DEEL 3: Berekening van de bijdragen
TITEL 3: De bijzondere bijdragen
HOOFDSTUK 3: De bijzondere bijdragen ten laste van de werknemer

3.3.301 A. INHOUDING OP HET DUBBEL VAKANTIEGELD VAN DE PRIVATE SECTOR
3.3.302 1. Betrokken werknemers
3.3.303 2. Bedrag van de inhouding
3.3.304 3. Te vervullen formaliteiten
3.3.305 B. INHOUDING OP HET VAKANTIEGELD VAN DE OPENBARE SECTOR - EGALISATIEBIJDRAGE
3.3.306 1. Betrokken werkgevers
3.3.307 2. Betrokken werknemers
3.3.308 3. Bedrag van de inhouding
3.3.309 4. Te vervullen formaliteiten
3.3.310 C. BIJZONDERE BIJDRAGE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID
3.3.311 1. Betrokken werknemers
3.3.312 2. Bedrag van de inhouding
3.3.315 3. Te vervullen formaliteiten
3.3.316 D. SOLIDARITEITSBIJDRAGE OP DE WINSTDEELNAME
3.3.317 1. Betrokken werknemers
3.3.318 3. Te vervullen formaliteiten
3.3.319 2. Bedrag van de bijdrage

A. INHOUDING OP HET DUBBEL VAKANTIEGELD VAN DE PRIVATE SECTOR

3.3.301

Een bijzondere werknemersbijdrage werd ingesteld op het gedeelte van het wettelijk vakantiegeld dat niet overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen (doorgaans dubbel vakantiegeld genoemd; het gedeelte dat overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen is het enkel vakantiegeld). Hoewel het dubbel vakantiegeld geen loon is waarop de "gewone" sociale zekerheidsbijdragen berekend worden, is het percentage van de inhouding identiek aan dat van de door de werknemers verschuldigde socialezekerheidsbijdragen (13,07%). Top

1. Betrokken werknemers

3.3.302

Alle werknemers onderworpen aan de wetgeving inzake de jaarlijkse vakantie van de privé-sector, zijn deze bijdrage verschuldigd.

Zijn dus uitgesloten:

Top

2. Bedrag van de inhouding

3.3.303

Deze inhouding bedraagt momenteel 13,07 % van het gedeelte van het wettelijk vakantiegeld dat niet overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen.

Opmerkingen:

De inhouding moet niet gebeuren op het gedeelte van het wettelijk dubbel vakantiegeld dat overeenstemt met het loon vanaf de derde dag van de vierde vakantieweek.


Het dubbel vertrekvakantiegeld voor een bediende wordt opgetrokken tot 7,67 % van het brutoloon van het lopende en eventueel van het voorbije jaar. De bijzondere bijdrage wordt berekend op 6,80 % van het brutoloon.

Over enkel, dubbel en aanvullend vakantiegeld vindt u meer informatie bij de bespreking van het loonbegrip in de eerste titel van dit derde deel. Top


3. Te vervullen formaliteiten

3.3.304

Deze inhouding dient aan de RSZ te worden gestort uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op het kwartaal waarin het vakantiegeld werd betaald. Het ingehouden bedrag voor het totaal van de onderneming vermeldt men globaal bij de aangifte (zie Deel 5) en niet voor iedere werknemer afzonderlijk.

Voor de handarbeiders wordt het bedrag van het vakantiegeld berekend en gestort door het vakantiefonds waarvan de werkgever afhangt of, bij gebrek daaraan, door de RJV. Het zijn deze instellingen die de inhouding verrichten en doorstorten aan de RSZ.

De werkgevers die moeilijkheden ondervinden om het bedrag van het dubbel vakantiegeld van bedienden te berekenen, kunnen alle inlichtingen daarover krijgen bij de FOD Sociale Zekerheid - Algemene Directie der Sociale Zekerheid - Dienst Jaarlijkse Vakantie, Victor Hortaplein 40, bus 20 te 1060 Brussel (tel. 02 509 82 20). Top


B. INHOUDING OP HET VAKANTIEGELD VAN DE OPENBARE SECTOR - EGALISATIEBIJDRAGE

3.3.305

Diverse wettelijke bepalingen voorzien in een inhouding van 13,07 % ten laste van de werknemer op vakantiegelden toegekend aan de personeelsleden van de overheidssector in de ruime zin van het woord. In tegenstelling tot de op de werknemers van de privé-sector toegepaste inhoudingen op het dubbel vakantiegeld, die doorgestort worden aan het globaal beheer van de sociale zekerheid, was er geen bestemming voorzien voor de inhoudingen op de vakantiegelden van de ambtenaren die onder de vakantieregeling van de openbare sector vallen.

De in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober verschenen wet van 17 september 2005 houdende de invoering van een egalisatiebijdrage voor pensioenen, voorziet de doorstorting van deze 13,07% voor de personeelsleden van de openbare diensten. Top


1. Betrokken werkgevers

3.3.306

Het gaat om de volgende openbare diensten:

Top

2. Betrokken werknemers

3.3.307

De RSZ int enkel de bijdrage voor de contractuele personeelsleden.

Een gelijkaardige inning gebeurt voor de statutaire ambtenaren. Voor hen gebeurt de inning door het "Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels" (een begrotingsfonds opgericht in de schoot van de FOD Financiën). Informatie betreffende de egalisatiebijdrage voor de statutaire ambtenaren kan worden bekomen bij Koen Saeys, dienst begroting en boekhouding, Administratie der Pensioenen (van de overheidssector), Victor Hortaplein 40 bus 30, 1060 Brussel, tel.: 02.558.63.59, koen.saeys@ap.fgov.be. Top


3. Bedrag van de inhouding

3.3.308

De door de RSZ geïnde bijdrage is vastgesteld op 13,07 %. Ze wordt berekend op: Top

4. Te vervullen formaliteiten

3.3.309

Deze inhouding dient aan de RSZ te worden gestort uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op het kwartaal waarin het vakantiegeld werd betaald. Het ingehouden bedrag voor het totaal van de betreffende openbare dienst vermeldt men globaal bij de aangifte (zie Deel 5) en niet voor iedere werknemer afzonderlijk.

Voor 2005 worden de werkgevers verzocht de aangifte en de betalingen te doen tezamen met deze van het 3de kwartaal 2005. Het is dus niet nodig de aangifte van het 1ste of het 2de kwartaal 2005 te wijzigen wanneer deze reeds werd ingediend. Top


C. BIJZONDERE BIJDRAGE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID

3.3.310

Behalve de "gewone" socialezekerheidsbijdragen, is er tevens een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid ten laste van de werknemers. Deze bijdrage varieert naargelang de grootte van het loon van de werknemer, en zijn gezinstoestand (alleenstaand of een gezin met twee inkomens). Het bedrag van de bijdrage staat in verhouding tot het jaarlijks belastbare gezinsinkomen. De administratie der directe belastingen doet jaarlijks de definitieve afrekening bij de belastingheffing. De aan de RSZ betaalde bedragen zijn dus voorschotten op de jaarlijks verschuldigde bijdrage.

De berekeningsbasis van de bijdrage is het kwartaalloon onderworpen aan bijdrageberekening; de inhouding gebeurt op het maandloon van elk der werknemers. Omdat het kwartaalloon in de praktijk slechts op het einde van het kwartaal gekend is, kan het bedrag van de maandelijkse inhoudingen van maand tot maand variëren. Top


1. Betrokken werknemers

3.3.311

Het zijn alle personen, geheel of gedeeltelijk onderworpen aan de sociale zekerheid voor werknemers. Top

2. Bedrag van de inhouding

3.3.312

Het bedrag van de inhouding varieert in functie van het totale bedrag van het brutoloon van de werknemer (aan 108 % voor de handarbeiders) dat bij de RSZ per kwartaal wordt aangegeven. Als de werknemer tevens bij een andere werkgever werkt, houdt men geen rekening met het loon betaald door die andere werkgever(s).

Aangezien het dubbel vakantiegeld geen loon is voor de berekening van de gewone socialezekerheidsbijdragen, komt het niet in aanmerking om uit te maken in welke schijf van de bijzondere bijdrage de werknemer valt.

Nochtans houdt men, om het bedrag van de inhouding te bepalen, rekening met het gedeelte van het loon uitbetaald door een derde (het gaat hier in hoofdzaak over fondsen voor bestaanszekerheid).

Loongedeelten waarvan de werkgever het bedrag niet kon vaststellen op het moment dat hij zijn aangifte indiende (bv. loonachterstallen), komen evenmin in aanmerking.

Op kwartaalbasis bedraagt de inhouding:


Het begrip "echtgenoot die beroepsinkomsten heeft" moet als volgt worden toegepast. Het betreft de echtgenoot die, overeenkomstig de reglementering inzake bedrijfsvoorheffing, beroepsinkomsten geniet waarvan het bedrag de grens overschrijdt die is vastgesteld in verband met de vermindering op de bedrijfsvoorheffing ingevolge andere familiale lasten en die wordt toegekend wanneer de echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft. Ingevolge de hervorming van de personenbelasting worden de wettelijk samenwonenden vanaf 1 januari 2004 volledig gelijkgesteld met gehuwden.
Top


3.3.313

Voor een vergoeding wegens onrechtmatige beëindiging van de dienstbetrekking, verricht men bij de uitbetaling de inhouding met betrekking tot de volledige erdoor gedekte periode.

Daartoe moet deze vergoeding gekoppeld worden aan de kwartalen waarop zij betrekking heeft.

Eerst voegt men bij de gewone lonen van het kwartaal van verbreking, het gedeelte van de verbrekingsvergoeding dat op dat kwartaal betrekking heeft.

Vervolgens, naargelang de duur van de gedekte periode, wordt de verbrekingsvergoeding in kwartalen verdeeld.

Op basis van de aldus bekomen kwartaalbedragen, houdt men de overeenstemmende bijdrage in. Top


3.3.314

Hoe in de praktijk te werk gaan?

Aangezien het kwartaalloon het bedrag van de inhouding bepaalt, kan men slechts bij de laatste loonbetaling van het kwartaal het juiste bedrag van de inhouding kennen.

Bij de (laatste) loonbetaling van de eerste en tweede maand van het kwartaal, gaat u na of het totale loon voor die maand ten minste één derde bedraagt van de ondergrens van één der bovengenoemde schijven. Is dit het geval, dan wordt voor die maand het met die schijf overeenstemmende maandbedrag ingehouden.

Concreet moet u voor die maanden één van de volgende bedragen inhouden:


Bij de laatste loonuitbetaling van het kwartaal, dit wil zeggen, op het ogenblik dat het totale kwartaalloon definitief gekend is, moet het juiste bedrag bepaald worden dat voor het kwartaal verschuldigd is. Daartoe gaat men als volgt tewerk.
Merken we ook op dat elke inhouding gebeurt na aftrek van de werknemersbijdragen voor sociale zekerheid en na aftrek van de bedrijfsvoorheffing.
Top


3. Te vervullen formaliteiten

3.3.315

Geen bijzondere formaliteiten.

Het totale bedrag van de bijzondere bijdrage vermeldt u op de fiscale fiche van de werknemer. Top


D. SOLIDARITEITSBIJDRAGE OP DE WINSTDEELNAME

3.3.316

Een solidariteitsbijdrage in de vorm van een bijzondere werknemersbijdrage werd ingesteld op de deelname in de winst voor de tot het participatieplan toegetreden werknemers. Top

1. Betrokken werknemers

3.3.317

Het betreft alle werknemers die toegetreden zijn tot een participatieplan zoals omschreven in de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie.

In principe kan een participatieplan afgesloten worden door alle vennootschappen, instellingen en verenigingen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting (krachtens Titel III hoofdstuk I van het Wetboek van de inkomensbelastingen 1992) of die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners (krachtens artikel 227, 2° van hetzelfde Wetboek) met uitzondering van de werkgevers in het bijzonder stelsel van de coördinatiecentra. Top


3. Te vervullen formaliteiten

3.3.318

Het ingehouden bedrag voor het totaal van de onderneming vermeldt men globaal bij de aangifte (zie Deel 5) en niet voor iedere werknemer afzonderlijk. Top

2. Bedrag van de bijdrage

3.3.319

De solidariteitsbijdrage wordt ingehouden op de uitkeringen in speciën van de deelname in de winst. De bijdrage is 13,07 % van het uitgekeerde bedrag. Top