1st kwartaal 2004
INNING DOOR DE RSZ VAN EEN FORFAITAIRE BIJDRAGE VOOR HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID VAN DE WERKLIEDEN UIT HET BOUWBEDRIJF VANAF HET DERDE KWARTAAL 2004
I
INLEIDING
In uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 besliste het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf om, met ingang van het derde kwartaal 2004, de bijdragen ter financiering van bepaalde bestaanszekerheidsstelsels niet meer te berekenen op basis van een percentage van het loon, maar op forfaitaire basis per tewerkgestelde werknemer.
De RSZ staat in voor de inning en invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de andere socialezekerheidsbijdragen.
II
OVERZICHT TWEEDE KWARTAAL 2004 – DERDE KWARTAAL 2004
II.1
DOOR DE RSZ TE INNEN BESTAANSZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR HET TWEEDE KWARTAAL 2004
II.2
DOOR DE RSZ TE INNEN BESTAANSZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR HET DERDE KWARTAAL 2004
III
CAO VAN 3 JUNI 2004 TOT VASTSTELLING VAN DE FORFAITAIRE BIJDRAGE AAN HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID VAN DE WERKLIEDEN UIT HET BOUWBEDRIJF
III.1
ALGEMENE PRINCIPES
Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook voor de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven.
De forfaitaire bijdrage is dus verschuldigd voor de handarbeiders (inclusief leerplichtigen-handarbeiders en gesubsidieerde contractuelen). Ze wordt berekend op het niveau van de werknemerslijn. Hiervoor zal een nieuw werknemerskengetal voorzien worden.
Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage voor 2004 is vastgesteld op :
€ 480 voor de werkgevers in de categorieën 024, 224, 044, 244, 054, 254
€ 400 voor de werkgevers in de categorieën 026, 226.
III.2
FORMULE
De bijdrage wordt als volgt berekend:
→
F x µ(c)
waarbij:
F= kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage
µ= de prestatiebreuk bedoeld in artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen (µ= X/13*D voor tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven; µ=Z/13*U voor tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven).
In afwijking echter op de bepalingen van het voormelde artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003, worden voor de berekening van de forfaitaire bijdrage de formules voor de berekening van de prestatiebreuk µ als volgt aangepast.
Voor de tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt de factor ‘X’ in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met het aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen (prestatiecode 71).
Voor de tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven, wordt de factor ‘Z’ in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met het aantal uren tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen.
µ(c)= de som, per werkgeverscategorie, van alle tewerkstellingen, met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor een code voorkomt in de zone “type leerling”. µ(c) kan niet groter zijn dan 1 (indien µ(c) > 1, dan wordt de waarde ervan = 1).
IV
TECHNISCHE NOTA
Binnenkort verschijnt inzake deze materie een bijkomende nota met de nodige technische informatie.