Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

De leerlingen

De socialezekerheidswetgeving stelt leerlingen en gerelateerde categorieën gelijk met gewone werknemers en beperkt hun onderwerping tot en met 31 december van het jaar dat ze 18 jaar worden tot een aantal regelingen van de sociale zekerheid.

In algemene zin onderscheidt men volgende categorieën van leerlingen en gelijkgestelden:

  • leerlingen van wie de leerovereenkomst of gecontroleerde leerverbintenis werd erkend overeenkomstig de reglementering betreffende de voortdurende vorming van de middenstand (erkende leerlingen genoemd);
  • leerlingen van wie de leerovereenkomst valt onder toepassing van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst (industriële leerlingen genoemd);
  • jongeren die tewerkgesteld zijn met een overeenkomst voor socioprofessionele inschakeling die erkend is door de Gemeenschappen en Gewesten in het kader van het secundair onderwijs met beperkt leerplan (leerlingen met een inschakelingsovereenkomst genoemd);
  • personen gebonden door een erkende stageovereenkomst in het kader van de vorming tot ondernemingshoofd (stagiairs in opleiding tot ondernemingshoofd genoemd);
  • personen die stageactiviteiten uitoefenen en verbonden zijn door een beroepsinlevingsovereenkomst: het gaat om personen die, in het kader van hun opleiding, kennis en vaardigheden opdoen op de werkvloer. De klemtoon ligt op het verwerven van praktische vaardigheden op het terrein. De beroepsinlevingsovereenkomst werd ingesteld door de programmawet van 2 augustus 2002. Een koninklijk besluit van 11 maart 2003 voorziet een minimumvergoeding die gelijkaardig is aan deze van een industriële leerling.

Een uitgebreide omschrijving van de verschillende categorieën zijn terug te vinden op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Bij de aangifte Dmfa, moet bij de gegevens van de tewerkstellingslijn de overeenkomstige code in het veld 'type leerling' worden opgegeven.

Om uit te maken of de leerling of gelijkgestelde als bediende of als arbeider wordt beschouwd, geldt het algemene principe dat de aard van de prestaties determinerend is.

De socialezekerheidsbijdragen voor leerlingen worden berekend op hun loon (verhoogd met 8% indien hun prestaties hoofdzakelijk van manuele aard zijn). Indien zij echter geen loon ontvangen, of indien hun loon lager is dan 3,22 EUR per dag (3,86 EUR indien zij in de vijfdagenweekregeling werken), worden de bijdragen berekend op een bedrag dat men verkrijgt door het aantal arbeidsdagen van het kwartaal te vermenigvuldigen met 3,22, resp. 3,86 (het resultaat van deze bewerking wordt verhoogd met 8% indien hun prestaties hoofdzakelijk van manuele aard zijn).

De dagen waarop de leerling of gelijkgestelde de lessen volgt worden beschouwd als arbeidsdagen.

Wat als de erkenning van de overeenkomst wordt ingetrokken of geweigerd?

Indien een erkende leerling of een stagiair in opleiding tot ondernemingshoofd in dienst treedt, en de erkenning van zijn overeenkomst wordt geweigerd, is hij vanaf de dag waarop de weigering ter kennis is gebracht een gewone werknemer. Gebeurt deze kennisgeving meer dan zes maanden na de indiensttreding, dan verliest hij vanaf de zevende maand de hoedanigheid van leerling. Indien de erkenning wordt ingetrokken en de overeenkomst toch verder wordt uitgevoerd, dan is de leerling of stagiair vanaf de datum van intrekking een gewone werknemer.

Bijkomende informatie 1

Bijkomende informatie - Aangifte van leerlingen

Onderwerping van leerlingen en gelijkgestelden

- Tot het einde van het jaar waarin de leerling 18 wordt :

De onderwerping is beperkt tot :

  • stelsel van de jaarlijkse vakantie
  • arbeidsongevallen
  • beroepsziekten

De leerling of gelijksgestelde is vrijgesteld van de loonmatigingsbijdrage, de bijdrage voor betaald educatief verlof, de bijzondere FSO-bijdrage (KGT 810), de bijdragen bestemd voor de fondsen voor bestaanszekerheid (KGT 820, 830, 831, 832 of 833) en voor de tweede pensioenpijler (KGT 825, 827, 835, 837), de bijdrage voor risicogroepen (KGT 852), de bijdrage voor begeleiding van jongeren op wie een inschakelingsparcours van toepassing is (KGT 854).

- Vanaf het jaar waarin de leerling 19 wordt :

De leerling of gelijkgestelde is onderworpen aan alle stelsels van de sociale zekerheid met inbegrip van de loonmatigingsbijdrage. Ook is de bijdrage voor betaald educatief verlof verschuldigd en de bijzondere FSO-bijdrage, maar de leerling is vrijgesteld van de andere bovenvermelde bijdragen.
Opm.: de leerlingen die aangegeven worden in de categorieën 037, 112 of 113 (huispersoneel, beheer van gebouwen en vastgoedmakelaars) zijn wel de bijdrage voor 2de pensioenpijler (kengetallen 825/835) verschuldigd.

In DmfA

De leerlingen en gelijkgestelden dienen als volgt te worden aangegeven :

  • Tot 31 december van het jaar waarin de leerling 18 wordt :
    met de werknemerskengetallen 035 type 1 of 439 type 0 en de vermelding van het type leerling in de zone 00055;
  • Vanaf 1 januari van het jaar waarin de leerling 19 wordt :
    met de gewone werknemerskengetallen (011, 012, 013, 014, 015, 016, 017, 046, 492, 494 of 495), maar met de vermelding van een type leerling in de zone 00055 om een onderscheid te maken met de andere werknemers.

Werknemers met een beroepsinlevingsovereenkomst bij rechtspersonen van de Vlaamse Gemeenschap

De Vlaamse Gemeenschap heeft voor een aantal rechtspersonen de mogelijkheid voorzien om beroepsinlevingsovereenkomsten af te sluiten. Werknemers aangeworven in dit kader worden bij de RSZ aangegeven als leerlingen.

Op gebied van onderwerping vallen deze werknemers onder het vakantiestelsel van de instelling waarin ze tewerkgesteld zijn en moeten ze verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Evenwel vallen, zoals het Fonds voor Arbeidsongevallen heeft bevestigd, alle leerlingen van dit type steeds onder de algemene wet van 1971 op de arbeidsongevallen en niet onder de wetgeving voor arbeidsongevallen en beroepsziekten eigen aan de openbare sector.

Concreet worden de werknemers met beroepsinlevingsovereenkomst in de openbare sector als volgt aangegeven :

- Tot het einde van het jaar waarin ze 18 worden:

WNKG 035 (arbeiders) of 439 (bedienden) met type 0 en met vermelding van code 5 in de zone 00055 «Type leerling».

- Vanaf het jaar waarin ze 19 worden :

In de categorieën waar het contractueel personeel valt onder de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen en er bijdragen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten verschuldigd zijn:

WNKG 015 (arbeiders) of 495 (bedienden) zoals voor gewone contractuele werknemers met vermelding van code 5 in de zone 00055 «Type leerling».

In de categorieën waar het contractueel personeel niet valt onder de arbeidsongevallenwet van 1971 en er geen bijdragen verschuldigd zijn voor arbeidsongevallen en beroepsziekten, te weten de categorieën 001, 046, 050, 096, 296, 347, 351, 396, 441 en 496 :

WNKG 019 (arbeiders) of 499 (bedienden) met vermelding van code 5 in de zone 00055 «Type leerling»

Wij vestigen er voor de werkgevers uit deze categorieën in het bijzonder de aandacht op dat het noodzakelijk is om voor de werknemers met beroepsinlevingsovereenkomst een verzekering tegen specifieke arbeidsongevallen af te sluiten in overeenstemming met de wet van 1971.