DEEL 2: De verplichtingen van de werkgever
TITEL 1: Verplichtingen tegenover de RSZ
HOOFDSTUK 3: De verplichting tot en tijdstip van aangifte

2.1.301 A. DE KWARTAALAANGIFTE
2.1.302 B. HET WIJZIGEN VAN EEN INGEDIENDE AANGIFTE
2.1.303 C. DE GEVOLGEN BIJ VERZUIM
2.1.303 1. Aangifte ambtshalve opgesteld door de RSZ
2.1.304 2. Burgerlijke sancties
2.1.305 a) Toepassing van geldelijke sancties
2.1.306 b) Gevallen waarin de RSZ kan afzien van de toepassing van de sancties
2.1.307 c) Ontheffing van de toegepaste sancties
2.1.308 3. Strafsancties

A. DE KWARTAALAANGIFTE

2.1.301

In de loop van het kwartaal stuurt de RSZ aan iedere ingeschreven werkgever een aangifteformulier voor de staving van het bedrag der verschuldigde bijdragen. Dit formulier bestaat uit een boekhoudraam en personeelsstaten; de aangifte voor het tweede kwartaal bevat ook een statistiekraam. Naargelang van de wettelijke voorschriften, voegt de RSZ bij dit document nog andere stukken die de werkgever moet invullen.

De werkgever of zijn lasthebber moet het volledige document ingevuld en ondertekend aan de RSZ terugsturen, binnen de maand na het kwartaal waarop het betrekking heeft. Indien de werkgever tijdens dit kwartaal geen enkele werknemer tewerkstelde, moet hij toch zijn aangifte aan de RSZ terugsturen; in dat geval stuurt hij de aangifte ondertekend terug met de vermelding "NIHIL".

Bij het aangifteformulier is eveneens een afschrift van het boekhoudraam gevoegd; de werkgever moet dit afschrift invullen en vijf jaar bewaren. Het afschrift mag niet gebruikt worden als aangifteformulier. De RSZ beschouwt elke andere aangifte (per brief of op een ander niet goedgekeurd document) als niet bestaande.

De werkgever kan ook gedeelten van de aangiften op elektronische dragers terugsturen. Hiertoe moet de werkgever, vooraf en uitdrukkelijk, de toelating bekomen van de Directie Coördinatie Informatica van de RSZ. Deze toelating geldt, behalve in uitzonderlijke gevallen, alleen voor de personeelsstaten. Aldus moeten de werkgever of het erkend sociaal secretariaat waarbij hij is aangesloten, in beginsel nog steeds het papieren boekhoudraam en het papieren statistiekraam invullen die hen door de RSZ worden bezorgd. Top


B. HET WIJZIGEN VAN EEN INGEDIENDE AANGIFTE

2.1.302

Indien een oorspronkelijk ingediende aangifte om welke reden ook een wijziging moet ondergaan, moet de werkgever dit per brief meedelen aan de RSZ, die zelf de verbetering uitvoert. Die brief vermeldt alle inlichtingen die de wijziging mogelijk maken: het juiste en volledige inschrijvingsnummer, het kwartaal, de identiteit van de werknemer, het verbeterde bedrag van de lonen, het aantal arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen... Top

C. DE GEVOLGEN BIJ VERZUIM

1. Aangifte ambtshalve opgesteld door de RSZ

2.1.303

Wanneer de werkgever voor een bepaald kwartaal, hetzij geen, hetzij een onvolledige of onjuiste aangifte heeft gedaan, zal de RSZ ambtshalve deze aangifte opstellen of verbeteren volgens de wettelijke voorschriften. Top

2. Burgerlijke sancties

2.1.304

Op straffe van geldelijke sancties, stuurt de werkgever de kwartaalaangiften binnen de wettelijke termijnen aan de RSZ terug. Top

a) Toepassing van geldelijke sancties

2.1.305 New Paragraph !

De werkgever die de RSZ geen kwartaalaangifte en haar bijlagen bezorgt uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op een kwartaal, is een forfaitaire vergoeding verschuldigd van 20.000 BEF (495,79 EUR), vermeerderd met 10.000 BEF (247,89 EUR) per schijf van 1.000.000 BEF (24.789,35 EUR) aan bijdragen boven de 2.000.000 BEF (49.578,70 EUR). Top

b) Gevallen waarin de RSZ kan afzien van de toepassing van de sancties

2.1.306

De RSZ rekent de forfaitaire vergoeding niet aan, wanneer de werkgever een driemaandelijkse aangifte en haar bijlagen terugstuurt binnen de twee maanden die volgen op de wettelijke termijn en hij zijn vorige aangiften gewoonlijk binnen die wettelijke termijn heeft teruggestuurd. De werkgever hoeft hiertoe geen verzoek in te dienen. Top

c) Ontheffing van de toegepaste sancties

2.1.307

Indien de RSZ de sanctie toepast, kan de werkgever van deze sanctie volledige ontheffing vragen wanneer hij het bewijs levert van een geval van overmacht.

Volgens rechtsleer en rechtspraak terzake, verstaat de RSZ onder overmacht, een gebeurtenis die volledig vreemd is aan de schuldenaar en onafhankelijk van zijn wil, redelijkerwijze niet te voorzien en menselijk onoverkomelijk, en die het volstrekt onmogelijk maakt zijn verplichting binnen de opgelegde termijn na te komen; bovendien mag de schuldenaar zich geen enkele fout te verwijten hebben in de gebeurtenissen, die de vreemde oorzaak voorafgaan, voorbereiden of vergezellen. Top


3. Strafsancties

2.1.308

Onverminderd de artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek, worden met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en/of een geldboete van 26 BEF tot 500 BEF gestraft: Top

2.1.309

Bij bedrieglijke onderwerping van één of meer personen, veroordeelt de rechter ambtshalve de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers tot betaling aan de RSZ van een vergoeding die gelijk is aan het drievoud van de bedrieglijk aangegeven bijdragen.

Bij niet-onderwerping van één of meer personen aan de socialezekerheidswet, zal de rechter eveneens ambtshalve de werkgever veroordelen tot betaling aan de RSZ van een vergoeding gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen, zonder dat het bedrag minder mag zijn dan 51.000 BEF per tewerkgestelde persoon en per maand of fractie ervan. Dit bedrag wordt aangepast in functie van de evolutie van de lonen en van de socialezekerheidsbijdragen.

Bij herhaling binnen een jaar na een vorige veroordeling, kan de straf oplopen tot het dubbel van het maximum.

De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe zijn aangestelden of lasthebbers zijn veroordeeld. Top