A. INHOUDING OP HET DUBBEL VAKANTIEGELD VAN DE PRIVATE SECTOR
3.3.301
1. Betrokken werknemers
3.3.302
Zijn dus uitgesloten:
3.3.303
Opmerkingen:
De inhouding moet niet gebeuren op het gedeelte van het wettelijk dubbel vakantiegeld dat overeenstemt met het loon vanaf de derde dag van de vierde vakantieweek.
Het dubbel vertrekvakantiegeld voor een bediende wordt opgetrokken tot 7,67 % van het brutoloon van het lopende en eventueel van het voorbije jaar. De bijzondere bijdrage wordt berekend op 6,80 % van het brutoloon.
Over enkel, dubbel en aanvullend vakantiegeld vindt u meer informatie bij de bespreking van het loonbegrip in de eerste titel van dit derde deel.
3.3.304
Voor de handarbeiders wordt het bedrag van het vakantiegeld berekend en gestort door het vakantiefonds waarvan de werkgever afhangt of, bij gebrek daaraan, door de RJV. Het zijn deze instellingen die de inhouding verrichten en doorstorten aan de RSZ.
De werkgevers die moeilijkheden ondervinden om het bedrag van het dubbel vakantiegeld van bedienden te berekenen, kunnen alle inlichtingen daarover krijgen bij de FOD Sociale Zekerheid - Algemene Directie der Sociale Zekerheid - Dienst Jaarlijkse Vakantie, Victor Hortaplein 40, bus 20 te 1060 Brussel (tel. 02 509 82 20).
3.3.305
De in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober verschenen wet van 17 september 2005 houdende de invoering van een egalisatiebijdrage voor pensioenen, voorziet de doorstorting van deze 13,07% voor de personeelsleden van de openbare diensten.
3.3.306
Het gaat om de volgende openbare diensten:
3.3.307
Een gelijkaardige inning gebeurt voor de statutaire ambtenaren. Voor hen gebeurt de inning door het "Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels" (een begrotingsfonds opgericht in de schoot van de FOD Financiën). Informatie betreffende de egalisatiebijdrage voor de statutaire ambtenaren kan worden bekomen bij Koen Saeys, dienst begroting en boekhouding, Administratie der Pensioenen (van de overheidssector), Victor Hortaplein 40 bus 30, 1060 Brussel, tel.: 02.558.63.59, koen.saeys@ap.fgov.be.
3.3.308
3.3.309
Voor 2005 worden de werkgevers verzocht de aangifte en de betalingen te doen tezamen met deze van het 3de kwartaal 2005. Het is dus niet nodig de aangifte van het 1ste of het 2de kwartaal 2005 te wijzigen wanneer deze reeds werd ingediend.
3.3.310
De berekeningsbasis van de bijdrage is het kwartaalloon onderworpen aan bijdrageberekening; de inhouding gebeurt op het maandloon van elk der werknemers. Omdat het kwartaalloon in de praktijk slechts op het einde van het kwartaal gekend is, kan het bedrag van de maandelijkse inhoudingen van maand tot maand variëren.
3.3.311
2. Bedrag van de inhouding
3.3.312
Aangezien het dubbel vakantiegeld geen loon is voor de berekening van de gewone socialezekerheidsbijdragen, komt het niet in aanmerking om uit te maken in welke schijf van de bijzondere bijdrage de werknemer valt.
Nochtans houdt men, om het bedrag van de inhouding te bepalen, rekening met het gedeelte van het loon uitbetaald door een derde (het gaat hier in hoofdzaak over fondsen voor bestaanszekerheid).
Loongedeelten waarvan de werkgever het bedrag niet kon vaststellen op het moment dat hij zijn aangifte indiende (bv. loonachterstallen), komen evenmin in aanmerking.
Op kwartaalbasis bedraagt de inhouding:
3.3.313
Daartoe moet deze vergoeding gekoppeld worden aan de kwartalen waarop zij betrekking heeft.
Eerst voegt men bij de gewone lonen van het kwartaal van verbreking, het gedeelte van de verbrekingsvergoeding dat op dat kwartaal betrekking heeft.
Vervolgens, naargelang de duur van de gedekte periode, wordt de verbrekingsvergoeding in kwartalen verdeeld.
Op basis van de aldus bekomen kwartaalbedragen, houdt men de overeenstemmende bijdrage in.
3.3.314
Aangezien het kwartaalloon het bedrag van de inhouding bepaalt, kan men slechts bij de laatste loonbetaling van het kwartaal het juiste bedrag van de inhouding kennen.
Bij de (laatste) loonbetaling van de eerste en tweede maand van het kwartaal, gaat u na of het totale loon voor die maand ten minste één derde bedraagt van de ondergrens van één der bovengenoemde schijven. Is dit het geval, dan wordt voor die maand het met die schijf overeenstemmende maandbedrag ingehouden.
Concreet moet u voor die maanden één van de volgende bedragen inhouden:
3.3.315
Het totale bedrag van de bijzondere bijdrage vermeldt u op de fiscale fiche van de werknemer.
3.3.316
3.3.317
In principe kan een participatieplan afgesloten worden door alle vennootschappen, instellingen en verenigingen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting (krachtens Titel III hoofdstuk I van het Wetboek van de inkomensbelastingen 1992) of die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners (krachtens artikel 227, 2° van hetzelfde Wetboek) met uitzondering van de werkgevers in het bijzonder stelsel van de coördinatiecentra.
3.3.318
2. Bedrag van de bijdrage
3.3.319