DEEL 3: Berekening van de bijdragen
TITEL 4: Vermindering van de bijdragen
HOOFDSTUK 23: Vermindering van de werknemersbijdragen voor werknemers met lage lonen

3.4.2302 A. TOEPASSINGSGEBIED
3.4.2302 1. Betrokken werknemers
3.4.2303 2. Praktische toepassing van de vermindering
3.4.2304 B. BEREKENING VAN DE VERMINDERING
3.4.2305 1. Vaststelling van het refertemaandloon (S)
3.4.2306 2. Berekening van het basisbedrag van de vermindering (R)
3.4.2307 3. Vaststelling van het verminderingsbedrag (P)
3.4.2308 C. VOORBEELDEN
3.4.2309 D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN

3.4.2301

Van 1 januari 2000 tot 31 december 2003 wordt een systeem van vermindering van de werknemersbijdragen van kracht, dat tot doel heeft werknemers met een laag loon een groter nettoloon te garanderen, zonder daarbij het brutoloon te verhogen. Top

A. TOEPASSINGSGEBIED

1. Betrokken werknemers

3.4.2302

Het gaat om de werknemers van de privé-sector en van de openbare sector die een werknemersbijdrage van 13,07 % verschuldigd zijn.

Voor de privé-sector komen dus onder andere niet in aanmerking:


De meeste statutaire personeelsleden van de openbare sector komen dus evenmin voor de vermindering in aanmerking.
Top


2. Praktische toepassing van de vermindering

3.4.2303

De vermindering bestaat uit een forfaitair bedrag dat geleidelijk vermindert naarmate het loon groter wordt. De werkgever brengt het bedrag in mindering van de normale werknemersbijdragen (13,07% van het brutoloon) bij de betaling van het loon.

Indien het loon wordt betaald volgens een andere periodiciteit dan de maandelijkse (per week, per twee weken, per vier weken,...) berekent de werkgever de vermindering bij de laatste betaling die op de kalendermaand betrekking heeft. In dat geval is de berekening gebaseerd op de dagen en de lonen die op die kalendermaand betrekking hebben.

Voor werknemers die binnen de maand met opeenvolgende overeenkomsten werken, wordt het verminderingsbedrag verrekend aan het einde van iedere overeenkomst of bij iedere betaling die betrekking heeft op die overeenkomsten. Top


B. BEREKENING VAN DE VERMINDERING

3.4.2304

Men berekent de vermindering voor iedere werknemer apart. Deze berekening omvat drie stappen. Top

1. Vaststelling van het refertemaandloon (S)

3.4.2305

Het refertemaandloon (S) kunt u rechtstreeks afleiden uit het brutoloon van de werknemer dat op de kalendermaand betrekking heeft (W). Hierbij houdt u geen rekening met:

Zowel voor arbeiders als voor bedienden berekent men het refertemaandloon op basis van de aangegeven brutolonen aan 100%.

a) Definities

Onder een voltijdse werknemer met volledige prestaties wordt verstaan de werknemer voor wie J = D.
Waarbij:
Onder een voltijdse werknemer met onvolledige prestaties wordt verstaan de werknemer voor wie J kleiner is dan D.

Voor voltijds tewerkgestelde werknemers met volledige prestaties geldt:

S = W

Voor voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties geldt:

S = (W/J) x D

De breuk W/J wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eurocent (0,005 EUR wordt 0,01 EUR)

Voor deeltijdse werknemers geldt:

S = (W/H) x U

De breuk W/H wordt afgerond naar de dichtstbijzijnde eurocent (0,005 EUR wordt 0,01 EUR)

Waarbij:

Deze berekening geldt zowel voor:
b) Opmerkingen
Top

2. Berekening van het basisbedrag van de vermindering (R)

3.4.2306

Het basisbedrag van de vermindering (R) wordt vastgesteld in functie van de hoogte van het refertemaandloon (S).

Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 juni 2001:

R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent).

Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 februari 2002:

R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent).

Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 januari 2003:


R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent).

Loonschijven en verminderingsbedragen die gelden vanaf 1 juni 2003:

R wordt rekenkundig afgerond op de dichtstbijzijnde eenheid (Eurocent). Top


3. Vaststelling van het verminderingsbedrag (P)

3.4.2307

Voor voltijdse werknemers met volledige prestaties stemt het verminderingsbedrag (P) overeen met R.

Voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en voor deeltijdse werknemers, wordt het verminderingsbedrag vastgesteld in functie van de prestaties van de werknemer tijdens de maand.

Voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties geldt:

P= (J/D) x R

De breuk J/D wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.

Voor deeltijdse werknemers geldt:

P= (H/U) x R

De breuk H/U wordt afgerond op twee decimalen (0,005 wordt 0,01) en het resultaat van die breuk mag nooit groter zijn dan 1.

Per werknemer mag het totaal van de vermindering niet meer bedragen dan:
929,60 EUR voor het jaar 2000;
981,66 EUR per kalenderjaar voor de jaren 2001 en 2002;
1.140,00 EUR per kalenderjaar vanaf het jaar 2003.
Top

C. VOORBEELDEN

3.4.2308

De onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op de cijfers die gelden vanaf 1 juni 2001.

Voorbeeld 1: Voor een bepaalde maand heeft een bediende een brutoloon van 1.050,00 EUR. Die maand telt normaal 22 prestatiedagen. Hij wordt aangegeven met 19 dagen gewaarborgd maandloon (code 1), en drie niet door de werkgever betaalde ziektedagen (code 50).

Zijn refertemaandloon (S) is 1.215,72 EUR, nl. 55,26 EUR (=1.050,00/19 afgerond op twee decimalen) vermenigvuldigd met 22.

Het basisbedrag van de vermindering (R) is 56,41 EUR, nl. 81,80 - (0,3732 x (1.215,72 - 1.147,70)).

Het verminderingsbedrag (P) is 48,51 EUR, nl. 0,86 (=19/22 afgerond op twee decimalen) x 56,41.

Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 137,24 EUR (=13,07% van 1.050) werknemersbijdrage inhoudt, maar 88,73 EUR (= 137,24 - 48,51).

Voorbeeld 2: Voor een bepaalde maand heeft een arbeider een brutoloon van 745,00 EUR (aan 100%). Tijdens die maand, die normaal 22 prestatiedagen telt, heeft hij 15 dagen normale werkelijke arbeid (code 1) en 7 wettelijke vakantiedagen (code 2).

Zijn refertemaandloon (S) is 1.092,74 EUR, nl. 49,67 (=745,00/15) vermenigvuldigd met 22.

Het basisbedrag van de vermindering (R) is 88,35 EUR (zijn referteloon is kleiner dan 1.147,70 EUR).

Het verminderingsbedrag (P) is 60,08 EUR, nl. 0,68 (=15/22 afgerond op twee decimalen) x 88,35.

Dit betekent dat de werkgever bij de loonbetaling niet 105,16 EUR, nl. 13,07% van 804,60 (= 745 + 8%) werknemersbijdrage inhoudt, maar 45,08 EUR (= 105,16 - 60,08). Top


D. TE VERVULLEN FORMALITEITEN

3.4.2309

De gepaste rubrieken van de kwartaalaangifte invullen.

Op de website van de RSZ (http://www.rsz.fgov.be) vindt u tevens een downloadbaar programma waarmee u deze vermindering kunt berekenen. Top