten. Uiteraard geldt de regel dat de werkgever over de nodige bewijsstukken dient te beschikken wanneer hij de 10% overschrijdt.
3.1.310
Elke vergoeding die voor een bepaalde verplaatsing het bedrag van 0,1076 EUR (al dan niet bepaald bij CAO) overschrijdt, wordt integraal als loon beschouwd.
De voorwaarde voor vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen van de mobiliteitsvergoeding, dat de forfaitaire regeling van terugbetaling moet zijn ingesteld vóór 1 januari 1980 en sedertdien zonder onderbreking zijn toegepast (artikel 1 a van het KB van 19 juli 1995), werd vernietigd door een arrest van de Raad van State van 31 januari 2002. Op grond van de vernietiging van deze voorwaarde, kunnen de werkgevers bij de RSZ een verzoek tot terugbetaling indienen voor de ten onrechte betaalde bijdragen (ter inlichting: de bedoelde forfaitaire regeling van terugbetaling van verplaatsingskosten is uitgesloten uit het begrip loon sinds 1 juli 1992). De werkgevers kunnen hun aanvraag om terugbetaling schriftelijk richten tot de Directie Aangiften. De werkgever moet in staat zijn het globale bedrag dat hij vraagt terug te storten, te rechtvaardigen.
3.1.311
Ook het voordeel dat een werknemer geniet aan wie de werkgever een voertuig ter beschikking stelt, zowel voor de woon-werkverplaatsing als voor ander privé-gebruik, is uitgesloten uit het loonbegrip. Op dit voordeel is echter een forfaitaire solidariteitsbijdrage verschuldigd afhankelijk van het CO2-uitstootgehalte en het type van brandstof van het voertuig (zie verder in dit derde deel).
3.1.312
3.1.313
De toekenning van de maaltijdcheques moet vervat zijn in een CAO, gesloten op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak. Kan dergelijke overeenkomst niet worden gesloten bij gebrek aan een syndicale delegatie, of indien het gaat om een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat ze door zulke overeenkomst wordt beoogd, dan mag de toekenning worden geregeld door een schriftelijke individuele overeenkomst. In dat geval mag het bedrag van de maaltijdcheque niet hoger zijn dan het hoogste bedrag toegekend bij CAO in dezelfde onderneming.
Al de cheques toegekend zonder CAO of individuele overeenkomst, of ingevolge een CAO of individuele overeenkomst die niet conform is met wat volgt, zijn loon.
3.1.314
Als algemene regel geldt dat het aantal toegekende maaltijdcheques gelijk moet zijn aan het aantal dagen waarop de werknemer effectief arbeidsprestaties levert. Voor feestdagen, inhaalrustdagen, vakantiedagen, dagen gewaarborgd loon bij ziekte..., mag er dus geen maaltijdcheque worden toegekend. Dit betekent tevens dat een cheque moet worden toegekend voor iedere deeltijdse dagprestatie, ongeacht de duur.
Onder bepaalde voorwaarden kan een werkgever opteren voor een alternatieve telling van het aantal dagen waarvoor een maaltijdcheque moet worden toegekend. Deze telling is als volgt.
U deelt het totaal aantal effectief gepresteerde uren van de werknemer tijdens het kwartaal door het normale aantal arbeidsuren per dag in de onderneming. Is het resultaat een decimaal getal dan rondt u af op de hogere eenheid. Indien het getal dat u aldus verkrijgt groter is dan het maximum aantal werkbare dagen van de voltijds tewerkgestelde werknemer in de onderneming, beperkt u het tot dat laatste aantal.
Kunnen slechts voor dit alternatief opteren:
De cheques worden iedere maand, in één of meer keren aan de werknemer overhandigd, in functie van het aantal dagen van die maand waarop de werknemer vermoedelijk effectief arbeidsprestaties zal leveren. Uiterlijk de laatste dag van de eerste maand volgend op het kwartaal wordt het aantal cheques in overeenstemming gebracht met het exacte aantal dagen.
Zijn loon, al de te veel en al de te weinig toegekende cheques.
De vaststelling van het aantal te veel of te weinig toegekende cheques gebeurt op basis van de toestand bij het verstrijken van de eerste maand die volgt op het kwartaal waarop de cheques betrekking hebben.
3.1.315
De maaltijdcheque moet op naam van de werknemer zijn afgeleverd. Deze voorwaarde is vervuld, indien de toekenning ervan en de gegevens die er betrekking op hebben (aantal maaltijdcheques, brutobedrag van de maaltijdcheques verminderd met het persoonlijk aandeel van de werknemer) voorkomen op de individuele rekening van de werknemer, overeenkomstig de reglementering betreffende het bijhouden van de sociale documenten.
Alle cheques toegekend zonder dat deze voorwaarde vervuld is, zijn loon.
3.1.316
De maaltijdcheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot drie maanden en dat hij slechts mag worden gebruikt ter betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding.
Al de cheques waarop deze vermelding niet is aangebracht zijn loon.
3.1.317
De tussenkomst van de werkgever in de kost van de maaltijdcheque mag ten hoogste 4,91 EUR per cheque bedragen.
Al de cheques met een werkgeverstussenkomst van meer dan 4,91 EUR zijn loon.
3.1.318
De tussenkomst van de werknemer moet minstens 1,09 EUR bedragen.
Al de cheques met een werknemerstussenkomst van minder dan 1,09 EUR zijn loon.
3.1.319
c) Samengaan met bedrijfsrestaurant
3.1.320
Het gaat hier om normale maaltijden (bv. een soep of klein voorgerecht, een (warme) hoofdschotel een nagerecht en een drank), niet om snacks of tussendoortjes.
Als in een bedrijfsrestaurant de maaltijden niet beneden de kostprijs worden aangeboden, is er geen cumulatieprobleem met maaltijdcheques. In dat geval staat het de werknemer vrij de maaltijd al dan niet met een maaltijdcheque te betalen.
Betaalt hij in dat geval met een maaltijdcheque, dan mag er geld worden teruggegeven indien de maaltijd minder kost dan de faciale waarde van de maaltijdcheque.
Als in een bedrijfsrestaurant de maaltijden wel beneden de kostprijs worden aangeboden moeten de werknemers die maaltijdcheques ontvangen, verplicht één volledige maaltijdcheque afgeven om een maaltijd te verwerven en mag er geen geld worden teruggegeven.
3.1.321
3.1.322
Voor de toepassing van deze regel neemt men aan dat het kind ten laste van de werknemer is, indien de werknemer effectief de gehele of gedeeltelijke lasten van dat kind draagt.
Zijn evenmin loon, de geschenken in speciën of in de vorm van geschenkcheques:
Voor de geschenkcheques geldt bovendien dat:
3.1.323
De aanvullende vergoedingen in het kader van een conventioneel brugpensioen of pseudo-brugpensioen, die door de werkgever worden doorbetaald gedurende een periode van werkhervatting, worden verder beschouwd als een aanvullende vergoeding bij een sociaal voordeel. In de huidige stand van de wetgeving geldt dit vanaf 1 januari 2007 ook voor de doorbetaling van aanvullingen bij de werkloosheid die niet onder het toepassingsgebied vallen van de bepalingen betreffende de bijzondere bijdrage pseudo-brugpensioen (koninklijk besluit van 22 maart 2006).
Werkhervatting: de wedertewerkstelling
Om uit te maken of een voordeel het karakter van aanvulling heeft, is de RSZ van oordeel dat de toekenning van het voordeel niet het verlies van het sociaal voordeel tot gevolg mag hebben. Tevens moet uit de aard, de reden van toekenning en de berekeningswijze, duidelijk blijken dat het om een aanvulling bij het voordeel gaat.
De premies die een werkgever betaalt aan een verzekeringsmaatschappij, op basis waarvan die verzekeringsmaatschappij aan de werknemers of hun rechtverkrijgenden een aanvulling betaalt bij de uitkeringen ingevolge ziekte of (arbeids)ongeval (bv. de hospitalisatieverzekeringen), zijn eveneens uitgesloten uit het loonbegrip. Dit geldt zowel voor individuele als voor collectieve verzekeringen, maar slechts indien de voordelen die de verzekeringsmaatschappij toekent het karakter hebben van een aanvulling bij een sociaal voordeel. Indien de premies door de werknemer zelf worden betaald aan een verzekeringsmaatschappij, is de terugbetaling door de werkgever eveneens uitgesloten uit het loonbegrip.
3.1.324
Tevens aanvaardt de RSZ dat de volgende voordelen, toegekend in speciën, onder de vorm van een geschenk of in de vorm van betaalbons, vrij van socialezekerheidsbijdragen kunnen toegekend worden ongeacht of het verkrijgen van het voordeel reglementair vastgelegd werd of niet (dus of de werknemer er aanspraak op kan maken of niet):
3.1.325
Indien de korting minder bedraagt dan 30 % van de normale prijs, maar de prijs die de werknemer betaalt is lager dan de kostprijs, dan wordt het verschil tussen de kostprijs en de prijs die de werknemer betaalt, toch als loon beschouwd.
Hoewel de wettelijke bepalingen inzake de tariefvoordelen slechts in werking treden op 1 april 2002, zal de RSZ dezelfde criteria ook voor het verleden hanteren indien er nu nog betwistingen zouden ontstaan.
3.1.326
Winstparticipaties De uitkeringen in speciën, in aandelen of in deelbewijzen, indien ze aan de werknemer worden bezorgd in overeenstemming met de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en de winst van de vennootschappen. De uitsluiting uit het begrip loon geldt onder de volgende voorwaarden:
3.1.327
Enkel het bedrag van de tussenkomst tot 1250,00 EUR (niet geïndexeerd) voor het geheel van het in het PC-privé-plan opgenomen aanbod komt in aanmerking en het aanbod moet onder andere voldoen aan volgende voorwaarden om vrijgesteld te worden:
Voor 2003 bedraagt het maximaal vrij te stellen geïndexeerde bedrag 1500,00 EUR, voor 2004 bedraagt het 1520,00 EUR; voor 2005 bedraagt het 1550,00 EUR; voor 2006 bedraagt het 1600,00 EUR; voor 2007 bedraagt het 1630,00 EUR.
Meer informatie betreffende de bepalingen van het PC-privé-plan en de voorwaarden waaraan het plan moet voldoen kan u bekomen bij de FOD Financiën, tel. 02 788 51 56, http://www.fisconet.fgov.be/NL/databank.htm ( > directe belastingen > wetgeving > wetboek van inkomstenbelastingen 92 > WIB 92 - aanslagjaar 2008 (inkomsten 2007) > artikel 38, 17° en > directe belastingen > wetgeving > koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 > KB/WIB - aanslagjaar 2008 (inkomsten 2007)).
3.1.328
De eenmalige premie is vrij van RSZ-bijdragen voorzover aan de volgende voorwaarden tegelijkertijd is voldaan:
3.1.329