DEEL 3: Berekening van de bijdragen
TITEL 4: Vermindering van de bijdragen
HOOFDSTUK 7: Banenplan voor werkzoekenden

3.4.702 A. BETROKKEN WERKGEVERS
3.4.703 B. BETROKKEN WERKNEMERS
3.4.723 C. BEDRAG VAN DE VERMINDERING
3.4.724 D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN
3.4.725 1. Voor alle categorieën werkzoekenden uitgezonderd categorie 9
3.4.726 2. Voor de werkzoekenden van categorie 9

3.4.701

De wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, kent een vermindering van de werkgeversbijdragen toe aan werkgevers van de privé-sector en van de openbare sector, voor de indienstneming van werkzoekenden die de gestelde voorwaarden vervullen.

Deze vermindering geldt voor de indienstnemingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 1995.

Het banenplan voor werkzoekenden, zoals hierna toegelicht, wordt vanaf 1 januari 2002 vervangen door het Activaplan. Nieuw aangeworven werknemers in dienst vanaf 1 januari 2002 komen dus niet meer in aanmerking voor het banenplan voor werkzoekenden behalve in volgende twee gevallen:


De lopende banenplannen mogen voortgezet worden volgens de initieel voorziene modaliteiten.
Top


A. BETROKKEN WERKGEVERS

3.4.702

Alle werkgevers, zowel van de privé-sector als van de openbare sector komen in aanmerking voor de vermindering.

Is echter uitgesloten, de werkgever die zijn verplichting om een bepaald aantal jongeren in dienst te nemen met een startbaanovereenkomst (verplichting opgelegd door de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid), niet heeft nageleefd.

Komen evenmin in aanmerking:


Komen voor de overheidssector wel in aanmerking:
Ook de in België gevestigde diplomatieke zendingen en de supranationale instellingen komen in aanmerking.
Top


B. BETROKKEN WERKNEMERS

3.4.703

De werkzoekenden moeten in dienst genomen worden met een voltijdse arbeidsovereenkomst of met een deeltijdse arbeidsovereenkomst van minstens 50 % van een voltijdse betrekking.

Deze werkzoekenden moeten behoren tot één van de volgende categorieën: Top


3.4.704

- 1° Werkzoekenden die tegelijkertijd: Top

3.4.705

- 2° De werkzoekende die gedurende een ononderbroken periode van twaalf of vierentwintig maanden, gerekend van datum tot datum, die aan de indienstneming voorafgaan, ingeschreven zijn als werkzoekende bij een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en die op het ogenblik van de indienstneming hetzij: Top

3.4.706

- 3° De werkzoekende die terzelfder tijd:

3.4.707

- 4° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.708

- 5° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.709

- 6° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.710

- 7° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.711

- 8° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.712

- 9° De moeilijk te plaatsen werkzoekende door een inschakelingsbedrijf (zie omschrijvingen in punt 8) of een vennootschap met een sociaal oogmerk in dienst genomen en die op het ogenblik van zijn indiensttreding bij dat inschakelingsbedrijf of die vennootschap met een sociaal oogmerk terzelfder tijd: Top

3.4.713

- 10° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.714

- 11° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.715

- 12° De werkzoekende die terzelfder tijd: Top

3.4.716

- 13° De werkzoekende die tegelijkertijd: Top

3.4.717

- 14° De werkzoekenden die op het ogenblik van hun indienstneming gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen: Top

3.4.718

- 15° De werkzoekenden van wie het recht op uitkeringen geschorst werd wegens langdurige werkloosheid, krachtens de bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 8 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering of op basis van artikel 143 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid. Top

3.4.719

- 16° De personen die zich wensen terug in te schakelen op de arbeidsmarkt en die gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen: Top

3.4.720

- 17° De werkzoekenden tewerkgesteld in het kader van een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's en die op het ogenblik van de indiensttreding gelijktijdig de volgende voorwaarden vervullen: Top

3.4.721

- 18° De werkzoekenden die tegelijkertijd: Top

3.4.722

De volgende personen komen niet in aanmerking voor de bijdragevermindering: Top

C. BEDRAG VAN DE VERMINDERING

3.4.723

De vermindering bestaat in de vrijstelling van betaling van een percentage van de werkgeversbijdragen die betrekking hebben op de volgende regelingen:
De vermindering geldt dus niet voor de andere bijdragen, zoals de bijdragen voor jaarlijkse vakantie van de werklieden, de bijdrage voor het betaald educatief verlof, de bijdragen voor sluiting van ondernemingen, de bestaanszekerheidsbijdragen, enz.

Voor de werkzoekenden van de categorieën 1 en 2 die gedurende minstens twaalf maanden aan de voorwaarden van hun respectievelijke categorie beantwoorden, alsook voor de werkzoekenden van de categorieën 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 14, 15, 16 en 17, bedraagt de vermindering:


Let wel: de vermindering van 50 % kan slechts voor het eerst van toepassing zijn vanaf het tweede kwartaal 1996.

Voor de werkzoekenden van de categorieën 1 en 2 die gedurende minstens vierentwintig maanden, aan de voorwaarden van hun respectievelijke categorie beantwoorden, bedraagt de vermindering:


Let wel: de vermindering van 75 % kan slechts van toepassing zijn vanaf het tweede kwartaal 1996.

Voor de werkzoekenden van categorie 9, bedraagt de vermindering:


Voor de werkzoekenden van categorie 13, bedraagt de vermindering:
Voor de werkzoekenden van categorie 18 die gedurende minstens twaalf maanden aan de gestelde voorwaarden voldoen, bedraagt de vermindering: Voor de werkzoekenden van categorie 18 die gedurende minstens vierentwintig maanden aan de gestelde voorwaarden voldoen, bedraagt de vermindering:
Opmerkingen: Voor de categorie 9, voor de inschakelingsbedrijven erkend in het kader van het banenplan door de federale Minister van Tewerkstelling en Arbeid en voor de vennootschappen met sociaal oogmerk, gelden de verminderingen slechts voor de indienstnemingen vanaf 1 juli 1996.

Voor de categorie 13 gelden de verminderingen slechts voor de indienstnemingen tussen 9 januari 1996 en 30 juni 2000.

Voor de categorieën 17 en 18 gelden de verminderingen slechts voor de indienstnemingen vanaf 1 juli 2000.

Voor de werklieden worden alle hiervoor genoemde percentages toegepast op de bijdragen die voor hen worden berekend op hun brutolonen verhoogd met 8 %.

De vermindering geldt eveneens voor contractbreukvergoedingen. Bij deze berekening moet men rekening houden met de periode die door deze vergoedingen gedekt is. Dit wil zeggen dat het verminderingspercentage niet noodzakelijk hetzelfde is voor de ganse verbrekingsvergoeding, en dat op het gedeelte ervan dat een periode dekt die buiten de verminderingsperiode valt, geen vermindering mogelijk is.

Wanneer een werkgever een werkzoekende in dienst neemt die hij vroeger als gebruiker via een uitzendbureau tewerkstelde, is het percentage van de vrijstelling evenwel gelijk aan het percentage geldend voor de recentste tewerkstelling als uitzendkracht waarvoor de verminderingen van werkgeversbijdragen werden toegekend, en is de aanvangsdatum van de periode van vrijstelling, deze die gold voor de voormelde tewerkstelling als uitzendkracht. Deze regel wordt slechts toegepast, voor zover de toegestane vermindering mogelijk was door gelijkstelling van de periode van interim-arbeid met een periode van vergoede volledige werkloosheid. Voor de werkzoekenden die vóór 11 april 1995 als uitzendkracht werden in dienst genomen, gelden eventueel andere bepalingen (Voor nadere inlichtingen daarover kunt u terecht bij de RVA). Top


D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN

3.4.724

Men vult de nodige rubrieken van de kwartaalaangifte in. Top

1. Voor alle categorieën werkzoekenden uitgezonderd categorie 9

3.4.725

De werkzoekenden die voldoen aan de voorwaarden voor de vermindering van bijdragen voor het banenplan voor werkzoekenden, kunnen bij het regionaal bureau van de RVA waarvan zij afhangen, een banenkaart bekomen als bewijs van deze hoedanigheid.

Ook de werkgever kan, in naam van de betrokken werkzoekende, deze banenkaart aanvragen bij de RVA. In dat geval zal op deze banenkaart vermeld staan dat de werkzoekende de vereiste voorwaarden inzake indienstneming vervult:


De aanvragen die uitgaan van de werkgever moeten voor iedere werkzoekende afzonderlijk geschieden, en worden slechts aanvaard voorzover op die aanvraag de namen van de werkgever en van de werknemer vermeld zijn, alsmede het domicilie van de werknemer en de voorziene of effectieve datum van zijn indiensttreding.

De banenkaart blijft drie maanden geldig te rekenen vanaf de datum van aflevering aan de werkzoekende. Zij blijft eveneens drie maanden geldig zo ze werd uitgereikt aan de werkgever vóór de indiensttreding van de werkzoekende.

De geldigheidsduur van de banenkaart kan met drie maanden worden verlengd voorzover de werkzoekende nog steeds de vereiste voorwaarden vervult op het ogenblik van de verlenging.

De geldigheid van de banenkaart gaat in ieder geval verloren op het ogenblik van de indiensttreding bij de werkgever die van haar voordeel gebruik maakt. De werkzoekende kan slechts een nieuwe banenkaart bekomen voorzover hij op het ogenblik van zijn aanvraag nog steeds de gestelde voorwaarden vervult.

Om de vermindering van bijdragen in het kader van het banenplan voor werkzoekenden te kunnen genieten, moet de werkgever de banenkaart, degelijk ingevuld, sturen naar het regionaal bureau van de RVA uiterlijk de 60e dag die volgt op de datum van indienstneming (voor sommige indienstnemingen vóór 17 mei 1995, kunnen bijzondere modaliteiten gelden; voor bijkomende inlichtingen daarover neemt u best contact op met de RVA). Voor het berekenen van deze termijn wordt rekening gehouden met de postdatum. De RVA deelt de gegevens mee aan de RSZ.

Er wordt opgemerkt dat de indiening van een aanvraag voor het verkrijgen van een banenkaart bij het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de zestig dagen na de indiensttreding, wordt gelijkgesteld met de terugzending van de kaart binnen de wettelijke termijn, wanneer de datum van de effectieve indienstneming en de volledige identiteit van de werkgever, op het ogenblik van de aanvraag, werden vermeld en wanneer de toekenningsvoorwaarden van de kaart vervuld zijn.

Indien de werkgever deze termijn van 60 dagen niet eerbiedigt, wordt de periode van vermindering van bijdragen ingekort met een periode die aanvangt op de dag van indiensttreding van de betrokken werknemer en eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin de banenkaart werd verzonden. Top


2. Voor de werkzoekenden van categorie 9

3.4.726

De werkgever die een werkzoekende aanwerft die voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de 9° categorie, kan op zijn aanvraag een document verkrijgen dat diens inschrijving als werkzoekende sedert minstens 12 maanden attesteert.

Deze aanvraag gebeurt bij de Gewestelijke dienst voor arbeidsvoorziening (VDAB, BGDA, FOREM) bevoegd voor de woonplaats van de werkzoekende. Hij moet gebeuren binnen een termijn van zestig dagen die aanvangt op datum van indienstneming van de werknemer. Voor indienstnemingen tussen 1 juli 1996 en 1 november 1996, neemt deze termijn van zestig dagen een aanvang op 1 november 1996.

De aanvraag moet individueel opgesteld zijn. Hij vermeldt de identiteit van werkgever en werknemer, het adres van de werknemer en de datum van voorziene of effectieve indienstneming.

De werkzoekende legt een verklaring op eer af dat hij geen diploma van hoger secundair onderwijs behaalde, en dat hij gedurende de laatste twaalf maanden noch onderwijs met volledig leerplan genoot, noch meer dan 150 uren als loontrekkende of meer dan één kwartaal als zelfstandige werkte.

Om de vermindering te genieten bezorgt de werkgever beide documenten (het attest van de Gewestelijke dienst en de verklaring op eer) naargelang van het geval aan de RSZ of aan zijn erkend sociaal secretariaat, op het ogenblik van de eerste aangifte waarbij hij de vermindering vraagt.

De vennootschappen met sociaal oogmerk moeten tevens een kopie van de publicatie van hun statuten in het Belgisch staatsblad aan de RSZ overmaken.

Voor de werkgever die het attest niet aanvraagt binnen de zestig dagen, wordt de periode van vermindering van bijdragen ingekort met een periode die aanvangt op de dag van indiensttreding van de werknemer en eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin het attest werd aangevraagd. Top