Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten × Doorgaan

Vers le contenu de cette page

Baggervaart in volle zee

Vanaf 1 juli 2014 moet het varend personeel van de ondernemingen die baggerwerken uitvoeren op zee, niet meer aangegeven worden bij de RSZ maar bij de HVKZ (hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden). Vanaf dan vallen ze onder het Paritair Comité voor de koopvaardij.

Zowel de werkgeversbijdragevermindering als het niet-doorstorten van een gedeelte van de werknemersbijdrage geldt enkel voor werknemers die nu bij de HVKZ moeten worden aangegeven. Wat de RSZ betreft is deze vermindering dus vanaf 1 juli 2014 zonder inhoud.

Vanaf 1 januari 1997 geldt een systeem van vermindering van de werkgeversbijdragen voor de werkgevers die baggeractiviteiten in volle zee uitoefenen (koninklijk besluit van 25 april 1997). Vanaf 1 januari 2000 geldt hetzelfde systeem van bijdragevermindering ook voor de sleepvaartsector.

Voor beide categorieën van werkgevers is vanaf 1 januari 2000 ook een systeem van bijdragevermindering van kracht dat erin bestaat dat de werkgever het gedeelte van de werknemersbijdragen dat hij ingehouden heeft en dat betrekking heeft op het gedeelte van het loon dat het grensbedrag voor de pensioenberekening overschrijdt, niet aan de RSZ moet doorstorten.

In uitvoering van de richtsnoeren nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer werd de bestaande regelgeving aangepast. De gewijzigde wetgeving is retroactief van kracht vanaf 1 juli 2005 en behelst twee krachtlijnen:

  • De notie ‘communautaire zeelieden’ wordt ingevoerd.
  • De nieuwe richtsnoeren stellen duidelijk dat de steunmaatregelen enkel verband mogen houden met het zeevervoersgedeelte van de sleepvaart- en baggerwerkzaamheden.

Dit heeft als gevolg dat wat betreft werkgevers die hun aangifte bij de RSZ moeten doen, enkel bepaalde werknemers van de werkgevers die actief zijn in de baggersector, nog in aanmerking komen voor deze vermindering. Het koninklijk besluit van 26 april 2009 vormt de wettelijke basis om de wet uit te voeren en dit retroactief vanaf 1 juli 2005.

Niet meer van toepassing op werknemers aangegeven bij de RSZ.

Betrokken werkgevers en werknemers

Enkel de zeelieden van baggerschepen met eigen voortstuwing die ingericht zijn voor het vervoer van een lading over zee, waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd, geregistreerd in een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte en die minstens 50 % van de bedrijfstijd vervoerswerkzaamheden op zee verrichten, komen voor deze vermindering in aanmerking.

Voorwaarde inzake arbeidsvolume

Als voorwaarde om recht te hebben op deze verminderingen geldt dat de werkgevers gedurende de periode dat ze de vermindering genieten ten minste een gelijkwaardig arbeidsvolume aan boord van de betreffende baggervaartschepen in dezelfde periode moet aantonen en dit in vergelijking met het gemiddelde van het overeenstemmende kwartaal van de referentiejaren 2001, 2002 en 2003.

Wie voor deze vermindering in aanmerking komt, neemt best contact op met het bestuur der controlediensten (de heer L. Beeckmans, tel. 02 509 34 82), om meer inlichtingen te krijgen over de gegevens die nodig zijn om het arbeidsvolume te bewijzen.

De werkgevers uit de baggervaartsector moeten voor elk kwartaal waarvoor zij de vermindering inroepen (dus in principe vanaf het 3de kwartaal 2005) én voor de overeenstemmende kwartalen van 2001, 2002 en 2003 per baggervaartschip het volgende meedelen :

  • al de onder één van de prestatiecodes aangegeven dagen m.b.t. de tewerkstelling aan boord van dat schip, met uitzondering van de dagen tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken (prestatiecode 71), sociale promotie (13) en de dagen aangegeven met de prestatiecode 30. De dagen aangegeven op tewerkstellingslijnen waarop vergoedingen wegens onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst (looncode 3) worden aangegeven, tellen evenmin mee.
  • de arbeidsdagen waarvoor bijdragen werden gestort aan de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ).

Vermindering van de werkgeversbijdragen

De vermindering bestaat uit een volledige vrijstelling van de basiswerkgeversbijdragen voor sociale zekerheid voor de volgende regelingen:

  • rust- en overlevingspensioen der werknemers;
  • ziekte- en invaliditeitsverzekering (sector der uitkeringen en sector der geneeskundige verzorging);
  • werkloosheid, met inbegrip van de speciale bijdrage die de werkgevers slechts betalen indien zij tijdens de periode 4de kwartaal (kalenderjaar - 2) en 1ste tot en met 3de kwartaal (kalenderjaar - 1), minstens 10 werknemers tewerkstelden;
  • kinderbijslagen;
  • arbeidsongevallen;
  • beroepsziekten;
  • loonmatigingsbijdrage.

De vermindering geldt dus niet voor de andere bijdragen, zoals de bijdragen voor jaarlijkse vakantie van de werklieden, de bijdrage voor het betaald educatief verlof, de bijdragen voor sluiting van ondernemingen, de bestaanszekerheidsbijdragen, enz.

De werkgever vermeldt de verminderingsbedragen en de passende codes in de kwartaalaangifte.

Niet doorstorten van een gedeelte van de werknemersbijdragen

Het gedeelte van de werknemersbijdragen dat de werkgever bij de loonuitbetaling heeft ingehouden, en dat betrekking heeft op het verschil tussen het brutoloon en het grensbedrag, moet de werkgever niet aan de RSZ doorstorten maar mag hij zelf behouden.

De berekening gebeurt op het kwartaalloon verschuldigd voor de prestaties geleverd aan boord van een schip met zeebrief. Het grensbedrag stemt overeen met een kwart van het bedrag bedoeld in artikel 7 derde lid, van KB nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.

(in EUR)

1ste kw 2012

2de kw 2012

4de kw 2012

1ste kw 2013

grensbedrag

11.244,77

11.318,85

11.394,39

11.545,47

De verminderingsbedragen worden met de gepaste codes vermeld in de kwartaalaangiften.