DEEL 4: Richtlijnen voor het invullen van de aangiften
TITEL 1: Richtlijnen voor het invullen van de aangiften
HOOFDSTUK 2: De personeelsstaten A, B, SP en C

4.1.202 A. ALGEMENE REGELS
4.1.202 1. Gebruik der lijnen
4.1.203 2. Opsplitsen van de loon- en arbeidstijdgegevens in verschillende perioden
4.1.205 B. SPECIFIEKE REGELS PER KOLOM
4.1.205 1. kolom - volgnummer
4.1.206 2. Kolom 1
4.1.206 a) 1ste lijn - Naam en voornamen van de werknemers
4.1.207 b): 2de lijn - Nummer van het rijksregister van de natuurlijke personen
4.1.208 3. Kolom 2 - Geslacht
4.1.209 4. Kolom 3 - Aard van het loon
4.1.209 a) Personeelsstaten "A", "B" en "C"
4.1.210 b) Personeelsstaten "SP" bestemd voor het aangeven van forfaitaire lonen
4.1.211 5. Kolom 4 - Brutolonen - Bedragen
4.1.212 6. Kolom 5 - Vermindering werknemersbijdragen lage lonen
4.1.213 7. Kolom 6 - Bedrag van het dubbel vakantiegeld
4.1.214 8. Kolom 7 - Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
4.1.215 a) Kolom 7a
4.1.216 b) Kolom 7b
4.1.217 9. Kolom 8 - Arbeidsregeling
4.1.218 10. Kolom 9 - Aantal arbeidsdagen
4.1.218 a) Personeelsstaten "A" en "SP"
4.1.221 b) Personeelsstaten "B" en "C"
4.1.222 11. Kolom 10 - Gelijkgestelde dagen
4.1.223 a) Algemene voorwaarde die geldt voor alle werknemers
4.1.224 b) Voorwaarden die gelden voor handarbeiders
4.1.226 c) Voorwaarden die gelden voor hoofdarbeiders
4.1.227 d) Te gebruiken codes
4.1.230 e) Belangrijke opmerkingen
4.1.231 12. Kolommen 11 en 12 - Deeltijdse arbeid
4.1.234 13. Kolom 13 - Bijdrageverminderingen
4.1.235 TE GEBRUIKEN LETTERCODES
4.1.236 14. Kolom 14 - Periode – Opmerkingen
4.1.237 15. Kolom 15 - Privé-gebruik van bedrijfsvoertuigen
4.1.238 16. BELANGRIJKE OPMERKINGEN

4.1.201

Deze richtlijnen gelden om de personeelsstaten van het officiële model, die de RSZ toestuurt, in te vullen. De werkgevers die gebruik maken van personeelsstaten gebaseerd op de structuur van de personeelsstaat op elektronische drager, en zij die gebruik maken van elektronische dragers, moeten zich baseren op de "Handleiding voor werkgevers en erkende sociale secretariaten betreffende de doorgave van personeelsstaten op elektronische gegevensdragers".

De voorgeschreven werkwijze geldt voor alle staten, behalve wanneer uitdrukkelijk is vermeld dat er voor één of meer staten speciale modaliteiten bestaan. Top


A. ALGEMENE REGELS

1. Gebruik der lijnen

4.1.202

In principe moeten de gegevens per werknemer ingevuld worden:
Van dit principe wordt afgeweken:
Top

2. Opsplitsen van de loon- en arbeidstijdgegevens in verschillende perioden

4.1.203 New Paragraph !

Alhoewel men de gegevens m.b.t. de werknemers normaliter per kwartaal geglobaliseerd aangeeft, is het soms noodzakelijk de aangifte van een werknemer in verschillende perioden op te splitsen.

Dit is het geval wanneer de toestand van de betrokken werknemer wijzigt in de loop van het kwartaal:


Men moet eveneens twee lijnen gebruiken voor werknemers die in het kwartaal achtereenvolgens tewerkgesteld worden met een startbaanovereenkomst en in een andere hoedanigheid.
Top


4.1.204

Splitsen gebeurt als volgt: Top

B. SPECIFIEKE REGELS PER KOLOM

1. kolom - volgnummer

4.1.205

Per werknemer slechts één volgnummer vermelden (van 1 tot ....). Top

2. Kolom 1
a) 1ste lijn - Naam en voornamen van de werknemers

4.1.206

Enkel de familie- en voornaam vermelden van de werknemers die onder toepassing van het stelsel der sociale zekerheid vallen, de familienaam in hoofdletters. Voor vrouwen vermeldt men alleen de meisjesnaam en de voornaam.

De eerste voornaam voluit schrijven; voor de andere enkel de beginletter vermelden. Top


b): 2de lijn - Nummer van het rijksregister van de natuurlijke personen

4.1.207

Voor iedere werknemer het rijksregisternummer vermelden.

Voor werknemers van wie de werkgever het rijksregisternummer niet kent, wordt hij verzocht dat nummer op te vragen bij de werknemer zelf; het bevindt zich meestal op de achterkant van de identiteitskaart.

Indien de werknemer zijn rijksregisternummer niet kent of niet wenst mee te delen, moet de geboorteplaats en -datum van de werknemer vermeld worden. Aan de hand van deze gegevens zal de Algemene Spaar- en Lijfrentekas het rijksregisternummer van de werknemer rechtstreeks aan de werkgever mededelen. De werkgever moet daarna voor het invullen van de staten met dit nummer rekening houden.

Indien de ASLK vaststelt dat een onjuist rijksregisternummer werd gebruikt, zal zij aan de werkgever het juiste nummer meedelen zodat hij dat in de toekomst kan gebruiken. Top


3. Kolom 2 - Geslacht

4.1.208

Het geslacht van de werknemer wordt aangeduid door het gebruik van de code 1 (Mannen) of 2 (Vrouwen).

Uiteraard moeten de kolommen 1 en 2 ingevuld worden, zodra er gegevens voorkomen in één of meer van de kolommen 3 tot 14.

Voor de erkende leerlingen moet ieder kwartaal, op de tweede lijn het nummer van de leerovereenkomst of de datum van de aanvraag om erkenning worden vermeld, en de voorziene duur van de overeenkomst (uitgedrukt in maanden). Top


4. Kolom 3 - Aard van het loon
a) Personeelsstaten "A", "B" en "C"

4.1.209

In kolom 3 wordt met een codecijfer een nadere omschrijving gegeven van de bedragen die in kolom 4 als brutoloon worden aangegeven.

0 : Alle bedragen die als loon worden beschouwd aan te geven voor werknemers die met minstens één arbeidsdag (kolom 9a) op de kwartaalaangiften voorkomen met uitzondering van de onderstaande vergoedingen waarvoor men code 1, 2, 3 of 4 moet gebruiken.

1 : Vergoeding wegens onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst (niet van toepassing voor de staat "C")

Naar gelang de omvang van de door de vergoeding gedekte periode de gegevens betreffende de lonen en de arbeidsdagen als volgt splitsen:


Tevens in kolom 3 de code 1 op elke lijn herhalen en in kolom 14 voor elke periode de begin- en einddatum aanduiden.

2 : Vergoeding betaald aan de werknemer in het geval dat in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemer een einde wordt gesteld aan de dienstbetrekking (niet van toepassing voor de staat "C").

Deze vergoeding wordt geacht, vanaf de datum van de beëindiging van de dienstbetrekking, een periode te dekken gelijk aan het quotiënt van de deling met als deeltal het totaal bedrag van de vergoeding betaald door de werkgever en als deler het normaal bedrag van het loon van de laatste volledige arbeidsmaand.

Zelfde werkwijze als voor code 1.

3 : Vergoeding wegens niet herplaatsing, betaald aan de afgevaardigden of kandidaten bij ondernemingsraden of bij comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of aan syndicale afgevaardigden (niet van toepassing voor de staat "C").

Zelfde werkwijze als voor code 1.

4 : Premies, aandelen in de winst, dertiende maand, gratificaties of andere gelijkaardige voordelen. Deze bedragen in elk geval op een afzonderlijke lijn vermelden onder de gewone lonen voor het kwartaal. Op de lijn waarop de code 4 staat mag geen enkele arbeidsdag, vakantiedag of gelijkgestelde dag, noch een aantal arbeidsuren worden vermeld.

Het gaat hier om de loonsommen betaald bij het verstrijken van een semester of van een jaar, zelfs wanneer hun bedrag 20% van de andere lonen voor dat semester of dat jaar te boven gaat en zelfs wanneer die sommen bij wijze van voorschot op kortere termijnen (bv. maandelijks) aan de werknemers worden uitbetaald.

5 : De vergoedingen voor uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de Arbeidswet van 16 maart 1971, toegekend ingevolge een CAO gesloten in de schoot van een paritair orgaan vóór 1 januari 1994 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. Top


b) Personeelsstaten "SP" bestemd voor het aangeven van forfaitaire lonen

4.1.210

De te gebruiken codes vindt u in deel 6 van deze onderrichtingen. Het betreft werknemers van de volgende categorieën.

Werknemers geheel of hoofdzakelijk betaald met fooien of bedieningsgeld en werknemers van de zeevisserijbedrijven

De codes stemmen overeen met de gebruikte functienummers.

Wanneer de werknemer in de loop van een kwartaal van functie verandert, beide codes vermelden (voor elke code een nieuwe lijn). De lonen, bezoldigde dagen, vakantie- en gelijkgestelde dagen alsook eventueel het aantal uren van de niet-voltijdse werknemer moet men bovendien splitsen.

Gelegenheidsarbeiders in de tuinbouw

Gebruik de code 0 Top


5. Kolom 4 - Brutolonen - Bedragen

4.1.211

Voor iedere code in kolom 3 het overeenstemmende bedrag aan 100 % vermelden. Top

6. Kolom 5 - Vermindering werknemersbijdragen lage lonen

4.1.212

Deze kolom is onderverdeeld in kolom 5a en 5b.

Kolom 5a

Voor iedere werknemer die voor deze vermindering in aanmerking komt de lettercode "L" vermelden.

Kolom 5b

Voor iedere werknemer het bedrag van de vermindering voor het kwartaal vermelden. Top


7. Kolom 6 - Bedrag van het dubbel vakantiegeld

4.1.213

Op de staat "B" het bedrag vermelden van het wettelijk dubbel vakantiegeld, met uitzondering van het gedeelte dat betrekking heeft op de derde dag van de vierde vakantieweek, dat de werkgever aan de bediende betaalde in de loop van het kwartaal.

Als de werkgever de bedoelde bedragen betaalt aan werknemers van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd of geschorst werd (bv. werkloze, arbeidsongeschikte of gepensioneerde werknemers, werknemers met beroepsloopbaanonderbreking, ...) of aan rechtverkrijgenden van een overleden werknemer, en voor wie geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn voor het kwartaal van uitbetaling van het dubbel vakantiegeld, vermeldt hij bovendien de identificatiegegevens van die (ex)werknemers in de kolommen 1 en 2. Top


8. Kolom 7 - Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

4.1.214

Kolom 7 is onderverdeeld in kolom 7a en kolom 7b Top

a) Kolom 7a

4.1.215

In kolom 7a, tegenover de naam van de werknemer, de code 1 vermelden als het een alleenstaande betreft of een werknemer waarvan de echtgeno(o)t(e) geen beroepsinkomsten heeft; de code 2 vermelden indien de echtgeno(o)t(e) wel beroepsinkomsten heeft. Top

b) Kolom 7b

4.1.216

In kolom 7b per werknemer het bedrag van de bijzondere inhouding voor het kwartaal vermelden. Top

9. Kolom 8 - Arbeidsregeling

4.1.217

De code 5 : enkel vermelden tegenover de naam van de werknemers van wie de arbeid bestendig over vijf dagen in de week was verdeeld (voltijds of deeltijds).

De code A : enkel vermelden tegenover de naam van de werknemers van wie de arbeid niet bestendig over vijf dagen in de week was verdeeld.

Indien de arbeidsregeling van de werknemer in de loop van het kwartaal verandert, splitst men zijn loon- en arbeidstijdgegevens in verschillende perioden die overeenstemmen met de verschillende arbeidsregelingen. De overeenstemmende perioden aanduiden op de eerste lijn van kolom 14. Top


10. Kolom 9 - Aantal arbeidsdagen
a) Personeelsstaten "A" en "SP"

4.1.218

Kolom 9 is onderverdeeld in kolom 9a en 9b Top

4.1.219

Kolom 9a - Bezoldigde dagen

Dit zijn de dagen die beantwoorden aan het begrip arbeidsdag zoals omschreven in Deel 3, maar met uitzondering van de wettelijke vakantiedagen. Het werkelijk aantal dagen vermelden, ook voor per maand betaalde werknemers. Top


4.1.220

Kolom 9b - Vakantiedagen

Het aantal tijdens het betrokken kwartaal aan de werknemer toegekende wettelijke vakantiedagen vermelden; dit aantal moet overeenstemmen met het aantal dagen dat de betrokkene had moeten werken indien hij niet met vakantie was. De bijkomende vakantiedagen toegekend bij collectieve arbeidsovereenkomst of akkoord gesloten op ondernemingsniveau, mogen in deze kolom niet worden vermeld.

Deze kolom niet invullen indien de vakantiewetgeving van de privé-sector op de werknemer niet toepasselijk is (bepaalde overheidsdiensten,...) Top


b) Personeelsstaten "B" en "C"

4.1.221

Kolom 9a

Het aantal dagen vermelden dat beantwoordt aan het begrip arbeidsdag zoals omschreven in Deel 3. Het werkelijke aantal vermelden, ook voor per maand betaalde werknemers. Top


11. Kolom 10 - Gelijkgestelde dagen

4.1.222

Het betreft de dagen van afwezigheid op het werk die geen arbeidsdagen zijn, maar die met arbeidsdagen gelijkgesteld zijn voor het vaststellen van de sociale voordelen van de werknemer. Zij gelden voor alle werknemers tenzij anders is aangeduid.

Bovendien moeten in kolom 10 sommige dagen worden vermeld die niet met arbeidsdagen zijn gelijkgesteld. Het betreft de dagen met de codes: 23, 81 en 82.

Kolom 10 is onderverdeeld in 10a en 10b.

In de kolom 10a wordt door een code een nadere omschrijving gegeven van de aard van de gelijkstelling van de dagen waarvan het aantal in kolom 10b is vermeld.

Voor de codes 31, 33, 53, 54 en 55 mag in kolom 10b het aantal dagen niet worden vermeld. Aangezien voor deze codes steeds een aanvangsdatum en eventueel een einddatum in kolom 14 moet worden aangeduid, komen de inlichtingen betreffende deze gelijkstellingen steeds op de tweede lijn voor.

Eén lijn gebruiken per code met het bijhorende aantal gelijkgestelde dagen; het aantal gelijkgestelde dagen per werknemer niet totaliseren.

De gelijkgestelde dagen mogen slechts als zodanig worden vermeld indien volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn. Top


a) Algemene voorwaarde die geldt voor alle werknemers

4.1.223

Zowel voor handarbeiders (werklieden en gelijkgestelden, leerplichtigen-werklieden, erkende en industriële leerlingen en stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd), als voor hoofdarbeiders (bedienden en gelijkgestelden, leerplichtigen-hoofdarbeiders, erkende en industriële leerlingen en stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd) mogen deze dagen niet gedekt zijn door een loon dat in aanmerking komt voor de berekening van de bijdragen voor sociale zekerheid.

Wanneer ze wel gedekt zijn door een loon, vermeldt men ze in kolom 9a. Top


b) Voorwaarden die gelden voor handarbeiders

4.1.224

1° De werknemer is verbonden door een arbeidsovereenkomst of een ermee gelijkgestelde overeenkomst, een erkende leerovereenkomst of een gecontroleerde leerverbintenis op de werkdag die de arbeidsonderbreking onmiddellijk voorafgaat (de werknemer voldoet aan deze voorwaarde wanneer hij, voor de door deze bepaling vastgestelde dag, een vergoeding voor bestaanszekerheid geniet). Deze voorwaarde is niet vereist voor de wederoproeping onder de wapens, noch voor de andere gelijk te stellen militaire verplichtingen Top

4.1.225

2° De werknemer is ten minste één dag effectief aan het werk geweest tijdens de 28 kalenderdagen die aan de arbeidsonderbreking voorafgaan.

Voor de vaststelling van de bedoelde periode van 28 dagen komen niet in aanmerking:


Wordt geacht aan deze voorwaarde te voldoen, de arbeider wiens arbeidsovereenkomst is geschorst wegens slecht weer, gedurende ten minste 28 dagen die aan de eerste dag van de gelijkstelbare periode voorafgaan.

3° De voorwaarden bepaald in 1° en 2° zijn niet vereist voor de arbeider wiens arbeid is onderbroken ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte die aanleiding gaf tot schadeloosstelling, wanneer een nieuwe tijdelijke volledige ongeschiktheid zich voordoet na een periode van gedeeltelijke tijdelijke ongeschiktheid tijdens welke de werknemer geen arbeid kon verrichten. Top


c) Voorwaarden die gelden voor hoofdarbeiders

4.1.226

De betrokkene moet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor hoofdarbeiders en als werknemer tewerkgesteld zijn wanneer de arbeidsonderbreking aanvangt of hij moet zich reeds in een andere met een arbeidsperiode gelijkgestelde inactiviteitsperiode bevinden. Top

d) Te gebruiken codes

4.1.227

Met uitsluiting van de dagen gedekt door een loon waarop bijdragen worden berekend, moeten volgende dagen als gelijkgestelde dagen worden aangegeven. Top

4.1.228

Met uitsluiting van de codes 21, 23, 34, 35, 51, 81 en 82, die uitsluitend voor handarbeiders gelden (de redenen van arbeidsonderbreking die horen bij deze codes komen inderdaad niet in aanmerking voor gelijkstelling voor bedienden of worden via andere inlichtingsbronnen meegedeeld), worden volgende codes gebruikt.

1 : De dagen begrepen in de eerste 12 maanden van de arbeidsonderbreking ingevolge een ongeval dat geen arbeidsongeval is of een ziekte die geen beroepsziekte is.

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren (zie "Belangrijke opmerkingen" hierna).

2 : De dagen tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid ingevolge een arbeidsongeval die recht geven op schadeloosstelling.

Het verzekeringsorganisme moet het bewijsstuk ambtshalve aan het bevoegde vakantiefonds verzenden.

3 : De dagen tijdelijke volledige arbeidsongeschiktheid ingevolge een beroepsziekte die recht geven op schadeloosstelling.

Het verzekeringsorganisme moet het bewijsstuk ambtshalve aan het bevoegde vakantiefonds verzenden.

4 : De dagen begrepen in de eerste 12 maanden tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ingevolge een arbeidsongeval en die volgen op de dagen bedoeld onder code 2 op voorwaarde dat het erkende percentage van de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ten minste 66 % bedraagt.

Het verzekeringsorganisme moet het bewijsstuk ambtshalve aan het bevoegde vakantiefonds verzenden.

5 : De dagen begrepen in de eerste 12 maanden tijdelijke gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ingevolge een beroepsziekte en die volgen op de dagen bedoeld onder code 3 op voorwaarde dat het erkende percentage van de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ten minste 66 % bedraagt.

Het verzekeringsorganisme moet het bewijsstuk ambtshalve aan het bevoegde vakantiefonds verzenden.

6 : De rustdagen voor het moederschap.

Vóór de geboorte: maximum zeven weken (negen wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht) en minimum één week.

Na de geboorte: acht weken (de dag van de bevalling moet in het postnataal rustverlof begrepen worden).

Indien belanghebbende haar beroepsbedrijvigheid effectief minder dan zeven, resp. negen weken vóór de bevalling heeft gestaakt, wordt, op verzoek van de werkneemster, de duur van de schorsing van de arbeidsovereenkomst na de bevalling verlengd met een termijn die overeenkomt met de tijd gedurende dewelke de belanghebbende heeft voortgewerkt vóór haar bevalling, en dat met een maximum van zes resp. acht weken.

Bij voortijdige geboorte wordt deze periode verminderd met het aantal dagen waarop arbeid werd verricht tijdens de periode van zeven dagen die aan de bevalling voorafgaat.

Wanneer de bevalling na de voorziene datum plaatsheeft, wordt de duur van de gelijkstelling van de periode vóór de bevalling verlengd tot de dag van de gebeurtenis, zonder dat de duur van de gelijkstelbare periode na de bevalling verminderd wordt.

De werkgever moet het bewijsstuk, waarin de werkelijke datum van de bevalling vermeld is, in alle gevallen ambtshalve sturen naar het bevoegde vakantiefonds.

7 : De dagen van arbeidsonderbreking van een zwangere arbeidster of van een arbeidster die haar kind zoogt en aan wie het verboden is haar arbeid voort te zetten bij toepassing van de artikelen 42 tot en met 43bis van de Arbeidswet van 16 maart 1971. De duur van de gelijkstelling voor de arbeidster die haar kind zoogt is evenwel beperkt tot vijf maanden na de bevalling.

De verzekeringsinstelling moet het bewijsstuk ambtshalve sturen naar het bevoegde vakantiefonds.

8 : De dagen van arbeidsonderbreking wegens het opleggen van profylactisch verlof zoals bepaald bij artikel 239, $1, van het Koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de Wet betreffende de verplichte verzekering van geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.

De verzekeringsinstelling moet het bewijsstuk ambtshalve sturen naar het bevoegde vakantiefonds.

10 : De dagen van arbeidsonderbreking ingevolge een ongeval dat geen arbeidsongeval is, of een ziekte die geen beroepsziekte is, betaald door de werkgever ter gelegenheid van de tweede week gewaarborgd weekloon.

16 : De dagen van arbeidsonderbreking ingevolge de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder.

In geval van overlijden is het vaderschapsverlof beperkt tot het resterende gedeelte van het moederschapsverlof.

In geval van hospitalisatie is de duur beperkt tot het einde van de hospitalisatie van de moeder, zonder het nog niet gebruikte moederschapsverlof te overtreffen, en dit voorzover de volgende voorwaarden vervuld zijn:


In al deze gevallen maakt de werkgever het bewijsstuk over aan het bevoegde vakantiefonds.

17 : Ouderschapsverlof ingevolge het KB van 29 oktober 1997 (BS van 7.11.1997).

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

Gedurende de ganse periode van het ouderschapsverlof op iedere kwartaalaangifte de begin- en einddatum ervan vermelden in kolom 14 op de tweede lijn.

18 : Ouderschapsverlof ingevolge de CAO nr. 64 van 29 april 1997 (BS van 7.11.1997).

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

Gedurende de ganse periode van het ouderschapsverlof op iedere kwartaalaangifte de begin- en einddatum ervan vermelden in kolom 14 op de tweede lijn.

21 : De dagen van tijdelijke werkloosheid te wijten aan economische oorzaken (schorsing van de arbeidsovereenkomst of van het leercontract voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, krachtens artikel 51 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten).

Artikel 51 bepaalt dat bij ontstentenis van koninklijk besluit tot afwijking:


Wanneer de maximumduur zoals hiervoor bepaald, bereikt is, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid invoeren, alvorens opnieuw een regeling van werkloosheid wegens economische oorzaken te kunnen invoeren.

Voor huisarbeiders is de duur van de gelijkstelling beperkt tot de periode waarbij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 75 van het Koninklijk besluit van 25 november 1991 op de werkloosheid).

De werkgever rechtvaardigt de werkloosheidsdagen door vermelding op de kwartaalstaten van de reden van afwezigheid op het werk.

22 : De dagen van arbeidsonderbreking die het gevolg zijn van een staking in de onderneming voor de werknemers die eraan hebben deelgenomen, op voorwaarde dat deze staking gehouden wordt met het akkoord of de steun van één van de interprofessionele syndicale organisaties, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad.

Het secretariaat van de interprofessionele syndicale organisatie, die haar akkoord of haar steun aan de staking verleende, moet ambtshalve het bewijsstuk overmaken aan het bevoegde vakantiefonds.

23 : De dagen van arbeidsonderbreking te wijten aan een staking, voor de werknemers die als werkloze werden erkend krachtens artikel 73 van het Koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende de arbeidsvoorziening en werkloosheid, en onder voorbehoud van de goedkeuring van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening moet het bewijs ter staving ambtshalve sturen aan de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.

24 : De dagen van lock-out.

De werkgever moet het bewijsstuk opstellen en bewaren.

25 : De dagen van tijdelijke werkloosheid naar aanleiding van de dioxinecrisis (van 27 mei tot 31 december 1999).

De werkgever rechtvaardigt deze dagen door vermelding op de kwartaalaangiften van het derde en vierde kwartaal van 1999.

Voor het tweede kwartaal van 1999 moet de werkgever ambtshalve en voor zover noodzakelijk, ten laatste op 31 december 1999, de stukken tot staving aan het bevoegde vakantiefonds toezenden met het oog op de aanvulling of wijziging van zijn oorspronkelijke kwartaalaangifte.

31 : Arbeidsonderbreking wegens oproeping onder de wapens (afgeschaft sedert 1 maart 1995 behalve uitzonderingen: dienstplichtigen met uitstel, militaire dienst verricht in het buitenland).

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

In kolom 14 op de tweede lijn de aanvangsdatum van de militaire dienst in de loop van het kwartaal vermelden.

32 : De dagen wederoproeping onder de wapens.

De militaire overheid moet het bewijsstuk ambtshalve doorsturen naar het vakantiefonds.

33 : Arbeidsonderbreking te wijten aan dienst bij de burgerlijke bescherming of als gewetensbezwaarde (afgeschaft sedert 1 maart 1995 behalve uitzonderingen: dienstplichtigen met uitstel, dienst als gewetensbezwaarde verricht in het buitenland).

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

34 : De dagen besteed aan het vervullen van burgerplichten (bv. voogd, lid van een familieraad, getuige voor de rechtbank, gezworene, kiezer, lid van een kiesbureau).

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren.

35 : De dagen besteed aan de uitoefening van een openbaar mandaat.

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren.

36 : Tussentijdse uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges opgericht met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving (opdracht in een paritair comité, een uitvoeringscomité van een beslissing van een paritair comité, een verzoeningscomité, een comité van advies inzake arbeidsbemiddeling, een officiële commissie ingesteld ter bestudering van een sociaal probleem, een controlecommissie van een vakantiefonds).

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren.

37 : Vervullen van een opdracht als afgevaardigde in een syndicale afvaardiging, een nationaal of regionaal syndicaal comité of een nationaal syndicaal congres.

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren.

38 : Onbezoldigde en toegestane afwezigheid wegens dwingende redenen in toepassing van collectieve of individuele overeenkomsten (maximum 10 dagen per jaar). Niet te gebruiken voor erkende leerlingen.

51 : De dagen waarop wordt deelgenomen aan cursussen of studievergaderingen gewijd aan sociale promotie, ingericht krachtens artikel 1, 1ste lid, 1° van de Wet van 1 juli 1963 houdende toekenning van een vergoeding voor sociale promotie; de dagen waarop wordt deelgenomen aan stages of studievergaderingen gewijd aan arbeidersopvoeding of syndicale vorming, ingericht door de representatieve werknemersverenigingen of door gespecialiseerde instellingen die door de bevoegde Minister erkend zijn.

De werkgever moet het bewijsstuk bewaren.

53 : Volledige onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van afdeling 5 van hoofdstuk IV van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. Geldt voor alle werknemers die hun beroepsloopbaan volledig onderbreken en recht hebben op een onderbrekingsuitkering.

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

Gedurende de ganse periode van de onderbreking van de beroepsloopbaan op iedere kwartaalaangifte de begin- en einddatum ervan vermelden in kolom 14 op de tweede lijn.

54 : Gedeeltelijke onderbreking van de beroepsloopbaan in toepassing van afdeling 5 van hoofdstuk IV van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. Geldt voor alle werknemers die hun beroepsloopbaan van vol- of deeltijdse arbeid verminderen en recht hebben op een onderbrekingsuitkering.

Geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden in kolom 10b.

Gedurende de ganse periode van de onderbreking van de beroepsloopbaan op iedere kwartaalaangifte de begin- en einddatum ervan vermelden in kolom 14 op de tweede lijn.

55 : De dagen verlof voor palliatieve verzorging ingevolge art. 100bis van de Herstelwet van 22 januari 1985 (ingevoegd door de Wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen) of voor bijstand of verzorging van een gezins- of familielid dat lijdt aan een zware ziekte ingevolge artikel 5 van het Koninklijk besluit van 6 februari 1997.

In kolom 10b geen aantal gelijkgestelde dagen vermelden. In kolom 14 op de tweede lijn de begin- en einddatum van de periode vermelden.

81 : De dagen van arbeidsonderbreking wegens slecht weer, bedoeld in artikel 50 van de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

82 : Rustdagen toegekend met het oog op de arbeidsduurvermindering in het bouwbedrijf in toepassing van het Koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983. Top


4.1.229

De werkgever moet de bewijsstukken bewaren tot 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het vakantiejaar; deze documenten moet hij aan de Rijksdienst voor Pensioenen overmaken wanneer deze erom verzoekt. Top

e) Belangrijke opmerkingen

4.1.230

1. In de kolom van de gelijkgestelde dagen enkel die dagen vermelden waarop de werknemer werkelijk zou hebben gewerkt, indien de oorzaak van de arbeidsonderbreking zich niet had voorgedaan. Voor werknemers van wie de wekelijkse arbeid gedurende het kwartaal bestendig over vijf dagen werd verdeeld of zou verdeeld geweest zijn, mag de dag waarop gewoonlijk niet gewerkt wordt, niet voorkomen in het totaal van de gelijkgestelde dagen; voor iedere volledige week gelijk te stellen afwezigheid vermeldt men dus 5 dagen.

2. De werkgever moet de bewijsstukken, die hij niet ambtshalve aan het vakantiefonds moet verzenden, bewaren tot 31 december van het vijfde jaar dat volgt op het vakantiejaar; deze documenten moet hij aan het vakantiefonds overmaken wanneer dit hierom verzoekt.

3. Op aanvraag genieten de jonge werknemers, die voor de eerste maal in dienst van de werkgever treden na het beëindigen van hun studies of hun leertijd, en verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst of een ermee gelijkgestelde overeenkomst, een gelijkstelling in het raam van de jaarlijkse vakantie. Zij moeten evenwel voldoen aan bepaalde, door de reglementering van de jaarlijkse vakantie van de loonarbeiders vastgestelde voorwaarden.

Deze aanvraag dienen de arbeiders in op een door het bevoegde vakantiefonds af te leveren formulier. Top


12. Kolommen 11 en 12 - Deeltijdse arbeid

4.1.231

Deze kolommen gelden enkel voor de werknemers die niet voltijds werken, en ook voor de "seizoenarbeiders" en de "arbeiders bij tussenpozen" ongeacht of de werknemers die behoren tot deze laatste twee categorieën, vol- of deeltijds werken (zie kolom 14 voor de omschrijving van deze categorieën).

Onder deeltijdse arbeid wordt verstaan, de arbeid gepresteerd door een werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd die een voltijdse werknemer vervult in de onderneming, of bij gebrek daaraan in de sector, en die dezelfde arbeid uitoefent als de betrokkene (verder "maatman" genoemd).

Daarentegen worden de prestaties, verminderd in toepassing van het Koninklijk besluit nr. 179 van 30 december 1982 (experimenten Hansenne) of de CAO nr. 42, als voltijdse arbeidsprestaties beschouwd.

Indien de arbeidsovereenkomst van een deeltijdse werknemer onrechtmatig wordt verbroken, en de werknemer ingevolge deze verbreking recht heeft op een verbrekingsvergoeding, moeten de hieronder vermelde formaliteiten ook gebeuren m.b.t. de dagen vermeld met de looncodes 1, 2 en 3 (zie Kolom 3 - Aard van het loon). Top


4.1.232

In de kolom 11 per periode het aantal bezoldigde uren vermelden dat verband houdt met de dagen aangegeven in kolom 9a. Fracties van uren worden decimaal voorgesteld, afgerond op de tweede decimaal (voorbeeld: 142 uur en 13 minuten wordt 142,22).

De bezoldigde uren met betrekking tot niet gepresteerde maar wel als arbeidsdagen aan te geven dagen (bv. feestdagen, dagen gewaarborgd loon bij ziekte, ...) komen dus in aanmerking, de uren met betrekking tot de dagen vermeld in kolom 9b (vakantiedagen) niet. Top


4.1.233

In kolom 12 het gemiddelde aantal arbeidsuren per week van de voltijdse maatman vermelden.

De "maatman" is de voltijdse werknemer die in de onderneming of bij gebrek daaraan in de sector, dezelfde arbeid verricht als de betrokken niet-voltijdse werknemer.

Wanneer de "maatman" wekelijks meer presteert (bv. 40 uur) dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis (bv. 38 uur) en hij ter compensatie inhaalrustdagen krijgt die niet systematisch binnen het kwartaal worden opgenomen, wordt onder het aantal arbeidsuren per week van de maatman verstaan, het aantal uren dat hij effectief per week presteert.

Voor de hierna volgende werknemers vult men kolom 12 niet in:


Daarentegen moet men deze kolom wel invullen voor alle deeltijdse werknemers, en ook voor alle "tussentijdse werknemers" en "seizoenarbeiders".

De loon- en arbeidstijdgegevens moet men bovendien splitsen in verschillende perioden indien in de loop van het kwartaal:


Nochtans, om te vermijden dat de voor eenzelfde kwartaal afzonderlijk aan te geven perioden te talrijk zouden zijn, moeten, voor wat de hierboven aangehaalde gevallen betreft, de gegevens die onderling over de verschillende perioden gemeenschappelijke arbeidsvoorwaarden vertonen, gegroepeerd worden, indien nodig afzonderlijk voor het arbeidsregime van vijf dagen per week en voor het arbeidsregime van niet-vijf dagen per week.

De overeenstemmende perioden aanduiden op de eerste lijn van kolom 14. Top


13. Kolom 13 - Bijdrageverminderingen

4.1.234 New Paragraph !

Deze kolom is onderverdeeld in 13a en 13b.

In kolom 13a duidt een lettercode tegenover de naam van de betrokken werknemer(s) aan welke bijdragevermindering van toepassing is.

Kolom 13b is opgesplitst. Op de eerste lijn "Berekeningsbasis" wordt vermeld:


Tevens moet men rekening houden met de maximumbedragen waarop een aantal bijdrageverminderingen ( Koninklijk besluit nr. 495, banenplan voor werkzoekenden, Plus-één-plan, Plus-twee-plus-drie-plan,...) mogen worden berekend.

Op de tweede lijn van kolom 13b "Datum" de datum van indiensttreding vermelden in geval van de verminderingen aangeduid met de codes A, B1, B2, B3, B4, C, D1, D2, D3, G1, G2, G3, K, K1, K2, P, P2, P3 en R. Top


TE GEBRUIKEN LETTERCODES

4.1.235 New Paragraph !

A : Herverdeling van de arbeid in de openbare sector

Het personeel aangeworven in het kader van de herverdeling van de arbeid in de openbare sector vermeldt men op de personeelsstaten voor de gesubsidieerde contractuelen.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding vermelden.

BA : Baggeraars in volle zee

In kolom 13b op de eerste lijn het bedrag van het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108%) vermelden.

BC : Inschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen

In kolom 13b op de eerste lijn het loon van de rechtgevende werknemer vermelden (aan 108 % voor de handarbeiders).

B1 : Banenplan voor werkzoekenden

Werkzoekenden sedert minstens 12 maanden.

B2 : Banenplan voor werkzoekenden

Werkzoekenden sedert minstens 24 maanden.

B3 : Banenplan voor werkzoekenden

Inschakelingsbedrijven.

B4 : Banenplan voor werkzoekenden

Werkzoekenden ouder dan 50 jaar.

Voor elk van de vier genoemde lettercodes, op de eerste lijn van kolom 13b het bedrag van het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108%) vermelden; dit bedrag wordt gebeurlijk beperkt tot 75%, 50% of 25%. Tevens op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de betrokken werkzoekende vermelden.

C : Nieuwe bedrijfsplannen

Uitsluitend te gebruiken voor de werknemers voor wie de vermindering wordt gevraagd ingevolge een bedrijfsplan neergelegd na 1 januari 1996.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding vermelden.

DN : Vervangers loopbaanonderbrekers

Verplicht te gebruiken voor iedere vervanger die in dienst is op de laatste dag van het kwartaal (eventueel samen met de codes D1, D2 of D3).

D1 : Vervangers loopbaanonderbrekers

Deeltijds tewerkgestelde vervangers, met uitzondering van de vervangers voor wie de code D3 moet worden gebruikt.

D2 : Vervangers loopbaanonderbrekers

Voltijds tewerkgestelde vervangers.

D3: Vervangers loopbaanonderbrekers

Deeltijds tewerkgestelde vervangers aangeworven na 31 december 1996 door een werkgever die op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de aanwerving van de vervanger, minder dan 50 werknemers tewerkstelde.

Voor elk van de drie genoemde lettercodes, op de eerste lijn van kolom 13b het bedrag van het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108%) vermelden; dit bedrag wordt beperkt tot 75%, 50% of 25%. Tevens op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de betrokken vervanger vermelden.

G1 : Vervangers halftijdse bruggepensioneerden

Deeltijds tewerkgestelde vervangers, met uitzondering van de vervangers voor wie de code G3 moet worden gebruikt.

G2 : Vervangers halftijdse bruggepensioneerden

Voltijds tewerkgestelde vervangers.

G3 : Vervangers halftijdse bruggepensioneerden

Deeltijds tewerkgestelde vervangers aangeworven na 31 december 1996 door een werkgever die op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de aanwerving van de vervanger, minder dan 50 werknemers tewerkstelde.

Voor elk van de drie genoemde lettercodes, op de eerste lijn van kolom 13b het bedrag van het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108%) vermelden; dit bedrag wordt beperkt tot 75%, 50% of 25%. Tevens op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de betrokken vervanger vermelden.

H1 : Eerste werkervaringscontracten

Uitsluitend te gebruiken voor de werknemers met een halftijds eerste werkervaringscontract die ten laste van de RVA recht hebben op een uitkering van maximum 6000 BEF.

Kolom 13b niet invullen.

H2 : Andere eerste werkervaringscontracten

Kolom 13b niet invullen.

K : Startbaan (behalve indien de code K1 of K2 wordt gebruikt).

Kolom 13b eerste lijn niet invullen.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

K1 : Startbaan (laaggeschoolde jongere die het recht opent op de vermindering van 20.000 BEF)

In kolom 13b het (geproportionaliseerde) bedrag van de vermindering vermelden.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

K2 : Startbaan (laaggeschoolde jongere die het recht opent op de vermindering van 45.000 BEF)

In kolom 13b het (geproportionaliseerde) bedrag van de vermindering vermelden.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

MS : Sociale Maribel

Deze code niet meer gebruiken vanaf het derde kwartaal van 1999.

NT : Vervangingsovereenkomst

Te gebruiken voor werknemers die op de laatste dag van het kwartaal gebonden zijn door een vervangingsovereenkomst bedoeld bij artikel 11ter van de wet van 3 juli 1978.

O : Gedeelte van het loon betaald door een derde

In kolom 13b het volledige bedrag vermelden dat een betalende derde uitbetaalde.

P : Plus-één-plan

Op de eerste lijn van kolom 13b het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108 %) vermelden; dit bedrag gebeurlijk beperken tot 75% of 50%.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

P2 : Plus-twee-plus-drie-plan - tweede werknemer

Op de eerste lijn van kolom 13b het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108 %) vermelden, beperkt tot 75%, 50% of 25%.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

P3 : Plus-twee-plus-drie-plan - derde werknemer

Op de eerste lijn van kolom 13b het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108 %) vermelden, beperkt tot 50% of 25%.

Op de tweede lijn van kolom 13b de datum van indiensttreding van de werknemer vermelden.

Q : Stagiairs KB 230 (andere dan eerste werkervaringscontracten)

Kolom 13b niet invullen.

R : Vermindering voor gewezen stagiairs in toepassing van het KB 230

In kolom 13b op de eerste lijn het loon van de rechtgevende ex-stagiair vermelden (aan 108 % voor de handarbeiders).

In kolom 13b op de tweede lijn de datum van aanwerving met een contract voor onbepaalde tijd vermelden.

S : Structurele vermindering

In kolom 13b op de eerste lijn het bedrag van de vermindering voor de betrokken werknemer vermelden.

SB : Inschakelingsprojecten

In kolom 13b op de eerste lijn het loon van de rechtgevende werknemer vermelden (aan 108 % voor de handarbeiders).

SM : Sociale Maribel

Vanaf 1 januari 1999 is deze code voorbehouden voor de aanduiding van de Sociale Maribel voor de beschutte werkplaatsen (cat 073). Te gebruiken voor al de rechtgevende werknemers (arbeiders en bedienden).

Tevens in kolom 13b het bedrag van de vermindering vermelden.

U : Vermindering KB 495

Deze lettercode geldt voor de jongeren met een overeenkomst werk-opleiding, de jongeren met een arbeids- of een stageovereenkomst in het kader van de deeltijdse leerplicht en de erkende of industriële leerlingen;


V1 : Collectieve arbeidsduurvermindering - ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering

In kolom 13b op de eerste lijn het bedrag van het voorschot vermelden.

V2 : Collectieve arbeidsduurvermindering - andere ondernemingen

In kolom 13b op de eerste lijn het toepasselijke forfait (eventueel verminderd indien de oorspronkelijke arbeidsduur minder dan 38 uur bedroeg) vermelden.

WO : Wetenschappelijk onderzoek

In kolom 13b op de eerste lijn het bedrag van het brutoloon (voor de handarbeiders aan 108%) vermelden.

X : Vermindering KB 483

Deze vermindering is van toepassing op:


In kolom 13b op de eerste lijn het bedrag van de brutolonen (aan 108% voor handarbeiders en dienstboden) vermelden.

Z1 : Terugbetaling van administratiekosten aan het erkend sociaal secretariaat (eerste werknemer)

Z2 : Terugbetaling van administratiekosten aan het erkend sociaal secretariaat (tweede werknemer)

Het gebruik van de laatste twee codes is voorbehouden aan de erkende sociale secretariaten.

In kolom 13b wordt het aantal maanden ingevuld waarop de terugbetaling betrekking heeft. Top


14. Kolom 14 - Periode – Opmerkingen

4.1.236

De inlichtingen te vermelden in deze kolom worden verdeeld over twee lijnen.

Op de eerste lijn (periode) de begin- en einddatum vermelden wanneer men de loon- en arbeidstijdgegevens in verschillende perioden moet opsplitsen (zie hiervoor).

Op de tweede lijn (opmerkingen) komen alle nuttige inlichtingen voor die niet in de andere kolommen worden verstrekt en in het bijzonder:

Top

15. Kolom 15 - Privé-gebruik van bedrijfsvoertuigen

4.1.237

In deze kolom per werknemer het bedrag vermelden van het voordeel van het privé-gebruik van een voertuig dat hem voor persoonlijk en individueel gebruik ter beschikking gesteld wordt (voor de vaststelling van dit voordeel, zie de bespreking van de bijzondere bijdrage op bedrijfsvoertuigen in Deel 3, Titel 3). Top

16. BELANGRIJKE OPMERKINGEN

4.1.238

De werkgevers worden verzocht de inschrijvingen op de tweede lijn van de kolom 14 (opmerkingen) duidelijk en nauwkeurig te verrichten. Het is overbodig en niet wenselijk een omschrijving te geven van de gegevens die door het gebruik van codecijfers of -letters in de verschillende kolommen voldoende gespecifieerd zijn: aard van het loon, gelijkgestelde dagen, arbeidsregeling, deeltijdse arbeid, bijdragevermindering.

Bovenaan rechts op de staten "A", "B" en "SP", moet in het daartoe bestemde vak vermeld worden, de frequentie van de uitbetaling van het loon en de begin- en einddatum van het kwartaal die gelden voor alle of voor het merendeel van de werknemers. Wanneer in eenzelfde werknemerscategorie een afwijking bestaat op de algemene regeling in het bedrijf, duidt men deze aan op de tweede lijn van kolom 14 (opmerkingen) tegenover de naam van de betrokken werknemer(s).

De personeelsstaten "A" en "SP" betreffende het vierde kwartaal bevatten een vak voorbehouden tot aanduiding van de datum waarop de vakantie wordt genomen. Het is belangrijk dit vak nauwkeurig in te vullen. Deze datum mag evenwel 2 mei niet voorafgaan.

TOTALEN

Naar gelang de gebruikte staat ("A", "B", "SP" en/of "C"), moeten de gegevens ingevuld in de kolommen 4, 5, 6, 7b, 9a, 9b, 10b, 11 en 15 worden opgeteld. Daarenboven moet men de totalen van de kolommen 4, 5, 6, 7b en 15 overdragen naar de daartoe bestemde vakjes, hetzij van Boekhoudraam I, hetzij van Boekhoudraam II.

De bedragen ingevuld in kolom 13b moet men optellen per percentage van vermindering. Vervolgens de verschillende totalen naar de juiste vakjes van Boekhoudraam II overdragen. Deze totalen komen niet voor op de personeelsstaten. Top